Een dolende ridder in Griekenland
Gisteravond ben ik thuisgekomen na een reis van meer dan 7000 kilometer. Tweederde daarvan met de bus (dwars door Europa) en éénderde met de boot (van Venetië naar Patras en weer terug). Tussendoor nog even Griekenland gedaan, op zijn Amerikaans in acht dagen tijd. ‘If it’s tuesday, this must be Delphi’. Slechts één middag (afgelopen dinsdag) kon ik even ontsnappen aan het strenge regime van de reisleider. Hier aan de oevers van de Golf van Korinthe (zie foto boven) las ik eindelijk het boek uit dat ik de hele reis al meedroeg: ‘Ongelovigen, het conflict tussen het christendom en de islam’ van Andrew Wheatcroft. De auteur schetst een beeld van de duistere verhouding die er tussen christenen en moslims door de eeuwen heen in Europa heeft bestaan. Tussen de middeleeuwse kruistochten en ‘The new crusade’ van Bush jr. ligt een zee van tijd, maar de wereld zelf is niet zoveel veranderd.
Wheatcroft begint zijn boek met een uitvoerig verslag van zeeslag bij Lepanto in 1571. Dat levert een prachtig verhaal op over enterende schepen, gespieste Moren en heldhaftig vechtende zeehelden. De slag van Lepanto is in de eeuwen nadien een symbool geworden van de uiteindelijke overwinning van het christendom op de islam in Europa. In de zee waar ik hier op uitkijk werden de Moren in de pan gehakt door een christelijke vloot van Venetianen, Genuanen en Spanjaarden. Oost en West verkeerden op dat moment militaire gezien precies in balans. Als deze zeeslag destijds was verloren, had het hedendaagse Europa er wellicht heel anders uitgezien.
Lepanto heet tegenwoordig Nafpaktos in het Grieks. Het oude vestingstadje ligt aan de andere oever van het water. ’s Ochtends was ik er nog geweest en heb ik gezocht naar een monument of gedenkplaat die aan de beroemde zeeslag herinnert. Ik zag de Venetiaanse vestingmuren met kanonnen tussen de kantelen. Ik zag halfweggdromede vissers die hun netten te drogen hadden gelegd. Ik zag van alles, maar geen monument. De Grieken zijn kennelijk niet zo trots op deze historische overwinning op de islam. Na de slag van Lepanto moesten ze zelf ook nog 250 jaar wachten voordat zij zich eindelijk van de Turken konden bevrijden.
Ergens achteraf, in de schaduw van de vestingmuren, trof ik dit standbeeld van Cervantes (zie foto onder). Verdwaald en ver van huis kijkt ook hij uit over de Golf van Korinthe. De bedenker van Don Quijot vocht zelf mee bij de slag van Lepanto, zo las ik in het boek van Weathcroft. Volgens sommigen verloor hij daarbij zijn linkerhand. Volgens anderen zelfs een deel van zijn arm. Maar hier, in brons vereeuwigd, heeft hij beide handen nog. De geschiedenis van Don Quijot moest toen nog geschreven worden. Die geschiedenis heeft Cervantes niet zelf bedacht, zo laat hij zijn lezers weten in het begin van zijn verhaal. Hij zou haar hebben aangetroffen in een Arabisch boek dat hij ooit kocht op de markt in Toledo. Tegen betaling van een mud tarwe en een baal rozijnen liet hij het vervolgens door een Moor in het Spaans vertalen. Maar dat was natuurlijk een slimme vertellerstruc.
Wie weet is het idee van de dolende ridder wel hier in Lepanto geboren.