Brandende poppenwagen
‘Bezwering van een crisis’, zo luidt de kop van het artikel in de kunstbijlage van de Volkskrant van vandaag, waarin de rampzalige ontwikkelingen rond de directeur van het Centraal Museum in Utrecht op een rij worden gezet. Lees en huiver. Ik word hier echt niet goed van. Conservatoren die jarenlang een naam in dit museum hebben opgebouwd stappen op, van de een op de nader dag, omdat ze niet langer de botheid kunnen aanzien waarmee deze dame als directeur te werk gaat. Je vraagt je af hoe het in godsnaam mogelijk is dat zo iemand op deze plek terecht is kunnen komen.
Al bij haar vorige werkgever waren er grote problemen. Zo paste ze daar een verdeel en heers techniek toe. Medewerkers werden angstig om zich kritisch te uiten. De directeur beloofde nieuwe posities die in de praktijk niet bestonden. Diezelfde klachten hebben nu ook de werkers van het Centraal Museum. Als ik lees hoe deze dame functioneert lopen de tranen me over de wangen. Niet van het lachen, maar door een diepgevoeld medelijden met de conservatoren van dit museum.
De afdeling projectcoördinatoren werd omgevormd tot de afdeling publieke zaken. ‘Het gevaar bestaat namelijk dat de oudere medewerkers nieuwe impulsen kunnen afweren en met hun beroep op hun ervaring’. Inderdaad, ervaring dat is het ergste dat dit soort dames binnen een organisatie kunnen tegenkomen. Meteen wegsaneren moet je dat. Geen onderling onderling overleg ook, laat staan een staf-overleg. Dat is alleen maar lastig. Alles verticaal en top-down, dat is snel en efficiënt. Wie tegenspartelt wordt geïntimideerd en moet zijn kop houden.
‘Sommige medewerkers’, zo lees ik, ‘hebben de directeur nog niet eens leren kennen, en toch bleek ze al een lange termijnvisie te hebben ontwikkeld. Van het conservatorenoverleg worden geen notulen meer gemaakt, laat staan verstuurd. De OR vroeg Terreehorst meer te communiceren, de directeur gaf daaraan gehoor met haar nieuwsbrief ‘Belétage’, verwijzend naar de plek van heer werkkamer’.
Dit is toch om te janken. Zo’n omhooggevallen artistieke dame is een ramp. Voor dit type ben ik dan ook compleet allergisch. Ik krijg er acuut uitslag van. Ik moet mijn ademhaling in de gaten houden, anders ga ik binnen de kortste keren hyperventileren. Hoe zo beletage? Je moet toch de gore lef hebben. Dit is geen kutwijf, dit is veel erger. Op zo’n moment schiet mij gelukkig een beroemde zin van Geard Reve te binnen, die hij ooit neerschreef in ‘Veertien etsen van Frans Lodewijk Pannenkoek voor arbeiders verklaard’:
“Terwijl ik de volgende fles opentrok, viel mij opeens dat artistieke wijf in gedachten, dat indertijd met een cineast of fotograaf was meegekomen; dat op karton schilderde ‘heel goed verkocht maar er nooit moeite voor deed’ en dat, naar ik me weer woordelijk herinnerde, uit ons keukenraam naar huis en erf van onze buren had geloerd en gevraagd had: ‘Wonen daar ook mensjes?’ Ze moeten een brandende poppenwagen je kutwerk binnenrijden’, had ik toen gedacht maar om God weet welke laffe reden niet gezegd. “