Wim van Krimpen in opspraak

Gisteren wilde Nicolas Hetsen van HP/De Tijd mij graag spreken over Wim van Krimpen. Het werd een heel plezierig gesprek. Nicolas werkt aan achtergrondartikel over het fenomeen ‘Van Krimpen’, waarbij ook uitvoerig zal worden ingegaan op zijn ‘Friese periode’. Aanleiding voor dit alles is het rumoer dat recentelijk is ontstaan rond Het Gemeentemuseum in Den Haag, waar Van Krimpen directeur is. Wat blijkt, dit museum heeft jarenlang een bloemstilleven van de Russische schilder Ilja Ivanovitsj Mashkov aangezien voor iets anders, namelijk voor een doek van ene Mackoff. Inmiddels is het stuk in Londen voor veel geld verkocht, als een echte Mashkov.

Als een ”Mackoff” zou het werk vorig jaar aanvankelijk worden geveild, tegelijk met andere depotstukken van het museum. Dat op zich was al niet in de haak, want werken die door Nederlandse musea worden afgestoten, moeten officieel eerst aan andere Nederlandse musea worden aangeboden. Hoe het ook zij, het doek werd in Londen aangeboden voor 1000 euro. Veilinghuis Sotheby’s verbaasde zich over de plotselinge belangstelling tijdens de kijkdagen in Amsterdam en trok het terug voor nader onderzoek. Dat wees uit dat het niet om een om een onvervalste ‘Mashkov’ ging, een vermaarde Russische tijdgenoot van Kandinsky en Malevich. Op een latere veiling in Londen bracht het kunstwerk, na te zijn ingezet op 450.000 euro, maar liefst 3,3 miljoen euro op. Een Russische particulier ging ermee vandoor.

Dit bedrag werd vervolgens – via via – op rekening van het Gemeentemuseum in Den Haag gestort. In het jaarverslag van het museum is deze transactie echter niet terug te vinden. Van Krimpen zou de onverwachte meevaller snel hebben geïnvesteerd in het museum. Door de alertheid van Nicolas Hetsen is de zaak aan het licht gekomen en in het laatste nummer van HP/De Tijd wordt een en ander uitvoerig uit de doeken gedaan. De wethouder van Den Haag is ‘not amused’ en laat de zaak nu tot de bodem uitzoeken. Het heeft er alle schijn van dat Wim van Krimpen weer eens de rol van ondeugende kwajongen heeft gespeeld. ‘Wie maakt me wat!’, dat was ook in zijn Friese periode het devies.

Ik heb Nicolas enige sappige anekdotes uit die tijd verteld. Bijvoorbeeld over zijn eerste ontmoeting met gedeputeerde Bertus Mulder. Bij die gelegenheid kwam Van Krimpen Mulder met uitgestoken hand tegemoet en sprak de historische woorden: “Jij bent mijn vijand!’ Tussen Wim en Bertus – die toch al niet begiftigd is met een groot gevoel voor humor – is het nadien nooit meer goed gekomen. Toch heb ik vooral benadrukt dat we Van Krimpen erg missen hier in Friesland. Wim bracht leven in de brouwerij. Hij heeft het Fries Museum als geen ander op de kaart gezet.

‘Lijkt hij niet een beetje op Thom Mercuur’, vroeg Nicolas nog tot slot. ‘Ach ja’ zei ik, ‘beiden houden van kunst, maar het blijven handelaren. Je weet nooit precies waar hun liefde voor de kunst ophoudt en hun liefde voor het geld begint.