Over dingen die voorbijgaan

moeke faber0001.jpg

In de door Geart de Vries samengestelde documentaire over het leven en werk van Pier Pander, waarvan vandaag het eerste deel wordt uitgezonden, zijn historische beelden te zien van de opening van de Pier Pander tempel in de Prinsentuin in 1924. Je ziet deftige heren met hoge hoeden zich verdringen voor het tempeltje. Oude mensen, de dingen die voorbijgaan. Helaas laat de documentaire geen beelden zien van de opening van het Pier Pander Museum in 1954. Gisteren memoreerde wethouder Bleize nog even deze gebeurtenis die plaatsvond op 24 mei 1954. Zij had het over de gelijktijdige opening van een kunstencentrum en een restaurant met moderne milkshakebar.

Dat is wel een erg beknopte samenvatting van wat destijds geopend werd. Samen met het Pier Pander Museum ging namelijk ook het befaamde Kunstcentrum Prinsentuin van start. Dat was ooit het bolwerk van Moeke Faber (zie foto) , waar in de jaren tussen 1954 en 1975 talloze tentoonstellingen zijn georganiseerd. Het bekende gebouw in de Pinsentuin, waar nu het restaurant De Koperen Tuin is gevestigd, had in 1954 naar twee kanten zijn vleugels uitgeslagen. Naar rechts met de kantoren van Bureau Culturele Zaken en vervolgens het nieuwe Museum Pier Pander. Naar links met het restaurant en de aangrenzende zaal. In het geheel gerestaureerde middendeel was een ontvangstzaal ingericht met op de verdieping een tentoonstellingszaal met atelier.

Het was destijds op die mooi dag in mei dan ook een feestelijke gebeuren, waar de gebeurtenis gisteren mischien een beetje aan deed denken. Alleen was er één groot verschil. Bij de festiviteiten in 1954 ging het niet alleen om Pier Pander, maar ook om moderne kunst. De opening van zijn museum was immers direct gelieerd werd aan een voorziening van eigentijdse kunstenaars. Die verbondenheid tussen verleden en heden weerspiegelde zich ook in de aard van de plechtigheid. Zo legde gelijktijdig met de opening van het Pier Pander Museum de Nederlandse ambassadeur een krans op het graf van Pier Pander in Rome, maar er werden ook woorden gewijd aan de levende kunst van het heden.

Burgemeester mr. A. Van der Meulen voerde in de Prinsentuin als eerste het woord en benadrukte dat de gemeente de stimulering van het culturele leven beschouwde als een wezenlijk onderdeel van haar beleid. Daar hoorde ook nadrukkelijk de aandacht voor de actiele kunstproductie bij. Hij sprak vervolgens de hoop uit dat de Fryske Kultuerried en het Boun fan Fryske Keunstners, die de exploitatie van het gebouw op zich zouden nemen, het centrum tot een bloeiend cultureel bolwerk zouden maken. Daarna sprak de voorzitter van de Kultuerried, de heer H. van der Wielen een woord van dank richting gemeente en benadrukte dat de Kultuerried het gebouw met graagte aanvaard had als een nieuw tehuis voor de kunstenaars.

De heer B. Tuinstra nam vervolgens het woord als voorzitter van het Boun fan Fryske Keunstners. Hij stelde dat dit gebouw een belangrijke kwestie zou moeten gaan oplossen. Er zou geen misverstand en geen onbegrip zijn over moderne kunst. Voor de kunstenaar niet en voor het volk nog minder. De Friese kunstenaars, zo zei hij, waren zeer dankbaar voor dit mooie gebouw. Ze willen er exposeren en laten exposeren, want zo voegde hij letterlijk aan toe: ‘We wensen geen Chinese muur om Friesland.’

prinsentuin.jpg
Prinsentuin, jaren ’50

En die is er ook niet gekomen. In tegendeel. Van 1954 tot 1975 was het Kunstcentrum Prinsentuin naast het Pier Pander Museum een bruisend podium voor hedendaagse kunst. Niet alleen voor Friese kunstenaars, maar ook van ver daarbuiten. Er waren tentoonstellingen te zien Zweedse kleurhoutsneden, Limburgse kunst, startexposities van jonge schilders, religieuze kunst, Noorse kunstuitingen, Japanse kunst, foto’s uit Israël. Frans grafisch werk, litho’s van Picasso, Zadkine en Severini, jonge Vlaamse kunst een educatieve tentoonstelling over Rembrandt en werk van veel, heel veel Fries kunstenaars. Teveel om op te noemen.

Bij haar openingstoespraak van de Pier Pander-manifestatie had mevrouw Bleize gisteren even last van een pijnlijk geheugenverlies. Het was misschien aardig geweest om behalve die milkshakebar ook het rijke verleden van dit door de gemeente gesubsidieerde Kunstcentrum Prinsentuin nog even in herinnering te roepen. Temeer omdat dit verleden zo schril afsteekt met de situatie van vandaag. De gemeente Leeuwarden heeft momenteel geen enkel podium meer voor hedendaagse kunstenaars. Geen CBK, geen Galerij Romein, niks noppes nada. Het beeldende kunstbeleid van de gemeente Leeuwarden is zelfs uiterst pover te noemen.

Er worden in deze stad nauwelijks nog interessante kunstwerken in de publieke ruimte gerealiseerd. Van een atelierbeleid kun je eigenlijk niet meer spreken. De nieuwe ateliers op de bovendieping van de Infirmerie staan al twee jaar leeg, terwijl de gemeente voor 50 % de leegstand subsidieert. Zowel burgemeester Dales als wethouder Bleize hebben mij een jaar geleden persoonlijk op het hart gedrukt, dat hier snel wat aan gedaan zou worden. Het is nog altijd oorverdovend stil op het stadhuis. Dat is diep en diep treurig allemaal. De gemeente Leeuwarden houdt niet van beeldende kunstenaars. De legaten gaan naar dode kunstenaars en de levenden worden vergeten. Kunst en cultuur, dat zijn immers dode dingen voor oude mensen. De dingen die voorbijgaan.