Pier Pander is geen Bernini
Het verhaal van Pier Pander leest als een jongensboek, zo laat het Fries Museum in een persbericht weten. Zoon van een arme Friese mattenschipper uit Drachten die ondanks ziekte en tegenslag in Rome uitgroeide tot een van de beroemdste Nederlandse kunstenaars van zijn tijd. Frieser kan het niet zou je zeggen. Een vergeten mythe, waar nodig wat mee gebeuren moest. Het was dan ook een drukte van belang gisteren bij de opening van de Pier Pander manifestatie Leeuwarden. ‘Tout le monde’ was aanwezig, behalve Jannewietske, de nieuwe gedeputeerde van cultuur. Maar ja, zij mocht ook niet het woord voeren. Die eer ging naar mevrouw Bleize, de cultuurwethouder van de Friese hoofdstad.
Zelfs het zonnetje werkte mee al liet een frisse lentewind zich ook nog even voelen. Mevrouw Bleize kon slechts met moeite haar witte opwaaiende zomerjurk in bedwang houden tijdens het uitpreken van haar openingswoord in de tuin van de Kanselarij. Koningin Beatrix schijnt loden kogels in de zoom van haar jurk te laten innaaien om dergelijke ongemakkelijke situaties te voorkomen. Maar mevrouw Bleize liet zich niet uit het veld slaan. Ze speelde de ‘grande dame’ van de middag. Later liet zij in de muziektempel in de Prinsentuin vijf duiven los, als symbolisch eerbetoon aan Frieslands beroemdste kunstenaar ooit. Zo beroemd, dat mevrouw Bleize tot voor kort niet eens wist wie hij was.
Trots vertelde ze dat ze als kind in Drachten in de Pander Pander straat op school had gezeten. Als je zo weinig kennis hebt van cultuur, loop daar niet mee te koop, dacht ik nog. Maar mevrouw Bleize was openhartig en dat is ook een kwaliteit. Een van haar voorgangers, zo liet zij weten, had als cultuurwethouder van Leeuwarden de collectie Pier Pander nog willen verkopen. Dat moet in de jaren negentig zijn geweest. Waarschijnlijk mevrouw Van Ammers, de meest onnozele cultuurwethouder die de stad ooit heeft gekend. Maar dat waren andere tijden. Leeuwarden kreeg inmiddels een nieuw legaat in de schoot geworpen. Na Pier Pander kwam Abe Bonnema en sindsdien heeft het Fries Museum het maar druk om de wethouders van Leeuwarden het toch vooral naar de zin te maken.
Leeuwarden is ook weer trots op zijn eigen grote Pier die ooit in Rome de hele wereld aan zijn voeten kreeg. Iedereen kwam bij hem op bezoek. Couperus en zelfs koningin Wilhelmina. Couperus droeg ook sonnetten op aan de geniale Friese beeldhouwer, in wie hij een nieuwe Praxiteles herkende. Maar dan zonder de Eros van de Grieken wel te verstaan. Misschien is zelfs Mata Hari bij Pier Pander op de thee geweest, wie zal het zeggen. Pier kende iedereen. Maar met roem is het raar gesteld. Wie tijdens zijn leven de vruchten van de wereldfaam mag proeven, raakt niet zelden in vergetelheid.
Na zijn dood in 1919 is het ook snel bergafwaarts gegaan met de roem van ‘ús grutte Pier’, maar de ervaringsindustrie van tegenwoordig eist dat wij zijn werk opnieuw moeten gaan beléven. ‘Stap in de wereld van Pier Pander’, heet de manifestatie in Leeuwarden dan ook. Welnu, die stap viel mij gisteren niet mee. Ik heb Pier Pander altijd een saaie en zelfs bloedeloze beeldhouwer gevonden en dat oordeel is na het zien van de tentoonstelling niet gewijzigd. Integendeel. Al die smetteloze koppen en lijven, uitgesneden, gehouwen en geboetseerd in gips, marmer of andere bleke steensoorten. Het is een witte wereld van lusteloze steriliteit. Pier Pander creëerde een sideraal universum als door de maan beschenen. Geen ode aan het leven, eerder aan de dood. Meer Thanatos dan Eros dus
Onvoorstelbaar dat iemand dit ooit mooi heeft gevonden. Schuivelend langs de beelden kwam ik Ids Willemsma tegen. ‘Het is geen Bernini’, zei hij nog. Het was Ids opgevallen, dat Pier Pander nooit een vette schaamlip of een dikke tepel in zijn beelden liet zien., om van een paar stevige ballen maar te zwijgen. Hoe bloter het lijf, hoe bloedelozer het vlees in marmer is weergegeven. Hij moet impotent zijn geweest of compleet seksloos. Pier Pander is de absolute tegenpool van Mata Hari. De femme fatale uit Ljouwert, die met haar tomeloze libido menig officier tijdens de daad de dood injoeg, heeft een tijdgenoot gekend die als kunstenaar van elke drift moet zijn gespeend. Pier Pander, die invalide was, woonde in Rome samen met een huishoudster. Was dat een Platonisch huwelijk? Deden ze het wel eens met elkaar? Dat soort vragen schoten gisteren door mijn hoofd. Het is letterlijk lusteloze kunst, dacht ik nog.
Maar ook een andere vraag kwam in mij op. Hoe komt het toch dat Friese kunstenaars zo rond 1900 de moderniteit volledig aan zich voorbij lieten gaan, terwijl ze er met hun neus bovenop stonden. Alma Tadema schilderde zwoele historietraferelen die weliswaar verkochten als een tierelier, maar niets hebben bijgedragen aan de vernieuwing van de kunst. Piet van der Hem, die in 1885 in Wirdum geboren was, zocht Pier Pander op in Rome in het jaar 1907. Dat was het zelfde jaar dat Picasso zijn ‘Les demoiselles d’Avingon’ schilderde, gisteren op de dag af een eeuw geleden. Piet van der Hem was een tijdlang zelfs bevriend met Picasso, maar hij bleef braaf academisch schilderen. Virtuoos, dat wel. Het verhaal gaat dat hij heel even een relatie heeft gehad met Mata Hari, van wie hij een prachtig portret heeft geschilderd. Allemaal Friezen dus die beroemd werden – de een wat meer dan de ander – terwijl de wereld om hen heen razendsnel aan het veranderen was. Ze trokken er zich geen ene moer van aan. Rare mensen zijn het, die Friezen.