Geheimen

Tussen alle beschouwingen en commentaren over ‘de zaak Joran van der Sloot’ las ik gisteren een vraag, die zo voor de hand ligt, dat ik me afvroeg waarom hij niet eerder is gesteld. ‘Wanneer komt de nieuwe thriller uit van Thomas Ross?’ Achter die vraag schuilt kennelijk het besef dat de media een verhaal hebben gecreëerd dat leest als een spannend boek. De werkelijkheid is fictie geworden. Er is een geheim gecreëerd dat iedereen deelt. Ons bewustzijn heeft kennelijk dringend behoefte aan dit soort collectieve geheimen. Dit is geen publiek geheim, want dat is helemaal geen geheim. Dat is immers een geheim, waarvan iedereen de oplossing al weet, maar die niet hardop gezegd wordt. Dit is iets anders. Dit een geheim vàn het publiek. Een geheim dat iedereen bezig houdt. Je leest erover. Je praat erover. Je schrijft erover. Op een weblog bijvoorbeeld.

Twee weken geleden moest ik opdraven voor een interview bij Radio Mercurius in Leeuwarden, omdat ik mij op een nogal tegendraadse manier had uitgelaten over de aangekondigde uitzending van de film Deep Throat. Al gauw kwam het gesprek op de zaak Nathalie Holloway, die inmiddels de zaak Joran van der Sloot is geworden. Door erover te praten voor een microfoon, waarbij alles wat ik zei, rechtstreeks de ether in werd gezonden, werd ik deelachtig aan een proces, waar ik het juist over wilde hebben. Het onzichtbare ‘geheim-mechanisme’ van de media. Anders gezegd: de creatie van een geheim door een steeds groter wordende mate van openbaarheid. Als iedereen deel gaat nemen aan een communicatieproces dat een geheim als onderwerp heeft, dan wordt het geheim almaar groter. Het geheim krijgt obsessieve trekjes. Het geheim wordt buitenproportioneel en staat in geen enkele verhouding meer met het objectieve belang van de zaak in kwestie.

Elke dag worden er overal in de wereld moorden gepleegd die onopgelost blijven. Die dus een geheim blijven, maar niet een geheim van het publiek worden. Een geheim van het publiek wordt niet gecreëerd door de media, maar geconstitueerd door de media. De werkelijke creatie van het geheim onttrekt zich aan ieders blikveld, omdat iedereen bij het proces van de creatie betrokken is. Het effect van de huidige massamedia wordt dan ook niet door de media voortgebracht, maar door het bewustzijn van iedereen die in deze mediale wereld meent dat hij zich überhaupt van dingen bewust is. ‘Wij zijn in de media. De media zijn in ons’, zo heeft de Spaanse socioloog Manuel Castells ooit beweerd.

De boodschap is niet de boodschap. Zelfs het medium is niet de boodschap. Het bewustzijn bevat het geheim en het medium houdt het geheim voortdurend in stand. Als het niet dit geheim is, dan is het wel het volgende geheim. Het Britse echtpaar dat hun kind kwijtraakte in Portugal is even uit het nieuws verdwenen. Als Joran van der Sloot volgende week een bekentenis gaat afleggen, dan is de zaak Joran van der Sloot gesloten en neemt de aandacht voor de Britse verdwijning weer de rol van geheimen-leverancier over. Structureel creëert het bewustzijn een behoefte aan een geheim, die door de media in stand wordt gehouden. Wij kunnen niet meer zonder geheim. Zonder geheim zou het leven ondraaglijk worden.

De werking van dit mechanisme kwam in de jaren vijftig voor het eerst aan het licht. Franse filosofen als Roland Barthes en Guy Debord gingen de wisselwerking van massamedia en het collectief bewustzijn analyseren. Roland Barthes sprak van mythologieën die in de media worden voorgebracht en die de ideologie van de burgelijjke samenleving niet alleen weerspiegelen maar ook in stand houden. De mythe is volgens Barthes een semiotisch systeem van de tweede graad dat parasiteert op het eerstegraads systeem. Je kunt de mythe ook niet vernietigen. Elke poging om je eraan te onttrekken wordt op zijn beurt een prooi van de mythe. Ook dit verhaal op mijn log draagt bij aan de mythe. In dit geval de mythe van het geheim in de zaak Joran van der Sloot.

De mythe is een synthese van twee disciplines: semiologie en ideologie. De mythe maakt de dingen tijdloos. Ze maakt geschiedenis tot natuur. De tijd staat stil in de mythe. De mythe geeft het bewustzijn houvast. ‘De mythe’, zo stelt Barthes letterlijk, ‘wordt niet gedefiniëerd door het object van de boodschap, maar door de manier waarop deze gebracht wordt.’ De mythe heeft de structuur van een geheim. Het doet er dus helemaal niet toe wat het geheim is. Als er maar een geheim is. De mythe is formeel, niet substantieel begrensd. De mythe is een structuur van het bewustzijn zelf.

In aansluiting op de gedachten van Barthes over de hedendaagse mythologieën in de media introduceerde Guy Debord in de jaren zestig het begrip ‘spektakelmaatschappij’. Het spektakel creëert voortdurend geheimen, zo beweerde hij, maar tegelijk verandert het spektakel ons bewustzijn van de tijd. Het spektakel creëert een soort eeuwig nu, waarin de dingen zich voortdurend herhalen, alsof de tijd in een cirkel rond gaat lopen in plaats van vooruit naar de toekomst toe. Deze pseudo-cyclische herhalingen, die een vals bewustzijn van de tijd creëren, vormen de tijd van het spektakel. Het is de tijd van de consumptie van het moderne, economische overleven. ‘De pseudo-cyclische tijd,’ zo stelt Debord letterlijk, ‘is in feite slechts de consumeerbare vermomming van de tijd als waar die in de productie heerst.’

Mythe en spektakel nemen steeds meer ons bewustzijn in beslag. Ze zijn het bewustzijn zelf aan het worden. Spektakel en mythe formeren het valse bewustzijn van de tijd. De wereld wordt een verhaal dat zich telkens op bijna neurotische wijze herhaalt. Thomas Ross hoeft zijn nieuwe thriller niet eens meer te schrijven. Hij is al geschreven. We leven niet meer in de werkelijkheid. Alles is fictie aan het worden, dat wil zeggen: een mediale verbeelding van een ooit als echt doorleefde wereld. Of, om met Debord te spreken: ‘Alles wat direct geleefd werd heeft zich verwijderd in de representatie.’