Twarres en Benner
In de periode tussen 1995 en 2004 schreef ik met enige regelmaat voor de opiniepagina van de Leugenachtige Courant. Al met al zo’n 42 artikelen. Al die boekenbonnen hebben in ieder één gevulde plank in mijn boekenkast opgeleverd. Die stukken gingen over de meest uiteenlopende onderwerpen, variërend van het Friese Diekstra-syndroom en de duistere machten rond de Kennedy-mythe tot het Lourdesgevoel van Simmer 2000 en het ware motief van de moordenaar van Pim Fortuyn. Soms word ik door mensen nog wel eens aan die verhalen herinnerd. Op mijn vraag welk verhaal hen dan het meest is bijgebleven krijg ik steevast als antwoord: Twarres.
In de LC van 22 december 2000 verscheen het artikel ‘Wêr bisto, een eigentijds gevoelsdocument’. De hit van Twarres stond toen al enige weken aan de top van de landelijke hitparade en het dreigde zelfs internationaal een megasucces te worden. Dat vond niet iedereen leuk in Fryslân. Er waren zelfs mensen die zich geneerden voor dit succes. De Friese studentenvereniging Bernlef was zelfs een actie begonnen ‘Stop Twarres’. De tekst van ‘Wêr bisto’ zou een belediging zijn voor de Friese taal en cultuur. Ze hadden zelfs aangekondigd dat zij de single in de oudejaarsnacht op de Grote Markt in Groningen publiekelijk zouden verbranden.
.
Die actie was natuurlijk ludiek bedoeld, maar de achterliggende gedachte stuitte mij behoorlijk tegen de borst. Ik ben dan ook acuut in de pen geklommen om volk en heitelân voor eens en altijd duidelijk te maken, waarom we hier met een meesterwerk van doen hadden. Ook dat werd me niet door iedereen in dank afgenomen. Ik zou geen verstand van popmuziek hebben, werd mij verweten door mensen die het weten kunnen. Het is ook nooit goed, dacht ik bij mezelf. Hoe dan ook, de ‘kwestie Twarres’ leidde bij veel Friezen tot een hevig gevoel van smaakonzekerheid. Ik heb dat altijd als valse schaamte opgevat.
Gisteren was het weer raak. Ik moest naar de Provinciale Bibliotheek om een viertal boeken op te halen over Gerrit Benner. Ik interesseer me nogal voor de vraag hoe deze uitgerangeerde Leeuwarder winkelier in galanterieën kort na de oorlog in no time een internationale beroemdheid is kunnen worden. De Friezen zagen hem in die tijd nauwelijks staan. De Hollanders daarentegen lusten er wel pap van. Nauwelijks weg uit Friesland werd Benner gelauwerd met tentoonstellingen in het Stedelijk Museum van Sandberg en kreeg hij zelfs prijzen op de biënnales van Sao Paolo en Venetië. Het kan verkeren met miskend talent uit Friesland. De man achter de balie van de PB was uiterst vriendelijk en pakte de boeken al van het schap nog voor ik mijn naam had kunnen zeggen. Toen ik hem daarop aansprak, stelde hij mij een vraag:
.
– ‘Wat ik altijd van u heb willen weten. Dat artikel over Twarres in de LC destijds, dat meende u toch niet echt.’
– ‘Hoezo?’, vroeg ik.
– ‘Nou die Twarres is toch lang niet zo goed als de Beatles?’
Ik heb de goede man voorzichtig proberen uit te leggen, dat ik destijds heel serieus meende wat ik heb beweerd, maar wie zijn gelijk wil halen moet soms zijn argumenten een tikkeltje aandikken. En gelijk heb ik gekregen. Geen Fries die nu nog voor Twarres zijn neus ophaalt. Voor Benner trouwens ook niet.