De tijd vliegt
Het was onwaarschijnlijk mooi weer vanmiddag. Helemaal gefietst naar de dijk. Boven Marrum zag ik in de verte het tempeltje van Ids. Ik kon de verleiding niet weerstaan om er even naar toe te fietsen. Wie ooit – komend vanuit het noorden – de kathedraal van Chartres heeft zien naderen boven de korenvelden van Normandië, weet hoe magistraal dit spel van perspectief en ruimte kan zijn. Friesland heeft geen kathedralen. Het vlakke land met zijn strakke horizon en hoge hemelgewelf maant tot bescheidenheid en nuchterheid. Soms ook slaat de verwondering toe. “Der komt mar ien tins yn my op, zo dichtte Anne Feddema, “Dit lân is gjin lân, mar in katedraal foar God!’
Wie de de tempel met eigen ogen heeft gezien, weet wat een kunstwerk met dit weidse landschap kan doen. De contouren beginnen al uit de verte op te duiken als een kleine verstoring aan de horizon. Het zicht wordt alleen af en toe op natuurlijke wijze belemmerd, door de aanwezigheid van een boerderij, een paar woningen of een enkele boom. Langzaamaan vanuit verschillende gezichtspunten zie je de tempel naderbij komen. Het gaat hierbij niet zozeer om het kunstwerk op zichzelf, als wel om een totaalervaring van het landschap, die door het beeld op schitterende wijze wordt geaccentueerd. Het landschap krijgt een focus aan de horizon. “Als een vlieg op een gespierde arm”, zoals de architect Gunnar Daan dit kunstwerk het ooit typeerde.
.
Terug fietste ik over Hallum en Bartlehiem en vervolgens ben ik langs de Dokkumer Ee weer naar beneden afgezakt. In dit eindeloze landschap zonder mensen waande ik mij even in de jaren vijftig, alsof ik door een wormgat van het heelal in het verleden was terug gevallen. Stel dat dit werkelijk waar is, zo bedacht ik, dan ken ik van nu af de toekomst. Ik weet wat er gebeuren gaat. Straks vliegt er een spoetnik de lucht in. Er is oorlog om het Suezkanaal en er zal worden gevochten in Boedapest. Ik weet dat Brazilië wereldkampioen wordt in Zweden. Ik weet zelfs al dat Kennedy in 1960 president wordt in Amerika en dat het verkeerd met hem af zal lopen. Ik zou als een alwetende toeschouwer elke dag weer de toekomst in het heden zien ontrollen.
.
Ik moet vooral niets doen, want dan verandert de wereld – en dat kan niet. Of beter gezegd, het kan wel, maar dan zou ik in een ander universum terecht komen en dus nooit meer de weg terugvinden naar het hier en nu in 2007. Dat is dus ook niet alles, zo dacht ik mij zelf. Terug in Leeuwarden zag ik dat het al kwart over zes was op de klok. De natuur is in de war. De tijd vliegt, vooral als het zo ongelooflijk warm is als vandaag.
Étoile du matin, inaccessible reine,
Voici que nous marchons vers votre illustre cour,
Et voici le plateau de notre pauvre amour,
Et voici l’océan de notre immense peine.
Un sanglot rôde et court par-delà l’horizon.
À peine quelques toits font comme un archipel.
Du vieux clocher retombe une sorte d’appel.
L’épaisse église semble une basse maison.
Ainsi nous naviguons vers votre cathédrale.
De loin en loin surnage un chapelet de meules,
Rondes comme des tours, opulentes et seules
Comme un rang de châteaux sur la barque amirale.
Deux mille ans de labeur ont fait de cette terre
Un réservoir sans fin pour les âges nouveaux.
Mille ans de votre grâce on fait de ces travaux
Un reposoir sans fin pour l’âme solitaire.
Charles Péguy