Stopwatchcultuur

Het tv-debat tussen Bos en Balkenende schijnt nipt door Bos gewonnen te zijn. Mij was dat niet zo opgevallen. Ik zag vooral twee verkrampte debaters wanhopig proberen het grote ideologische verschil tussen hen beiden te markeren, terwijl hun betoog steeds verder wegzakte in een technocratisch verhaal over inkomensverschillen. De weinige keren dat Bos door het minzame pantser van Balkenende heen brak, deed hij dat met tevoren ingestudeerde oneliners. De hele trits van links passeerde weer even de revue: deels gratis kinderopvang, geen voedselbanken, geen onschuldige kinderen in de cel, vijf procent bij de hoogste hypotheekhouders korten ten gunste van de starters op de woningmarkt, niet blindelings aan de hand van Bush de oorlog in gaan en verbetering van de zorg door meer geld in plaats van alleen efficiencyverbetering. Voor de rest heb ik beide kandidaten ongeveer honderd keer het woord ‘toekomst’ horen noemen. Het viel me op dat Bos en Balkenende toch wel erg veel op elkaar gaan lijken.

In de nabeschouwing ging het ook vooral over uiterlijkheden. De ontbrekende stropdas van de één en de verstarde grimas van de ander. Beiden worden zo grondig gedrild door media-experts dat het pratende robots zijn geworden. Geen enkele bevlogenheid van binnenuit, je hoort alleen voorgeprogrammeerde brokjes betoog die vooral uit zijn op applaus van het publiek en slechts zelden een diepere laag van de maatschappelijke problematiek weten te raken. Het is schokkend om te constateren dat vier jaar na de dood van Pim Fortuyn de Nederlansde politiek opnieuw is weggezakt in stroperigheid, gebrek aan visie en charisma en technocratisch gebrabbel over bijzaken. Niemand weet een echt perspectief te bieden, laat staan één zin uit spreken die langer dat twee minuten in je hoofd blijft hangen.

Een woord is me bijgebleven. In zijn kritiek op de bureaucratisering van de zorg, noemde Bos het woord ‘stopwatchcultuur’. Aha, dacht ik, nu komt de aap uit de mouw. Hoe is dat is dat zo gekomen dat iedereen nu weet waar je het over hebt? Wanneer is dit begrip ‘stopwatchcultuur’ onze samenleving binnengeslopen? Het is immers niet alleen in de zorg dat daarover wordt geklaagd. Overal heerst een ‘stopwatchcultuur’. Ook in het onderwijs, in de dienstverlening, in de gesubsidieerde sectoren, in de ambtenarij. Er hangt een sluier over Nederland van voorgeprogrammeerde en op de minuut gepreciseerde controle. Alles moet meetbaar worden, zo niet voor de klok, dan toch voor een anonieme instantie die kan visiteren, contoleren, toetsen, evalueren en vervolgens verbeteren of elimineren. Dit is de terreur van de stopwatsch die bij menigeen tot ademnood lijdt. Een geruisloze terreur van graaiende managers en geestloze ambtenaren is over ons heen gekomen die fnuikend is voor elke creativiteit en elk gevoel van eigen verantwoordelijkheid.

“Het grootste deel van het maatschappelijk middenveld” – zo schreef Fortuyn in zijn boek ‘De verweesde samenleving’ – “maakt deel uit van het door mij geschetste probleem van de professionalisering en bureaucratisering van de verzorgingsarrangementen. Immers in ons land zijn deze arrangementen qua beheer nu juist uitbesteed aan aan het maatschappelijk middenveld. Een middenveld dat door ontzuiling en bureaucratisering volstrekt is losgezongen van de oorspronkelijke achterban en daardoor elke controle op zijn handelen, anders dan een marginale financiële toetsing door de overheid moet missen. Dat middenveld heeft zich bovendien zozeer vervlochten met de staats- provincie en gemeenbureaucratie, dat een symbiotische relatie is ontstaan die verantwoordelijkheden diffuus maakt, bijdraagt aan vrijwel ongebreidelde macht van ambtenaren en de politiek gebruikt als window dressing en zaakwaarnemer.”

Gisteravond werd ik bevangen door een diep gevoel van heimwee naar Pim Fortuyn. Vier jaar geleden wist hij het politieke debat te bezielen, omdat hij kernthema’s op een voor ieder bevattelijke wijze voor het voetlicht wist te brengen. ‘Stopwatchcultuur’, dat is een mooi woord dat in het hoofd blijft hangen. Maar wat zit daarachter? Hoe is dat zo gekomen? Wat valt er in hemelsnaam tegen te doen? Dat hebben noch Bos, noch Balkenende mij gisteravond duidelijk weten te maken. Je kon het met Fortuyn eens zijn of niet (en ik was het vaak met hem oneens), maar hij wist wel zo nu en dan te scoren met een glasheldere analyse over de dramatische gevolgen van de bureaucratisering en de broodnodige ontvlechting van het maatschappelijk middenveld, dat inmiddels alle stroperige macht in handen heeft gekregen zonder dat iemand er nog iets aan kan doen.