Rimmer, de milde

Ik zag het al een tijdje aankomen. Rimmer Mulder wordt milder. Van de arrogante regent die hij ooit was is hij de laatste tijd veranderd in een wijs man die met ironie en zelfspot rake dingen kan zeggen. Was Rimmer maar eerder zo grappig geweest. Dat was de eerste gedachte die bij mij opkwam, toen ik gisteren zijn stuk in de Moanne las. Maar eerlijk is eerlijk. Hij scoort met deze hilarische tekst. Nooit geweten dat die man zo goed schrijven kan.

Als je vijanden je gaan prijzen, placht mijn vader te zeggen, dan moet je op je tellen passen. ‘Huub, de moedige’ zou een mooi grafschrift kunnen zijn. Anders gezegd, je kunt ook het graf in geprezen worden. Het verbale eerbetoon van Rimmer aan mij is natuurlijk pure ironie, maar toch hoor ik een ondertoon van stille bewondering in zijn woorden. ‘Was ik maar een beetje zoals hij!’, lijkt hij te verzuchten. Of anders: ‘Waarom heb ik niet eerder naar mezelf geluisterd en meer geschreven wat ik werkelijk dacht’. Naarmate een mens ouder wordt, raken zijn idealen verstrikt in wetten en praktische bezwaren. Er komt een dag dat je moet kiezen tussen je carrière en jezelf. Het lijkt of Rimmer in de spiegel kijkt en zich afvraagt: ‘Is that all there is?’

Een mens wordt milder door ziekte of tegenslagen of puur door ouder en wijzer te worden. Een tijdje geleden vroeg iemand aan mij, waarom ik niet milder word met het klimmen der jaren. De rol van ‘éminence grise’ zou beter bij mij passen, zo had hij bedacht. Ik heb hem toen uitgelegd dat ik geen ‘grijze muis’ wil worden. In het verleden heb ik teveel gezwegen, daar waar ik openlijk had moeten spreken. Dat is een zelfde gevoel wellicht als Rimmer Mulder nu ervaart als hij terugkijkt in de spiegel.
En toch, ik ervaar ook het omgekeerde: het spiegelbeeld van de mildheid.

Laat een reactie achter

(verplicht)

(verplicht, wordt nooit weergegeven)