Mous de Friezenmepper
Ik was van plan er een weekje tussenuit te gaan, maar dat heb ik afgezegd. Het dagelijks nieuws over Frou Liemburg zou ik geen dag willen missen. De soap in Littenseradiel neemt allengs groteske vormen aan. Elke dag een nieuwe cliffhanger. Vandaag heeft ze zelfs de Telegraaf en de NRC gehaald. Gisteren ging de raadsvergadering niet door omdat de burgemeester letterlijk van geen wijken wil weten. Dat we dit nog op de valreep mogen beleven, dat had ik nooit durven dromen. Wat een spektakel! Een beetje triest natuurlijk dat de gemeente blijft zitten met een strop van 613.00 Euro aan wachtgeld. Het meest pijnlijke van alle plannen die – na vertrek van Liemburg – straks niet door kunnen gaan is dat ook het benodigde geld voor de verbetering van het gebruik van het Fries in het wachtgeld van Liemburg gaat zitten. Dat laatste moet haar toch niet lekker zitten als ze straks achter de geraniums zit.
Wonderlijk dat in alle commentaren, die ik tot nog toe gelezen heb, de bron van het conflict eigenlijk nauwelijks meer wordt genoemd. Als burgemeester dien je te onthouden van openbare kriteek op je eigen collega-bestuurders. Liemburg kon gewoon haar grote mond niet houden op de afscheidreceptie vorig jaar van de aftredende wethouders. Bij die gelegenheid liet ze weten geen fiducie te hebben in de nieuwe, onervaren bestuurders. Ook haalde ze fel uit naar de raadspartijen, met name naar haar eigen PvdA. Enige tijd later zegde ze samen met wethouder Hernamdt het vertrouwen op in de nieuw benoemde – en nog onervaren – wethouder Doting.
Zo’n gedrag slaat werkelijk nergens op. Als burgemeester hoor je leiding te geven en in alle opzichten een verbindende factor te zijn. Liemburg had een voorbeeld moeten nemen aan burgemeester Opstelten van Rotterdam die na de gemeenteraadsverkiezingen van 2002 zich geconfronteerd zag met een college van grotendeels onervaren wethouders van Leefbaar Rotterdam. Dat zootje ongeregeld was niet bepaald waar Opstelten zelf op zat te wachten. Maar in plaats van afbraakkritiek te leveren, smeedde hij een bijzonder hecht college, dat uiteindelijk ook successen heeft geboekt. Hij deed daarbij nadrukkelijk afstand van zijn eigen persoonlijke opvattingen en eventuele antipathieën. En zo hoort dat ook. Dat heet besturen, mevrouw Liemburg.
Eigenlijk zou het varkentje allang gewassen moeten zijn. Een burgemeester met zoveel bestuurlijk en vooral menselijk onvermogen is een ramp voor de gemeenschap. Dat deze zaak zover kan escaleren zegt veel over de politieke cultuur in Fryslân. Met name binnen de PvdA is een kaste van bestuurders ontstaan die geen feeling meer heeft met de alledaagse werkelijkheid. Het zijn wat je noemt de nieuwe regenten. Macht heeft hun denken gecorrumpeerd. Anita Andriessen behoort inmiddels ook tot dit selecte gezelschap.
Elke kritiek die voortkomt uit een lager echelon wordt acuut neergesabeld. Vorige week onthield Anita Andriessen zich van een inhoudelijke mening over het conflict , maar de wijze waarop haar partijgenoot Jan Waterlander als fractievoorzeiier van Littenseradiel door haar gekapitteld werd leek nergens naar. Daarmee gaf ze impliciet wel degelijk haar mening over het conflict te kennen. Dat wil zeggen: de fractie moet ophouden! Wie denken ze wel dat ze zijn. Nee mijnheer Waterlander, de PvdA is een open partij, maar o wee als je een dissidente mening uitkraamt. Dan komen de regenten in het geweer om elkaar met hand en tand te verdedigen.
***
Nog even terugkomend om mijn log van gisteren. Vandaag kreeg ik van iemand het verwijt dat ik een ‘Friezenmepper’ zou zijn. ‘Mous de Friezenmepper’, zo noemde hij mij. Ik vind dat wel een mooi epitheton ornans. Het doet me denken aan de tijd van de Schieringers en Vetkopers. In de Middeleeuwen had men nog gevoel voor dit soort versiende toevoegsels aan je naam: Jan de goede, Karel de Stoute, Johanna de Waanzinnige, Mous de Friezenmepper. Op mijn reis naar Santiago de Compostela ondekte ik dat Sint Jacob in de Middeleeuwen ‘Jacob de Morendoder’ (‘Santiago Matamoros’) werd genoemd. Maar ‘Mous de Friezendoder’, dat gaat me toch iets te ver. Ik stel me nog voor dat ik mijn lijk nog eens bijgezet wordt in een schemerige crypte, zodat alle Friezen later kunnen spugen op het graf van ‘Mous de Friezenmepper’.
Zelfs Abe de Vries heeft gisteren gemeend er goed aan te doen om op mijn log te reageren. Ik zie dat maar als een bewijs dat ik kennelijk met mijn betoog een gevoelige Friese snaar geraakt heb. Een echte reactie kun je dat logje van Abe trouwens niet noemen. Eerst wordt een stoot onder de gordel uitgedeeld door te beweren dat ik iedereen die de euvele moed heeft om op mijn site een reactie achter te laten, zou beledigen of voor fascist zou uitmaken. (Namen en rugnummers, Abe! Anders blijft zo’n bewering wat opzichtig in de lucht hangen). Daarna probeert hij mij inhoudelijk van repliek te dienen door mijn redenering te reduceren tot een ironische simpflicatie ( ‘de Mous-shuffle’).
En dat terwijl ik mijn stelling over de Friese afkeer van de stad toch dagenlang met gezaghebbende bronnen heb onderbouwd (Goffe Jensma, Fokke Sierksma, J.P. Wiersma, E.P. Folkertsma, het coalitieakkoord van G.S., wat wil je nog meer? ). Argumenten moet je met argumenten weerleggen en niet met een halfslachtige poging tot humor. Debatteren is een kunst op zich, die niet alleen bijzondere vaardigheden vereist, maar ook zo zijn spelregels kent. Abe blijkt kennelijk niet over die vaardigheden te beschikken, laat staan dat hij zich aan de meest elementaire spelregels houdt. Dat schiet dus niet op zo.
Vandaag kreeg ik trouwens een brief in de bus van Tresoar. Ze willen acuut de nota ‘Kultureel Perspektyf’ uit 1962 weer terug, die ik nota bene pas drie dagen in huis heb. Zou daar soms ook iemand boos zijn geworden? Het moet niet gekker worden. Voortaan maar een bordje bij de ingang: ‘Boeken die bij Tresoar worden geleend mogen niet worden gebruikt om kritiek te leveren op Fryslân en de Friezen. Sa is en net oars.’