Seksscènes in de Oerpolder
Daar zaten ze dan, de nieuwe en scheidende hoofdredacteur van het literaire internettijdschrift Farsk. Zomaar op een terras op een zaterdagmiddag in Leeuwarden. Yva – in het dagelijks leven Ytjse Hoekstra genaamd – had ons daar betrapt. Abe en ik hadden een date. Niet zo handig om dan op het terras van Wouters af te spreken. Jan en Alleman komen daar voorbij. Wat voeren die twee in het schild, zo hoorde je een enkeling denken.
Het werd een meer dan prettig gesprek over van alles en nog wat. Zestig kilometer verderop werd de slag bij Warns herdacht. Abe was daar nog maar één keer in zijn leven bij geweest. Ik twee keer. Verschil moet er zijn. Er zou eens een heel esthetische film gemaakt moeten worden van de herdenking bij de steen, zo liet ik Abe weten. Met een sobere cameravoering zoals in de Noorlerlingen van Alex van Warmerdam, voegde Abe daar aan toe. Een film van louter beelden, zonder enig commentaar of voice over. Alleen maar het bijna religieuze gebeuren daar met die vlaggen, het gezang dat opstijgt in het lege landschap met de Zuiderzee van weleer in de rug.
We hadden het over het Fries. Wat het betekent om een friestalig dichter te zijn. De belemmeringen van de tweetaligheid en het taboe om daar over te spreken. Over het verschil tussen het Nederlandse woord ‘peer’ en het Friese woord ‘par’ en wat dat psychologisch te betekenen heeft. Over de taal van de kinderjaren die in een ander hersensegment is ingedaald. Over de schok die het ooit teweegbracht om te ontdekken dat je in het Fries ook gewoon over Picasso kon schrijven. Over wat het is om uit Fryslân weg te gaan en weer terug te komen. Over Hessel Miedema en Abe de Vries. De angry young man die nooit meer terugkwam en de poet of place die it heitelân weer opzoekt.
We hadden het over zijn nieuwe huis en zijn oude huis. Over de bocht in de Amstel bij Amstelveen. Over de Kalfjeslaan waar ik nog als kind gevoetbald heb. Over het ‘Friese landschap en het licht van ’t Bildt. Over Amsterdam en Fryslân, over komen en gaan en tijden die veranderen, het verschil tussen de jaren en zestig en nu, over spiegelbeelden van de tijd. We hadden het over Gerard Reve en het veranderend pespectief waarin zijn werk is komen te staan. Maar ook over de roots van Abe, de verwevenheid van de sociaal democratie en de liefde voor de Friese taal die diep in zijn familie verankerd ligt. Over Broedertrouw in ’t Bildt en het Friese geslacht Van Sinderen waarvan één tak in Amerika zit en de andere in Fryslân.
Maar we hadden het ook over de literaire kwaliteit van Hylke Speerstra, de Jan de Hartog van het noorden. Over bordkartonnen romantiek en de kracht van een meesterverteller. Over het gelijktijdig bevallen van een vrouw en een koe in de Oerpolder en waar Abe dat eerder had gelezen. Over de gedachte om een fraai uitgegeven bloemlezing op de markt te brengen van alle seksscènes in de Oerpolder, achter elkaar afgedrrukt op dundruk papier en gebonden in een fraaie band met open rug en een rood lintje als bladwijzer. Helaas, Speerstra zit niet meer bij de Friese Pers Boekerij. Abe wel, en we gaan daar nog veel van hem horen.