No place to go
Lucie en ik, begin jaren vijftig
Oktober
Teder en jong, als werd het voorjaar
maar licht nog, want zonder vruchtbegin,
met dunne mist tussen de gele blaren
zet stil het herfstgetijden in.ik voel alleen, dat ik bemin,
zoals een kind, iets jongs, iets ouds,
eind of begin?. Iets zo vertrouwds
en zo van alle strijd ontheven-
niet als een einde van het leven,
maar als de lente van de dood.de kruinen ijl, de stammen bloot
en dit door stilte en mist omgeven.M.Vasalis
Het is juli 2000. In het Simmer Café in Schouwburg De Harmonie werd Kolonel Sjaarda Hzn ondervraagd door Geart de Vries, destijds redacteur bij Omrop Fryslân. Mijn hoofd is nog net op de achtergrond te zien. Marijke heeft deze foto genomen. Zij was toen van ‘s ochtends vroeg tot ‘s avonds laat in De Harmonie aanwezig om daar de informatiestand van het Frysk Festival te bemannen. Ik draafde drie weken lang van hot naar her, maar Marijke was de rust zelve in het oog van de orkaan. Bij het Simmer Café was het elke avond feest. We aten en we dronken daar en iedereen kwam langs. Om vijf uur ging Marijke even als een speer naar huis om wat eten voor de kinderen in de magnetron te gooien.
Alles lijkt onder controle op deze foto, maar dat is schijn. Even later zou er een bom ontploffen. Tenminste, dat dacht iedereen die daar aanwezig was. Er volgde een harde knal en buiten was overal rook te zien. Zelfs het brandalarm ging af en in een mum van tijd stond er een brandweerwagen voor de deur. Kolonel Sjaarda verliet in allerijl het podium om de noodtoestand af te kondigen en zijn Friese leger in stelling te brengen om it heitelân te verdedigen tegen de terroristen.
Uiteraard was dit alles in scene gezet, maar dat wisten de aanwezigen toen nog niet. In 2000 kon je zoiets verzinnen. Het was nog een jaar voordat de aanslagen van 9/11 de wereld zouden opschrikken en haar onschuld definitief lieten verliezen. Theatermaakster Hilde Mulder, die samen met de kunstenaar Auke de Vries dit project had bedacht, had weken daarvoor het vuurwerk ingekocht bij S.E. Fireworks in Enschede, niet wetend dat de fabriek op 13 mei in de lucht zou vliegen bij de grote vuurwerkramp. Het was een explosief jaar, dat jaar van de milleniumwende.
Simmer 2000 was een grote manifestatie, waarbij alle Friezen uit de hele wereld werden uitgenodigd om terug te keren nar hun geboortegrond. It paad werom, dat was het motto. Friesland haalde drie weken lang alles uit de kast. Hoe is het te verklaren dat Friezen zo ontvankelijk zijn voor een plotseling gevoel van massale opwinding? Een collectieve ervaring van flow kan ineens de hele gemeenschap in bezit nemen zodra een verlossend codewoord is uitgesproken: ‘It giet oan’, ‘It sil heve’, ‘We geane los!’. In die uitzonderlijke toestand treedt een eigenaardig mechanisme aan het licht.
Het verscholen probleem van Simmer 2000 was echter de vraag hoe tijdens de millenniumwisseling collectief uiting kon worden gegeven aan een gevoel van vaderlandsliefde zonder te vervallen in uitgesproken nationalisme. Dit soort dubbel gecodeerde intenties hebben meestal een verlammend effect. Maar in Simmer 2000 kiepte dit mechanisme plotseling om in een massale explosie van euforie.
Alles wat nep is werd ineens echt. Wat zich aandiende was de Friese coming out van hedendaagse volkscultuur in het tijdperk van SBS6, een zich zelf genererende emotie van de massa. De meeste commotie tijdens deze manifestatie werd veroorzaakt door Kolonel Sjaarda Hzn en zijn Friese leger. De ironische verwijzing naar een militaristisch gegeven werd niet door iedereen gewaardeerd. Het bestuur van het Frysk Festival heeft dan ook lang geaarzeld om het groene licht voor dit project te geven. Ik moest praten als Brugman, maar uiteindelijk gingen ze dan toch overstag.
Het idee kwam er in essentie op neer dat de aanwezigheid van het Friese leger tijdens de manifestatie als vanzelfsprekend werd beschouwd en de omvang ervan voornamelijk op suggestie zou berusten. Het bespelen van de media was dan ook een cruciaal aspect van het project. Verder werden allerlei situaties bedacht die uit theatraal oogpunt een duidelijke regie behoefden. Centraal stond de figuur van kolonel Sjaarda Hzn, een oude naam uit de Friese adel met een militaristisch verleden.
Zijn rol werd gespeeld door gelegenheidsacteur Oeds Westerhof, die destijds mijn directeur was bij Keunstwurk. Zijn kostuum, dat door Auke de Vries was ontworpen, had licht absurdistische trekken, maar dwong daarnaast ook duidelijk ontzag af voor de militaire autoriteit. In september 2015 ben ik met Oeds Westerhof nog naar Den Haag afgereisd om daar Auke de Vries te verleiden om een standbeeld voor kolonel Sjaarda te ontwerpen, dat in het kader van CH2018 op het Oldehoofsterkerkhof in Leeuwarden zou worden onthuld. Het heeft niet zo mogen zijn. Auke de Vries zag het niet zitten.
Al met al 2000 werd een raar jaar met dat Simmergedoe. Gaandeweg begon het me steeds meer tegen te staan. Er ging ook van alles mis. John Körmeling kwam niet opdagen in de Ecokathedraal van Louis Le Roy. Ik kreeg ruzie met Rimmer Mulder, de hoofdredacteur van de LC, die een interview met Kolonel Sjaarda uit de krant liet verwijderden toen de persen al zowat draaiden. Met die andere hoofdredacteur – Sybe van der Meulen – kreeg ik het ook aan de stok. Hij strooide nog wat zout in de wond door het project van kolonel Sjaarda compleet af te kraken in een hoofdredactioneel commentaar. Al die opgeklopte liefde voor it heitelân begon bedenkelijke trekjes te krijgen.
Simmer 2000 ontaardde uiteindelijk in een soort massapsychose. Bij het slotfeest in het FEC kreeg ik het Spaans benauwd. Op het laatst sprongen mensen op de tafels om uit volle borst Friese liederen te gaan zingen. Het deed me denken aan een bierhal in München waar ik ooit eens gillend ben weggelopen.
De coördinator van de Simmer, Jaap Castelein, maakte er het jaar erop een eind aan zijn leven. Zijn huwelijk was op de klippen gelopen. Hij was de gangmaker geweest op het verkeerde feest. In zijn ogen was ik dat misschien ook wel. Als artistiek leider van het Frysk Festival zat ik op de stoel die vóór 1993 van Jaap was geweest, die toen mijn adjunct-directeur was bij de Fryske Kultuerried. Tussen ons was de relatie altijd goed gebleven. Maar zijn zelfmoord in de herfst van 2001 zou een schaduw werpen op de herinnering aan deze historische manifestatie.
De Friezen om útens keerden voor één keer terug vanuit hun wrede paradijs. Bij de slotmanifestatie in het FEC zong Syb van De Kast vol overgave een Friese versie van Paradise by the Dashboard Light. Het dubbele gevoel, waar dit lied over gaat, herkende ik wel. Ik heb mijn liefde ook nooit geheel aan Fryslân willen geven. Let me sleep on it…. Let me sleep on it … .
Toch schreef ik in die zelfde zomer, toen de Simmer al voorbij was, nog een groot artikel voor het jaarboek van het Fries Genootschap. De kleur van Friesland. Dat was de titel. Het zou het eerste hoofdstuk worden van mijn gelijknamige boek dat acht jaar later zou verschijnen. ‘Verveel jij je niet in deze baan?’ vroeg Oeds Westerhof, toen hij dit artikel gelezen had.
Paradise by the Dashboard Light. Syb van De Kast zong dat lied samen met musicalster Maaike Schuurmans, die op die laatste avond van Simmer 2000 haar navel aan de hele wereld liet zien. Dat deden alle Friezen in die zomer die volgens Piet Paulusma maar geen zomer wilde worden. Het lied eindigde met de profetische woorden: It wie lang ferlyn… En it wie sa foarby… Mar it wie hiel wat better as hjoeddedei.
Dat was zo waar als een zwerende vinger. Maar die bom in het Simmercafé, dat is inmiddels iedereen vergeten. Het paradijs bestaat niet… en heeft nooit bestaan. Ook niet in Fryslân. Zelfs niet in die gedenkwaardige zomer van het jaar 2000.
Commissaris Arno Brok heeft op Eerste Paasdag op bezoek bij paus Franciscus in Vaticaanstad gevraagd of hij voor de Friezen wil bidden. Aldus las ik in de Leeuwarder Courant van de week. Hoezo, bidden voor de Friezen? Wie zijn ‘de Friezen’? Bidt de paus dan ook voor mij? Ben ik ook een Fries? Mijn vader was een Fries , maar ik ben hier niet geboren. En al woon ik al veertig jaar in it heitelân, deep down voel ik me nog altijd een rasechte Amstredammer. Ik spreek ook geen Fries. Dus nogmaals: bidt de paus ook voor mij als hij voor de Friezen bidt?
Dit lijkt me een lastige kwestie voor het kerkelijk recht van het Vaticaan. Jammer dat Gerard Reve niet meer leeft, want hij had over deze prangende vraag een fraai gedicht kunnen wijden. ‘En ja hoor, nauwelijks was hij begonnen, of ik hoorde al:/decadentia, immorale, multi phyl ti corti rocci; / influenza filmi i cinema bestiale contra sacrissima matrimoniacale/criminale atheistarum rerum novarum. Dat waren nog eens tijden, dat de Paus te keer kon gaan over de verwildering der zeden zonder eerst de zedenverwildering onder zijn eigen dienstdoend personeel aan de orde te stellen.
Zou Brok daar ook over gesproken hebben met de paus? Ach nee, Brok vroeg of de Heilige Vader wilde bidden voor de Friezen. ,,Dat wie foar my, as Rooms jonkje, fansels de moaiste fraach dy’t ik oan de paus stelle koe”, zo verklaarde hij na afloop. ,,Of’t hy bidde woe foar it wolwêzen fan de Friezen. Wat de paus dêrop sei? Hy sei si, si. Dus ik tink dat hy it wol dwaan sil.” Het is toch wat met onze roomse Brok in Rome. Het zijn andere tijden, want dat is wel is anders geweest met ons antipaapse provinciaal bestuur. Ooit werd gesproken over het roomse Friesland, maar it heitelân in al lang niet rooms meer.
Toch is het nog steeds een wonderlijk fenomeen die verzameling roomse enclaves in het protestantse noorden. De oorsprong ligt uiteraard in de Reformatie, toen een aantal koppige pastoors weigerde om zich over te geven aan de leer van Luther en Calvijn. Dat waren wat je noemt Friezen, nog steiler in de leer dan de echte Friezen die op dit etiket vaak aanspraak maken. Roomse Friezen zijn fanatiek van huis uit. Ergens in Woudsend staat nog het oudste en enige schuilkerkje uit 1673 dat er in Friesland nog te vinden is. In Leeuwarden zijn er zelfs zes schuilkerken geweest. De roomse Friezen bleven de rug recht houden. Zij knielden alleen voor hun eigen God en hielden vast aan hun eigen roomse superstitiën.
Het was dus niet ‘liever paaps dan Turks’, maar ‘liever rooms dan Fries’. Ze bleven gewoon zich zelf ook in tijden van onderdrukking. In de Zuidwesthoek zijn daar nog altijd de sporen van te vinden en met name in Bolsward: het Rome van het noorden. In het Documentatiecentrum van Rooms Katholiek Friesland (ADRKF), dat zich op de zolderverdieping van het Titus Brandsma-museum in Bolsward bevindt, kun je van alles vinden over de geschiedenis van het roomse Friesland. Het ADRKF bezit gegevens van zo’n 40.000 overleden katholieken afkomstig uit deze contreien. Zo trof ik hier ooit in een ladenbak het bidprentje van mijn vader aan, dat ik zelf niet eens meer bezit: Durk Manus Mous, overleden op 8 mei 1966 te Amsterdam.
Na het herstel van de bisschoppelijke hiërarchie in 1853 uitte zich de katholieke emancipatie bij de roomse Friezen onder meer in de bouw van grote neogotische kathedralen die in het weidse Friese landschap nog altijd opmerkelijke verschijningen vormen. Het was een triomfalistisch bewijs van overlevingsdrang. De kolossale Cuyperskerk van Blauwhuis is daar een mooi voorbeeld van. Die kerk is natuurlijk veel te groot, om over de toren maar te zwijgen. Deze toren is een storende inbreuk op het omringende vlakke landschap en past ook helemaal niet bij organische dorpsstructuur van Blauwhuis. De wetten van schaal en maat zijn hier met voeten getreden. Maar de roomse Friezen trokken zich hier geen ene moer van aan.
Eind jaren negentig raakte ik betrokken bij de organisatie van de grote Friezenreünie Simmer 2000 die door Gryt van Duinen was bedacht. Op een goeie dag kreeg Peter Kartskarel een telefoontje uit Rome van zijn roomse studievriend Sibbele de Blaauw, die inmiddels als kunsthistoricus gedetacheerd was in het Vaticaan. Wat bleek, het beeld van de Madonna van Zevenvouden in de Friezenkerk in Rome was gerestaureerd, maar nu leek het kroontje van de Madonna opeens nergens meer naar. Er moest dus een nieuw zilveren kroontje komen. Of er niet een Fries kunstenaar was die dat kon maken. Ik heb toen voorgesteld deze opdracht te gunnen aan Ruudt Peeters. Hij was weliswaar al enige tijd uit Friesland vertrokken, maar geldt sinds jaar en dag als een van de meest vooraanstaande sieraadontwerpers van Nederland, zo niet van Europa. Aldus geschiedde. Het advies werd aan Rome overgebracht, maar hoe het met deze opdracht is afgelopen heb ik nadien nooit meer vernomen.
In 2009 was voor het laatst in Rome. Een van de eerste dingen, die ik daar deed, was een bezoek brengen aan de Friezenkerk. Tenminste, dat had ik mij voorgenomen, maar ik kon de ingang van de kerk niet vinden in de wirwar van straatjes achter de colonnade van het Sint Pietersplein. Later vernam ik, dat deze zoektocht sowieso vergeefs was geweest. Een bezoek aan de Friezenkerk moet je ruim van tevoren aankondigen. Je komt er zomaar niet in.
Enkele jaren geleden las ik dat het provinciaal bestuur van Friesland een jaarlijkse subsidie van 10.000 Euro aan de Friezenkerk beschikbaar had gesteld. De provincie beoogde hiermee de openstelling van dit historische kerkje te verruimen en ook de band met Friesland te versterken. De PvdA in de Provinciale Staten was echter niet gelukkig met de Friese sponsoring van de kerk. De subsidie kwam er onder meer omdat ‘de oecumenische invulling’ van de Friezenkerk het provinciebestuur ‘erg aansprak’. De PvdA vond dit ongepast.
Nu moet het niet gekker worden, zo dacht ik bij mezelf. Geef aan de keizer wat de keizer toekomt en aan de paus wat de paus toekomt. Als je deze subsidie had willen blokkeren, dat sloeg dit bezwaar nergens op, want dan kun je net zo goed alle bouwvallige kerken en godshuizen Friesland in mekaar laten donderen en elke subsidie voor het behoud van dit cultureel erfgoed terugtrekken. Nee, gooi het dan over een ander boeg. Zeg dat die Friezenkerk in Rome eigenlijk helemaal niet zoveel met Friesland te maken heeft. Het begrip ‘Friezen’ dient in dit verband immers zeer ruim te worden opgevat als ‘de bewoners van Noord-West Europa’. Maar de PvdA maakte bezwaren vanwege de scheiding tussen kerk en staat! Dit leek mij een verwerpelijke vorm van Fries anti-papisme.
Maar dat is nu heel anders geworden met onze paapse Commissaris van de Koningin. Ik denk dat de Madonna van Zevenwouden in Rome nu een traan heeft gelaten van vreugde. Frisia Catholica! Het roomse Friesland komt weer aan zijn trekken met onze roomse Brok in Rome. Zoiets kun je niet bedenken. Zoiets kan alleen de Madonna van Zevenwouden met haar voorspraak bij de Here Jezus bespoedigen. Of om met Reve te spreken: Van het een komt het ander:
VAN HET EEN KOMT HET ANDER
Terwijl Teigetje mij vertelde hoe verliefd hij was geweest
op een politieman zijn donkerblonde zoon,
kwam Douwetje, droom van de pederast, gelaarsd in paarse spijkerbroek,
per fiets voorbij, kennis is macht, op weg naar school.
De dieren legden zich neder. Het woud zweeg stil.
Van stenen werd het binnenste geroerd.
Snachts droomde ik dat ik in God geloofde.