‘En Le Roy zijn boodschap past heel goed bij Fryslân, waar landschap, kunst en cultuur altijd al nauw verweven zijn geweest. Zoals Cicero elke rede besloot met “Cetero censeo”, zou de gedeputeerde van cultuur elke rede mogen besluiten met “Verder ben ik van mening dat Fryslân culturele hoofdstad van Europa moet worden”.
Aldus besloot Eric Hoekstra, die voor de internetsite Liwwarders alle Leeuwarder party’s en partijen afschuimt, vorige week zijn column over de prijsuitreiking in het Fries Museum. Het was overigens niet Cicero, maar Cato Maior die dat destijds placht te zeggen in de Romeinse senaat. Anyway, Eric Hoekstra werd gisteren op zijn wenken bediend. Gedeputeerde Jannewietske (na Johanneke L. hebben we eindelijk weer een gedeputeerde die het alleen met haar voornaam af kan) besloot haar openingstoespraak bij de tentoonstelling van Anne Feddema in het Museum Belvédère met de woorden die Eric Hoekstra haar in de mond had gelegd. Ze verwees zelfs naar hem, alleen meende ik toch echt te horen dat ze zich even (Freudiaans?) vergiste. Ze zei heel duidelijk ‘Eric Huubstra’ en niet ‘Eric Hoekstra’ Dat krijg je met al die verbasteringen. ‘Hoekstra’, ‘Mousma’, ‘Smousma’, ‘Stiekemstra’ … Welaan dacht Jannewietske diep in haar onbewuste, we maken er ‘Huubstra’ van, dan is iedereen alsnog tevreden.
Als gedeputeerde moet je op je tellen passen, als je iedereen tevreden wilt houden. Andermaal liet Jannewietske weten dat ze het heel belangrijk vindt, dat alle creatieve mensen in Fryslân meedenken over het, door haar te voeren cultuurbeleid. De karavaan van het provinciale cultuurdebat hebben we inmiddels weer overleefd. Het schijnt een nieuwe trend te zijn. Laat iedereen meepraten en creëer zo het rookgordijn van een volmaakte spraakverwarring en je hebt vervolgens de handen vrij om te doen en laten wat je wilt. Iedereen denkt zo dat je heel druk bezig bent. Maar de markt raakt inmiddels wel wat verzadigd met publieke debatten. Eerst hebben we de geldverslindende, brede maatschappelijke discussie gehad van Ed Nijpels met zijn ‘Fryske Fiersichten’. Daarna ging Yvonne Bleize, als cultuurwethouder van Leeuwarden, op tournee met haar ‘cultuurvuur’ en nu wil Jannewietske zelfs een permanent open podium met een publieke discussie over haar beleid.
Dat is een tikkeltje teveel van het goede, lijk mij. Deze trend past kennelijk bij een nieuwe generatie bestuurders die sinds de kleuterschool is opgevoed met het groepsgesprek. ‘Gooi het in de groep’, zo heette dat in de jaren zeventig. Over alles moet gepraat kunnen worden. Wat we er mee doen zien we later wel. Maar zo werkt dat niet in de politiek en zeker niet in de cultuurpolitiek. Daar heb je krachtdadige en bevlogen bestuurders voor nodig. Mensen met charisma en een visie die zich niet verstoppen in een permanent ‘groepsgesprek’. Bovendien heb je als wethouder of gedeputeerde maar vier jaar de tijd, als je niet oppast. Er is dus geen dag te verliezen. Je moet er eigenlijk meteen op de eerste dag voor staan.
Ik heb het ook als eens tegen Yvonne Bleize gezegd in een discussie voor Omrop Mercurius, waar ook Thea Koster aan meedeed. Het is heel leuk, al die charmante en ambitieuze vrouwen aan het politieke roer, maar er moet natuurlijk wel wat uit hun handen komen. Macht erotiseert, maar er moet ook geregeerd worden. Straks is het eerste jaar al weer voorbij en met zo’n slappe ‘ciffhanger’ over Friesland als culturele hoofdstad red je het niet. Hoezo culturele hoofdstad? Werk aan de winkel! Cartago is uiteindelijk ook verwoest, maar niet door die telkens weer herhaalde zouteloze slotzin van senator Cato Maior. De Romeinen kregen er tabak van wat hij telkens maar weer uitkraamde. Hij leek wel dement aan het worden. En trouwens, ze hadden die stad toch wel op een goeie dag leeggeplunderd.
It wist trouwens niet wat ik zag gisteren. Heel Friesland leek aanwezig bij die opening in Belvédère. De neus van Stina van de Ploeg krulde van trots. Minske, minske wat in minske. Het is niet echt mijn volk wat daar rondstruint. Dat rapalje is wat je noemt ‘het Friese establishment’. Anders gezegd, een stelletje rijke boeren op zondag, keuvelend in het museum en kijkend naar elkaar. Er werd ook een traantje gelaten om de scheidende directeur, Thom Mercuur, die inmiddels door zijn aanhangers zowat zalig is verklaard. ‘Hy is in sieraad foar Fryslân!’, beweerde Jannewietske.
Dat kan wel wezen, maar ik denk toch niet dat zij die grijze, ouwe bok als een ketting om haar nek wil hebben hangen. Daar neem je toch een echt sieraad voor, iets van zilver of goud. Voor mijn part een blinkend oorijzer, maar geen voormalig palingboer die heel vermogend Friesland aan zijn kont heeft hangen. De vis wordt duur betaald, maar deze krakende wagen betaalt zichzelf. Zo gaat het al veertig jaar lang. De Friezen lusten er wel pap van. Thom is een boef, maar wel ‘ús boef’. Han Steenbruggen, de opvolger van Mercuur, had nog wat moeite met al die publieke belangstelling. Geen begenadigd spreker, dacht ik nog bij mezelf. Maar ja, alle begin is moeilijk. Hij wist alleen naar voren te brengen dat hij ‘ontzettend enthousiast was’ en stond te ‘popelen om aan de gang te gaan’.
Ik denk dat het nog een zware dobber voor hem wordt. Iets teveel eigen ideeën en de persoonlijke mythe, waar het museum op drijft, is meteen naar de Filistijnen. Iets te weinig nieuwe ideeën, en je bent meteen Thom Mercuur 2. Ook Jaws 2, Rambo 2, Rocky 2, Indiana Jones 2, Jurrassic Park 2 en Halloween 2 waren niet echt een verbetering. Je doet het dus nooit goed. Als die Steenbruggen verstandig is, dan houdt hij zich de eerste drie jaar behoorlijk gedeisd en slaat daarna pas zijn vleugels uit. ‘Never change a winning team’. Mercuur is ook nog lang niet weg. Hij blijft als adviseur op de achtergrond. Ja, ja, dan weet ik het wel. Eén misstap van de kroonprins en Mercuur neemt de scepter weer in eigen hand. Zo gaat het wel meer in Heerenveen. Dat hebben met Riemer van der Velde gezien.
Voor de rest was het gisteren best gezellig allemaal. Anne straalde van geluk, als het Olifantje Habakuk dat terugkeert uit de hemel. Hij pingelde wat op een gitaar, wat niemand kon horen, maar dat mocht de pret niet drukken. Geen kwaad woord over Anne. Hij is een groot kunstenaar, een Friese omnivoor. Alleen mag hij van mij best wat meer zijn tanden laten zien in deze ambiance van babbelende notabelen die maandelijks hun ‘borrel doen’ in het Mauseoleum van Mercuur. Belvédère? I love it! Als een paling in een emmer snot.