Jelle Bangma liep met zijn glimmende kin glunderend heen en weer gisteravond voor de aanvang van het debat in de Bres. Hij had er zin in. De diepfriezen van Fryslân hadden immers een zwaargewicht in huis, niemand minder dan Bram de Swaan (zie foto), voorheen kritikaster van alles wat met de Friese taal van doen heeft. Onlangs is De Swaan namens Nederland benoemd in een belangrijke adviescommissie die het Europees parlement gaat adviseren over het taalbeleid in Europa. Er zijn maar liefst 23 talen in het nieuwe Europa en ook nog eens zo’n 60 geregistreerde minderheidstalen. Van die 23 worden ze knettergek, om over die 60 maar te zwijgen. Onder het mom ‘ieder heeft recht op zijn eigen taal’ wordt in Brussel en Straatsburg in feite stilletjes gehoopt dat Engels nog eens de enige voertaal in Europa zal worden. Misschien met Frans als goede tweede, maar dan moet het ook ophouden. Al die vertalingen van miljoenen pagina’s kosten alleen maar handen met geld. Maar ja, dat mag je niet hardop zeggen. Het officiële Europese beleid is immers: ‘eenheid in verscheidenheid.’
De Swaan zit wat je noemt in een spagaat. Ook gisteravond ‘in het hol van de leeuw’ tegenover een stelletje Friese taalfanaten die dit varkentje wel even wilden wassen. In de zaal werden notities gemaakt. Velen van de aanwezigen verdienen hun brood met een goedbetaalde overheidsfunctie gericht op de Friese taal. Bram de Swaan heeft ooit het woord ‘professionele smaakspecialisten’ geïntroduceerd om de ambtelijke institutionalisering van de kunstwereld aan te duiden. Hij had gisteravond wel mogen spreken over ‘professionele spraakspecialisten’, maar hij verzuimde om dit punt voor open doel te scoren. Zoals gezegd, De Swaan zat in een spagaat: trouw blijven aan je eerdere kritiek, maar je niet vergalopperen in je nieuwe hoge functie. Ook Ronald Plasterk zie je tegenwoordig zichzelf in dergelijke bochten wringen. Het is geen leuk gezicht om de scherpe criticasters van weleer opeens uiterst braaf te zien worden als ze in een publieke functie verantwoording moeten afleggen van wat ze allemaal beweren.
Ook in Brussel zit De Swaan in een spagaat, zo bleek uit zijn verhaal. Hij kan daar lullen tot hij een ons weegt, maar echt luisteren doen ze niet. De hoge commissaris, die alle vergaderingen bijwoont, heeft een slot op de bek, omdat hij nooit mag zeggen wat hij werkelijk denkt. Spreken over minderheidstalen in Europees verband is dus een hypocriete schijnvertoning. Maar hier in de Bres werd het ook een schijnvertoning. De Swaan begon nog stevig door te beweren dat hij hield van een belediging die als kauwgum aan je schoen blijft kleven. Friezen moeten hun criticasters koesteren, zo stelde hij, want de meeste mensen buiten Friesland geven om die hele Friese taalkwestie geen ene moer. Maar daarna werd zijn betoog niet alleen poeslief, maar ook wat warrig. Wat wilde De Swaan nu eigenlijk beweren hier in het hol van de leeuw? Toch niet dat de enige legitimatie voor het instandhouden van het Fries kan zijn, dat mensen zich gelukkig voelen, als ze hun diepste zielenroerselen in het Fries aan elkaar kunnen uitspreken? Dat is niet echt een schokkende bewering. Wat dat voor consequenties dit beoogde geluksgevoel heeft op het huidige taalbeleid van de Provincie Fryslân en de Nederlandse regering werd gisteravond niet echt duidelijk, om over Europa maar te zwijgen.
Nee, dan was het betoog Reinier Salverda, de nieuwe directeur van de Fryske Akademy, een stuk helderder. Hij stelde De Swaan openlijk de vraag welke Nederlandse taalopvatting hij eigenlijk daar in Brussel vertegenwoordigde. Moet Engels zo snel mogelijk de voertaal worden, moet het Nederlands kost wat kost worden beschermd of verdienen juist de minderheidstalen extra aandacht? Jelle Bangma vergat de discussie op dit punt op scherp – en daarmee De Swaan voor het blok te zetten. Eigenlijk was er nauwelijks sprake een heldere stelling die om discussie vroeg. Zelfs geen echte probleemstelling. De avond dreigde dan ook te verzanden in een soort soft Hollands poldergeleuter. Jelle Breuker probeerde het nog eens met een scherpe vraag over het huidige Friese taalbeleid. Werkt dat niet averechts? Door er steeds maar meer meer geld in te pompen, valt in feite de bezieling voor de zaak weg. Zo is Spanje in de zestiende eeuw ook naar de kloten gegaan, zoals Chris van der Heijden zo fraai heeft aangetoond in zijn boek ‘De zwarte renaissance’. Toen de Spaanse cultuur afhankelijk werd van geld en zilverlingen, was het gauw gedaan met Spanje’s gouden eeuw.
Maar ook deze vraag opende nauwelijks nieuwe perspectieven. Tot opeens Koen Eekma, directeur van de AFUK, opstond met een verrassende uitspraak: ‘Kan het niet zo zijn dat we te veel drammen en te weinig verleiden?’ Het was of ik van mijn stoel viel. Dat zo’n wijsheid nu uitgerekend uit de mond van Koen Eekma moet komen! Bram de Swaan was het er roerend mee eens. Eigenlijk was iedereen in de zaal het hier roerend mee eens. Maar niemand vroeg zich af wat voor gevolgen dat dan moet hebben voor het huidige Friese taalbeleid. Zelfs Jelle Bangma liet als moderator van de discussie dit heikele punt door zijn vingers glippen. De zaal en het panel pruttelden nog wat na over het belang van het drietalig onderwijs. Dat zou zo goed zijn voor de ontwikkeling van het kind. Nooit wordt daarbij vermeld dat bij onderzoekingen over de resultaten hiervan altijd wordt uitgegaan van ideale, zo niet voorbeeldige situaties. Als het onderwijs in het Fries slecht is, dan is drietalig onderwijs rampzalig voor elk kind. En het meeste Friestalig onderwijs is gewoon bar slecht. Geen wonder dat veel schoolmeesters ouders vooral adviseren thuis gewoon Nederlands te (gaan) spreken. Geen wonder ook dat er een grote weerstand heerst tegen het Fiese taalbeleid en niet alleen bij Fries-vijandige Hollanders in de dure buitenwijken van Leeuwarden.
Taalbeleid moet gericht zijn op verleiden en niet op drammen. Niet op legalistische en getalsmatige verbeteringen, maar op het stimuleren van mooie cultuurproducten in de Friese taal. Films, boeken, opera, soap, poezie, prima! Dat is wat je noemt: de kunst van het verleiden. Taalbeleid is cultuurbeleid omdat taal een vorm van cultuur is, maar wat de Friezen er van maken is en enge vorm van calvinistisch taalfanatisme. Calvijns fetisjisme van het wettische woord is in de Friese genen neergeslagen. De ander dwingen om door jouw taalhoepel te springen, dat is waar men hier mee bezig is. Een onderwijl in Den Haag er voor pleiten om de erkenning van het Fries toch vooral in de grondwet op te nemen, zoals in het nieuwe koersdocument van het aanstaande college van GS wordt bepleit. Iemand de in de zaal wilde zelfs zo ver gaan om alle niet-Fries sprekende inwoners van Friesland van overheidswege te dwingen om het Fries passief te beheersen. Dat is de kar achter de wagen spannen. Fundamentalistische dwingenlandij. Maar de Swaan bleef beleefd tot het eind. Geen moment liet hij zijn tanden zien. Volgens mij was hij niet eens opgelucht toen hij het hol van deze bejaarde leeuw weer met een big smile kon verlaten.