Boeken van babyboomers
‘Pracht project Huub. De boekhandel in de Banstraat is van de thans zeer oude Ko van Leest, oprichter van het Arheneum nieuwsventrum en daarvoor al pionierend met kratjes tijdschriften op de stoep bij de AKO naast Tuschinski. Lees ook het boek Babyboomers waar de lectuur van onze generatie in wordt onderzocht en geanalyseerd. Ik herkende weinig in wat hij schreef, maar ik verwacht bij jou meer omdat we allebei nog weten hoe de gang in het patershuis rook als we bij Nol Janssen op bezoek gingen.’
Zo reageerde Jacques Klöters gisteren op mijn blog over mijn voornemen om 12 boeken te herlezen die ik kocht in de periode 1964-1966. Jacques verwees naar het onlangs verschenen Babyboomboek van Ronald Havenaar. Ik kende het niet, maar heb het gisteren natuurlijk meteen gekocht. Havenaar heeft 36 boeken geselecteerd die babyboomers (de geboortegolf van 1945-1955) lazen. Aan de hand van deze boeken, zo lees ik op de achterflap…. ‘schetst Havenaar een generatie, een tijdsgewricht en een mentaliteit in thema’s als beklemming, illusie, bevrijding en verval. De lezer van dit boek leert zesendertig elementaire Nederlandse fictie- en nonfictiewerken beter kennen, maar vooral ook: zichzelf en zijn tijd of die van zijn ouders.’
De 36 boeken die Ronald Havenaar koos voor zijn Babyboomboek
Wonderlijk genoeg zit onder die 36 boeken geen enkele van de 12 die ik als babyboomer geselecteerd heb. Van de 36 die Havenaar koos heb ik er zelf 21 gelezen en ook nog in mijn boekenkast staan. In die zin is zijn lijst wellicht redelijk representatief voor de gemiddelde babyboomer. En toch kan ik met mijn selectie beter uit de voeten. Als ik het zo lees verschilt de opzet van Havenaars boek ook duidelijk met mijn concept. Het gaat mij om de reconstructie van mijn eigen leeservaringen destijds, het oproepen van herinneringen en het nagaan hoe deze boeken mij hebben veranderd en niet dé babyboomer, zo die al bestaat. Bovendien gaat het mij om het fysieke contact met het concrete boek dat ik destijds las met al zijn sporen van mijzelf (aantekeningen, ezelsoren, uitgescheurde bladzijden etc.) inclusief de locaties waar ik die boeken kocht en las. Het wordt voor mij primair een persoonlijke, proustiaanse zoektocht en niet een proeve van mentaliteitsgeschiedenis, hoewel ik dat laatste niet op voorhand uitsluit.
Het toeval (?) wil dat ook Josse de Haan in een reactie (per mail) op mijn blog van gisteren verwees naar Babyboomboek van Ronald Havenaar. Josse schreef me onder meer het volgende:
‘Ik heb nu je stukje gelezen, en verbind dat met het Babyboomboek van Havenaar (…) Havenaar moest zich ontworstelen aan een streng gereformeerde omgeving – en denkt nu dat elk dat moest – en jij hebt als achtergrond je RK- wereld. Ik had geen belemmering van religies of wat dan ook. Daardoor las ik Havenaars boek met stijgende verbazing – hij las totaal anders dan ik over die tijd, omdat zijn wereld anders was. Jij zal nu neem ik aan jouw achtergrond als uitgangspunt nemen (direct of indirect) en dat is voor mij interessant, want op die manier krijgen we 3 soorten werelden met de constante van een aantal boeken uit die tijd – en die tijd. Waar ik je laatste boek niet wilde (kon) bespreken, denk ik dat ik dat nieuwe zonder meer kommentaar kan geven – ivm de gelezen boeken. Ook hier: ‘wat ik las, wat mij vormde, hoe ik dacht. Schrijf ze, en struin rond in die ‘oude’ werelden, letterlijk en figuurlijk.’
Josse stuurde mij ook een reactie die hij geschreven heeft op een artikel dat onlangs verscheen in De Groene, waarin verwezen wordt naar Babyboomboek van Ronald Havenaar. Ik publiceer die tekst hieronder, met toestemming van Josse uiteraard.
DE GROTE DRIE
In De Groene van 6 augustus schrijft Joost de Vries over De Grote Drie in Letterenland – Mulisch, Hermans, Van het Reve. Als lezer, als schrijver, als neerlandicus en als lesgever op een RSG vond ik veel meer schrijvers na ’45 belangrijk. Toch is de analyse van De Vries interessant, omdat deze aangeeft hoe de literatuur aan waarde (belangstelling) heeft ingeboet.
Literatuurikonen zijn vervangen door TV-mannetjes en –vrouwtjes die meestal discussie en kritiek vermijden, ook vaak zelf weinig hebben te melden. In de ogen van De Vries zijn schrijvers als De Grote Drie niet meer de maat der dingen zoals voorheen het geval leek. Als bewijs voor dit verschil tussen nu en de tijd van De Grote Drie haalt De Vries het boek Babyboomboek van Ronald Havenaar aan (Van Oorschot, 2015). Ik denk dat dit boek geen objectief beeld geeft van de babyboomers.
Ik ben net geen babyboomer, geboren in 1941, maar toch denk ik genoeg van die generatie te weten, aangezien ook ik in de jaren vijftig en zestig ben gevormd – actief in de maatschappij en passief door te lezen zoals Havenaar deed.
De ondertitel van het Babyboomboek luidt: ‘Wat ze lazen, wat hen vormde, hoe ze dachten’. Volgens mij moet dat zijn: ‘Wat ik las, wat mij vormde, wat ik dacht’. Havenaar generaliseert, waar zijn keus van 18 romans (fictie) en 18 non-fictie boeken een toevallige is. Op die keus stoelt hij zijn theorie.
Voor hetzelfde doel kan ik willekeurig 36 andere boeken (fictie en non-fictie) uit dezelfde periode kiezen die ook belangrijk waren, en informatie geven over dezelfde jaren – ook een theorie beschrijven, die haaks op die van Havenaar staat.
De Vries neemt van Havenaar over: ‘De geboortegolvers verkeerden tussen bevrijding en beklemming, wat een verscheurd wereldbeeld opleverde’. Ook hier zou de eerste persoon enkelvoud gebruikt moeten worden. De Vries: ‘Havenaar onderzoekt dit wereldbeeld aan de hand van 36 boeken die voor hem, en met hem veel generatiegenoten, doorslaggevend waren’.
Wat mij het meest stoort is het gebruik van literaire werken als non-fictionele producten, waarbij een gebrek aan literaire kennis en methode buitengewoon irritante uitspraken opleveren. Alsof al die 18 literaire werken autobiografisch-politieke ontboezemingen zijn. De meeste ontwikkelde babyboomers lazen literatuur als literatuur, niet als morele of therapeutische boodschappen.
De laatste twee zinnen in Havenaars boek luiden: ‘De babyboomers moesten het doen zonder vast kompas. Een verwarrende combinatie van leeservaringen maakte hen tot een stuurloze generatie’ (…).
Volgens mij heeft Havenaar bij zijn theorie 36 boeken gezocht die deze moesten staven. Zelfs dat is niet helemaal gelukt. Om Havenaars leeservaringen (zijn theorie) als uitgangspunt voor een tijdsgewricht (De Vries) te nemen is te eenzijdig subjectief.
Josse de Haan, schrijver (Friestalig), HENDAYE, Frankrijk.
josse de haan
15 augustus 2015 op 01:20
Over toeval gesproken (zie boven):
In 1975 schreef ik voor het jaarlijkse feest op de RSG in Schagen het theater-kabaret programma ‘POES POES, ER ZIT EEN COMPUTER IN JE OOR’.
Het was een programma van anderhalf tot twee uur, waarin allerlei kleinkunstonderdelen langs kwamen. We gaven een vijftal voorstellingen op de school zelf, en nog een paar op scholen in de omgeving van Schagen.
Karin Bloemen – een leerlinge van mij – speelde een hoofdrol met het lied van Jasperina de Jong, ‘ROLL ANOTHER ONE’. Met nog vijf andere meiden die dansten, en met een schoolorkest, gedirigeerd door Rob Pippel, de muziekman.
De costuums – nonnenhabijt – had ik geleend van de nonnen in Noord-Scharwoude. De moederoverste van dat klooster was erg gecharmeerd van het idee, en van het liedje van Jasperina.
Karin Bloemen speelde en zong toen al de sterren van de hemel – sterker, ze werd er zelf een (ze was 15 of 16).