Gisteren werd ik gebeld door Karen Bies van Omrop Fryslân. Of ik vrijdag a.s. in haar programma De Koperen Tún wilde komen om te praten over het Frysk Festival. Gerard van Klaveren, de voorzitter van de werkgroep, is er dan ook. Vanochtend (om acht uur) werd het advies van de werkgroep openbaar, dus kan ik nu vrijuit spreken. Bij de uitzending vrijdag zal onder meer de vraag aan de orde komen wat de werkgroep denkt over het festival en het Frysk. Wordt het een festival waarin de eigen Friese cultuur- en kunstproductie centraat staat, of juist niet? En wat te doen met de Friese taal? Heeft het Frysk Festival daar aandacht voor of is eerder het tegendeel het geval?
De aanbevelingen van de werkgroep luiden als volgt:
(1) Er is ruimte voor een Frysk Festival, mits gepositioneerd naast en voldoende onderscheidend van het bestaande aanbod.
(2) Concentratie op podiumkunsten ligt daarbij het meest voor de hand, doch combinaties met monumentale kunst worden niet uitgesloten. Het moet daarbij om kunst gaan en niet om entertainment.
(3) Het Frysk Festival behoort ook vooral een platform te zijn voor jonge Friese kunstenaars.
(4) Een toekomstig Frysk Festival zal meer dan in het verleden een internationaal (Europees) karakter krijgen.
(5) Friese taal kan gebruikt worden als dat functioneel is, festival is echter niet specifiek bedoeld om de Friese taal te promoten.
(6) Per editie steeds een andere artistiek leider.
(7) Festival duur: twee weekenden plus de tussenliggende week.
(8) Locatie: staat tevoren niet vast.
(9) In organisatie scheiding tussen beleid en uitvoering.
(10) Provinciaal budget tenminste € 1 miljoen + index te verhogen met bijdragen sponsoring en subsidies nationale en Europese fondsen.
Met name met de vierde en de vijfde aanbeveling is de werkgroep kennelijk in een spagaat geraakt. Hoe kun je – zo dacht men – enerzijds mikken op een festival met een internationaal (Europees) karakter en anderzijds de Friese taal voorop stellen? Dit probleem berust op een ernstige misvatting. Juist binnen een internationaal kader kan het een uitdaging zijn om de Friese taal als vertrekpunt te nemen. ‘Think globally, act locally’ is een leus die voor het Frysk Festival zijn waarde heel goed kan bewijzen.
Het Frysk Festival van 1995 – waarvoor Kees ’t Hart het concept leverde – was wat dat betreft zijn tijd ver vooruit. In dit festival bracht Fryslân een groet aan de wereld, maar met de eigen taal en cultuur als vertrekpunt. Dat leverde een festival op, waar – naast Friese kunstproducenten – kunstenaars en artiesten uit 23 landen aan deel namen. Ook Friese dichters en schrijvers gaven acte de présence met gedichten geïnspireerd op de Amerikaanse dichter Walt Whitman. Zijn lange gedicht ‘Salut au monde ‘ werd vertaald door Tsjêbbe Hettinga en diens voordracht daarvan bij de opening van het festival staat nog altijd bij velen in het geheugen gegrift.
Als je een festival wilt, dat zich van andere festivals onderscheidt, dan ben je raar bezig als je het meest eigene wat Fryslân te bieden heeft – de Friese taal – niet centraal zou stellen. Kennelijk heeft de werkgroep ook met die vraag geworsteld, want als het om de naam van het festival gaat is er met ‘Frysk’ opeens niks mis: ….. “immers voor de in het verleden neergezette producties behoeven betrokkenen zich absoluut niet te schamen! “Frysk” is bovendien een sterk merk en legt de verbinding met al het goede binnen onze provincie.”
Welnu, wat zeur je dan? De wonderlijke opmerking in het advies over de promotie van het Frysk had net zo goed achterwege kunnen blijven. Hij is even dom en misplaatst als de beledigende woorden over Mohammed in de rede van de Paus in Regensburg.