De psychobaren van Fritz Rahmann

psychobaren0001.jpg

De spanning stijgt ten top. Nog steeds is niet officieel bekend wie de Gysbert Japicxprijs heeft gewonnen. Gisteren kreeg ik een mailtje van Josse de Haan. Hij reageerde op mijn analyse van Kikkerjaren en bracht enkele correcties aan. Verder meldde hij me dat hij zich uiteraard stil houdt, waaruit ik concludeer, dat ook hij zelf nog niets heeft vernomen. Dan kan ook niet, want volgende week wordt pas bekend wie de prijs krijgt. Dat laatste leidt ik af uit steeds sterker wordende geruchten die de ronde doen. Het besluit zou al door GS zijn gegaan. Volgende week pakt Jannewietske de Vries de telefoon en belt Josse. Het toeval wil dat ik volgende week donderdag met Jannewietske op het Statenjacht zit samen met Albert Bonnema, Nynke Rixt Jukema, Thom Mercuur, Sytse Pruikma, Albertina Soepboer, Pieter Stellingwerf en Pieter Verhoeff. Zo’n brainstormvaart lijkt me dikke pret. Het doet me denken aan de bijeenkomsten vroeger van Beatrix op Drakestein. Fryslân vaart niet alleen, Fryslân swingt weer.

Misschien gaat Jannewietske Josse wel bellen vanaf het Statenjacht. In dat geval moet er natuurlijk wel een fles champagne knallen. De kurken zullen daverje fier yn it rûn. Er is overigens nog een reden waarom ik nu heel zeker weet dat Josse gaat winnen. Dat is een beetje een lang verhaal, maar ik kan het niet langer voor me houden. Vorig jaar op 6 augustus overleed Fritz Rahmann. Ik had dat van Josse gehoord en schreef daarover op mijn weblog. Josse reageerde daar weer op. Ook Lenie Verkade, de weduwe van Fritz Rahman vanuit Berlijn en Sylvia Steiger, de voormalige partner van hem. In april was Josse bij mij thuis op bezoek en bracht twee originele brieven mee, één van hem aan Fritz Rahmann en één van Fritz aan Josse. Die brieven handelden over het project met de rjjdende camara obscura, waarover Josse gepubliceerd heeft in een Zwitsers kunsttijdschrift. Die teksten vormen de basis van de sleutelscène in de roman Kikkerjaren, die ik eergisteren op mijn log heb beschreven.

camera obscura 1.jpg
Camera Obscura, NS trein Amsterdam- Dordrecht

Op vrijdag 3 augustus was ik op bezoek bij Sylvia Steiger in Amsterdam om haar te spreken over de jaren dat zij – samen met Fritz Rahmann – in Friesland heeft doorgebracht. Sylvia was geïnteresseerd in de correspondentie van Josse en Fritz. Ik heb die stukken toen even bij haar achtergelaten om te laten lezen en te copiêren. Daarna heeft ze de originele teksten meteen weer naar mij toegestuurd. Maar het rare is, die post kwam niet bij mij aan. Na drie weken wachten heb ik maandagochtend nog maar eens gemaild. Ik maakte me nogal bezorgd en Sylvia inmiddels ook. Een belangrijk literair document zou verloren zijn gegaan. Maar toen gebeurde het wonder. Maandagmiddag, precies op het moment dat ik de passage in Kikkerjaren over de rijdende camera obscura van Fritz Rahmann zat te lezen, viel de enveloppe – met de originele teksten van Josse en Fritz – bij mij in de bus. Na drie weken was die brief dus exact op het juiste tijdstip bij mij beland. Een mirakel!

Rahmann heeft in de jaren zeventig in Friesland verschillende parapsychologische experimenten uitgevoerd als kunstproject. Dat deed hij in samenwerking met het instituut voor parapsychologie van de Universiteit van Utrecht. Het grote verslag van die experimenten heb ik ooit van hem zelf gehad. Josse kwam daar in april ook mee aanzetten, maar ik had het al. Rahmann heeft daarin een tekening gemaakt van zogeheten ‘psychobaren’ (zie boven). Dat zijn lijnen van gelijke gemoedsbewegingen. Een soort luchtdruklijnen van het collectieve onbewuste. Het psychomagnetisch gemoedsveld van de synchroniciteit. Om kort te gaan, deze kettingreactie van absurde toevalligheden kan ik niet anders opvatten dan als een teken van Fritz Rahmann. Vanuit gene zijde of in het ondermaanse, het doet er niet toe. Inside of ouside, het is de donkere kamer die doorrijdt in de tijd. Dit is het ultieme bewijs: Josse gaat de prijs winnen.