Theologie en literatuur

In zijn boek ‘The twilight of atheism; the rise and fall of disbelief in the modern world’ (2003), dat recentelijk in een Nederlandse vertaling is verschenen onder de titel ‘De ondergang van het atheïsme’ (2006), stelt de Engelse theoloog en historicus Alister McGrath, dat sinds de val van de Berlijnse muur het atheïsme in de wereld definitief op zijn retour is.

McGrath schetst een historisch beeld van de opkomst en ondergang van het atheïsme in de laatste 250 jaar. Dat was een ontwikkeling die gelijk op ging met de doorbraak van de Verlichting, het ontstaan van de moderniteit en tenslotte het postmodernisme met zijn verval van de ideologieën. Interessant aan zijn studie zijn de vele minder bekende bronnen uit de Angelsaksische literatuur, waaruit hij citeert. Voor de rest is het een verhaal dat nogal is ingekleurd door de veranderende levensbeschouwing van de auteur. Hij transformeerde zich in de afgelopen decennia van atheïst tot gelovig christen.

McGrath citeert de mij onbekende, jezuïtische schrijver William Lynch, die in zijn boek ‘Christ and Apollo’ (1975) erop heeft gewezen dat de christelijke theologie, om voor mensen aantrekkelijk te blijven, altijd een beroep op de verbeelding heeft moeten doen. Dat laatste werd steeds moeilijker bij de opkomst van de Romantiek, toen enerzijds het christendom krampachtig in de verdediging ging tegen wetenschap, en anderzijds de kunst zijn toevlucht zocht tot de metaforen van de natuur (de natuur als bron in plaats van spiegel van de verbeelding). Lynch schrijft hierover het volgende:

‘Het christelijk geloof mag zichzelf nooit opvatten als verzameling abstracte ideeën die door de verbeelding in de kunst en de literatuur gesteund moeten worden. Dit geloof houdt ook een verbeeldingsleven in – historisch, concreet en ironisch. Er zal hopelijk nooit een eind komen aan de samenwerking tussen theologie en literatuur, maar deze moet een samenwerking zijn tussen theologische en literaire verbeelding. Anders verliest de theologie haar ruggengraat en heeft zij niet langer de kracht om met wat dan ook samen te werken.‘

Met dat adagium voor ogen zou het aardig zijn om het werk van Gerard Reve nog eens daadwerkelijk op zijn theologische waarde te schatten. Zo dacht ik bij mezelf.