Boeken, boeken, boeken…
Schrijver en cabaretier Kees van Kooten dropt inventief sinds jaren iedere avond een stuk of tien boeken bij willekeurige mensen door de brievenbus. Het dumpen van boeken is een trend aan het worden. Weg ermee! Dat geeft ruimte in huis. Ik kan me er iets bij voorstellen. Zeker nu, want ik ga verhuizen. Ik ben dus aan het ont-zamelen. Een deel gaat naar de Kringloop. Een deel wordt verkocht. Een deel naar mijn buurman die van kunstboeken houdt. En het restant – wat echt van waarde is – gaat mee naar mijn nieuwe adres. Toch ben zeer gehecht aan al mijn boeken en nog meer misschien aan het verzamelen van boeken, al kocht ik de laatste jaren de meeste niet nieuw, maar tweedehands.
Ik denk dat mijn liefde voor het boek voor een groot deel is voortgekomen uit het de omstandigheid dat ik opgegroeid ben in een huis zonder boeken. Uit pedagogisch oogpunt heeft het ook weinig zin om kinderen al in hun vroegste jeugd met boeken in aanraking te brengen, zo er al een heilzame werking van boeken uitgaat, wat zeer discutabel is. Een auteur als Jean Paul Sartre, die niet over gebrek aan verbeeldingskracht en verbaal vermogen te klagen had, beschrijft in zijn autobiografie Les mots dat hij opgroeide in een ouderlijk huis vol boeken, maar tegelijk als kind verslaafd raakte aan het lezen van stripverhalen. Zonder effectbejag of ironie, maar letterlijk en oprecht bekent dat hij dat hij nog altijd liever strips las dan Wittgenstein.
Een te vroege toewijding aan het boek zou de fantasie zelfs kunnen remmen in haar vrije ontwikkeling. Geletterdheid, zo beweerde Marshall McLuhan, draagt aan de versplintering van de zintuigen. Het Gutenberg-tijdperk heeft de mens geen goed gedaan. De nieuwe media brengen volgens hem nieuwe vormen van synesthesie voort. Daarmee zou een eind kunnen komen aan de verschraling van het zintuiglijk leven, die sinds de Romantiek door dichters en kunstenaars is gesignaleerd en bestreden. Misschien hadden de katholieken met hun middeleeuwse afkeer van het boek dan toch gelijk. Ze wilden het Gutenberg-tijdperk gewoon overslaan. Protestanten zijn wettisch en symboolblind. Katholieken daarentegen zijn beelddenkers en hebben gevoel voor het irrationele. Boeken lezen remt het creatieve vermogen. Schopenhauer zei het ook al:
‘Mensen, die hun leven met lezen doorgebracht en hun wijsheid uit boeken geput hebben, gelij ken op degenen, die zich uit vele reisbeschrijvin gen nauwkeurige kennis omtrent een land hebben eigen gemaakt. Zulke lieden kunnen over veler lei zaken inlichtingen geven: maar in de grond van de zaak bezitten zij toch geen samenhangen de, duidelijke, grondige kennis van de gesteld heid van het land. Zij daarentegen, die hun leven met denken hebben doorgebracht, gelijken op degenen, die zelf in dat land zijn geweest: zij alleen weten eigenlijk, waar het over gaat, ken nen de dingen daar te lande in hun onderling verband en zijn in de ware zin van het woord daar thuis.’
Dat mag dan zo zijn, deze wijsheid heb ik mij eigen gemaakt door het lezen van het boek Over lezen en zelf denken van Schopenhauer. Ik heb zelf leren denken door boeken te lezen en niet andersom. Mijn huis staat dan ook vol boeken. Jarenlang stond mijn boekenkast op de gang. Zo’n paar duizend boeken, keurig geordend op onderwerp. Enige tijkd geleden heb ik een gedeelte verplaatst naar de bovenverdieping, want de houten vloer op de gang begon angstig door te zakken. Bij de plint in het midden kon ik er al twee vingers tussen steken. Nog even en de vloer zou wellicht bezwijken, en daarna misschien wel het hele huis.
Het deed me denken aan een oud verhaal van een bisschop in Frankrijk, die bedolven werd onder zijn eigen boeken, nadat zijn huis was ingestort door het gewicht van al die fraaie leren banden. Toch staan er nog altijd heel wat boeken bij mij in de gang, al is het huis in stand gehouden.
Vorige week kam de gaswacht langs om den nieuwe CV-ketel te plaatsen. Hij zag de boekenkasten in de gang en vroeg: “Heeft u die allemaal gelezen, mijnheer?” Professor Van Praag, u weet wel die al die duistere boeken schreef over parapsychologie – ‘paardenpsychologie’ zoals Gerard Reve dat noemde – had thuis een gigantische boekenkast staan. Hij werd ook vaak ‘een omgevallen boekenkast’ genoemd, maar dat kwam omdat hij zo warrig schreef. Als mensen bij hem thuis kwamen en, met een verbaasde blik op zijn bibliotheek, vroegen of hij dat allemaal ook zelf gelezen had, antwoordde hij steevast:’ Nee, maar ik heb meer gelezen dan hier staat.’ Toch kun je ook teveel boeken hebben. Ik probeer mijn verzamelwoede dan ook een beetje in te tomen de laatste tijd, vooral sinds ik ontdekte dat ik boeken begon te kopen die ik al had.
In de jaren zeventig zag ik een Franse film (ik ben de titel vergeten), waarin een jonge man in voor kwam die pocketboeken verzamelde. Langs de lange wand van zijn kamer stond een gigantische boekenkast die helemaal gevuld was met livres de poche. Dat was een heel mooi gezicht. Ze stonden ook op nummer: van 1 tot 2000. Hij maakte er goede sier mee bij de vrouwen met wie hij naar bed ging. Dan legde hij een matras voor zijn boekenkast en zijn nieuwste verovering keek vol bewondering langs al die ruggen met prachtige titels erop. ‘Ik wil ook zo’n boekenkast!’, heb ik toen bij mezelf gedacht. Nu had ik niet zoveel livres de poches, maar zo’n stuk of tien. Ik kon natuurlijk ook Pelicans en Penguins gaan verzamelen, maar die hebben allemaal een blauwe rug en dat wordt geen mooie wand zo.
Een paar jaar geleden merkte ik bij het opruimen van mijn boekenkast, dat ik wel zo’n stuk of veertig Aula pockets had. Die heb ik toen allemaal bij elkaar gezet en op nummer geordend. Het werd het begin van mijn Aula-verzameling. Evenals de beroemde Prisma pockets werde de Aula pockets uitgegeven door Het Spectrum. Op Wikipedia las ik dat ‘deze, door de boekhandelaren P.H. Bogaard en A.H. Bloemsma in 1935 opgerichte uitgeverij na de oorlog uitgroide tot een van de grootste uitgeverijen in Nederland met een algemeen fonds. De groei was mede te danken aan de uitgave van klassiekers uit de wereldliteratuur in pocketversie. Verkrijgbaar tegen de toen betaalbare prijs van fl.1,25 werd de pocket een begrip.’
Ik heb er inmiddels een grote verzameling Aula pockets. Ze liggen overal nog te koop, maar bij de meeste antiquariaten betaal je er toch wel drie of vier Euro voor. Helaas heb ik nog steeds niet nummer 1 te pakken. Dat is ‘Het voorspel van de 80 jarige oorlog’ van Robert Fruin. Nummer 2 ook niet trouwens: ‘Schilderkunst en literatuur in de 16de en 17 de eeuw’ van Gerard Brom. Maar nummer 3 heb ik: ‘Over de pijn’ van F.J.J. Buytendijk, en ook nummer 4: ‘ Cybernetica’ van prof. dr. S.T. Bok en zelfs nummer 5 ‘ Keizer Julianus, de ondergang van het antieke heidendom’ van Joseph Bidez. Nummer 7 en 8 ontbreken, maar nummer 9 heb ik: ‘Mens en massa in de tijd, een structuuranalyse’ van Hans Fryer. Kortom, er zitten nog heel wat hiaten in mijn verzameling.
Ik had alle nummers genoteerd in een klein notitieboekje dat ik altijd bij me draag. Zo kon ik voorkomen dat ik dubbele exemplaren kocht als ik ergens tegen op liep. Ik mis er nog een stuk of vijfhonderd, dan is de verzameling van Aula’s compleet. Als ik zover was, zo nam ik mij voor, zou ik een speciale Aula-bibliotheek gaan openen in een apart vertrek van mijn huis. Ik zou gewoon zijn doorgegaan met het verzamelen van boeken. Eerst alle 1000 Aula’s, dan alle 3000 Prisma’s. En als er dan nog een kamer over was in het huis – en het huis nog niet was ingestort – dan zou ik beginnen met Pelicans en Penguins. Het heeft niet meer zo mogen zijn. Mijn Aula- verzameling staat te koop. Wie belangstelling heeft, mag hem komen ophalen. Voor 75 Euro. Dat wel. Een koopje, toch?