De zee in een vaasje

Wie Venetië bezoekt moet vooral niet vergeten de schilderijen van Carpaccio te gaan zien. Bijna alles wat Carpaccio heeft geschilderd hangt in de Scuola di S. Giorgio degli Schavioni. Tien minuten varen achter de San Marco ligt het naar Venetiaanse maatstaven wat onooglijke gebouwtje dat al in de vijftiende eeuw als opvangcentrum voor arme zeemanskinderen uit Dalmatië heeft gediend. De regenten uit die tijd zaten waarschijnlijk minder krap bij kas, want de schilderingen die Carpaccio in opdracht van hen vervaardigde behoren tot de topstukken van de vroege Renaissance.

De geschilderde panelen laten taferelen zien uit het leven van de beschermheiligen van de Scuola, Sint Joris – wiens relikwieën hier ook bewaard worden – en Hiëronymus, de ascetische kerkvader uit de vierde eeuw, die evenals Sint Joris uit Dalmatië afkomstig was. Er is één paneel waarvan de voorstelling lange tijd verkeerd is geïnterpreteerd.

Een figuur zit in zijn studeerkamer met om hem heen alle attributen van geloof, kunst en wetenschap. Hij kijkt met de pen in de hand uit het venster: Hiëronymus, dat kan niet missen en daar heeft men hem ook altijd voor gehouden. Altijd tot 1959. In dat jaar publiceerde Hellen T. Roberts een artikel in The Art Bulletin, waarin ze laconiek beweerde: ‘Dit is niet Hiëronymus, dit is Augustinus’. Voor kunsthistorici, die zich meestal tevreden moeten stellen wellicht ooit nog eens de twee-enveertigste leerling uit de school van de Meester van Siëna te kunnen onderscheiden, zou dit een opzienbarende ontdekking zijn.

Maar er waren argumenten. Uitvoerig iconografisch onderzoek had een legende aan het licht gebracht die onder andere wordt vermeld in het in 1485 in Venetië verschenen ‘Hyeronimus: Vita et transitus’. Volgens deze legende zou Augustinus in het jaar 419 op het punt hebben gestaan Hiëronymus een brief te schrijven om hem raad te geven bij de oplossing van een moeilijk theologisch probleem: ‘Hoe zit nu eigenlijk het met de drie-eenheid?’.

Maar Hiëronymus, zo wil de legende, was kort tevoren overleden en Augustinus had zijn naam boven de brief nog niet voltooid of hij werd getroffen door het licht uit het venster dat plotseling een onbeschrijfelijke helderheid had en een onuitwisbare verfijning – ‘con ineffibile fraganza’ . In dit licht hoorde hij een stem die zei: “Che cosa cherci, pensi tu di poter mettere il mare in uno picolo vaso?’ (Wat zoek je toch, denk je dat je de zee in een vaasje kunt stoppen?).