Jij gladde sik, symbool voor de getemde lust der Friezen
Dat saaie land dat orde voorbracht, netheid, ijdelheid.
Zelfingenomen staar je elke ochtend in de spiegel.
Je telt je haren als je streken, glad en zonder fantasie,
laat staan de neiging om de passie nog te preken
de vlag van de verbeelding ooit in top te hijsen.
Alleen de pompeblêden gaan omhoog. De vlag
Het volkslied laat het klinken, bruisen
Klink dan en daverje fier yn it rûn
Dyn âlde eare, o Fryske grûn!
Geef gas en ga!
.
Die saaie praat vol ùùùù en nog eens ùùùù, en àààà
Nee, strak in het gelid, de woorden komen uit je strot
als ’n motorblok dat hapert. Frysk, Frysk, Frysk no.
De motor slaat niet aan. Frysk, Frysk…
Je krijgt nog eens een kramp van al dat Frysk.
Die taal van jou is een neurose, misschien wel opium
of anders een sektarisch fundament voor dit benepen volk
En jij, jij weet niet beter, leeft ervan.
Je maakt het tot een win-win spel
dat geen enkel windei legt. Dit domme Fryslân niet.
De Friezen niet. En jou al evenmin. Geef gas en ga!
.
Ach Mulder, scheer die sik toch af. Durf eens te leven
zonder dat korset onder je kin dat je verbeelding smoort.
Elke dag opnieuw. Nee er valt geen vrouwtje minder om
zonder die grijze sik. Er is meer, veel meer dan Frysk,
meer dan al die muizenissen in jouw baard.
Staar naar de lucht. Vergeet die Domela,
hij is dood, morsdood. De combinatie van oud rood
en Fries is dodelijk, temeer als elke fantasie ontbreekt.
Laat varen je gedachten nu. Geef gas en ga!
Laat het waaien in je hoofd. Denk vooral niet na.
Jij angstig mens, dat Fryslân dom hield.
Je angsten breken los zodra je sik verdwijnt.
Daar op die kale kin zit niets. Alleen een gladde huid.
Een babyface. De angst van Friese jongens voor zichzelf.
Zelfhaat. Minderwaardigheid waar Jan en alleman
voor boeten moet. Hollanders bovenal.
Laat varen al die angst. Laat varen al dat Fries gedweep.
Leef één moment in dit gespleten heden, ja!
en gij zult zingen bij de steen van Warns,
klaar komen in de Hof van Eden. Geef gas en ga!
.
‘Eigen volk eerst!’, kan wachten tot zonsondergang.
Trek nu de wijde wereld in. Vooruit, straks is het mei
Daar ga ja dan, voorgoed en o voorgoed voorbij.
.