De geboorte van de weblogmens

Morgen is het al weer twee jaar geleden dat ik met dit weblog begon. Ik had toen niet kunnen vermoeden dat het dagelijks schrijven van een log een verslaving kan worden. Het was destijds voor mij een soort vluchtroute om mezelf op andere gedachten te brengen. Een weblog is een dagboek waarin iedereen mag meelezen. Je laat precies los wat je kwijt wilt en wat je niet aan de openbaarheid wilt prijsgeven daar zwijg je gewoon over. Toch is allemaal het niet zo simpel. Daar ben ik inmiddels wel achter gekomen. Een weblog creëert een eigen werkelijkheid. Zo moest ik er in de afgelopen twee jaar erg aan wennen dat ik steeds meer mensen tegenkwam die dagelijks of zo af en toe mijn weblog lezen. Meestal zeggen ze dat meteen, maar er zijn er ook die dat niet zeggen. Zelf begin ik er nooit over. Maar je merkt meestal al gauw als iemand over informatie beschikt die alleen van je weblog afkomstig kan zijn. Dat is wel eens lastig. Je anonimiteit wordt aangetast in een proces dat geruisloos verloopt. Je wordt een beetje publiek bezit. Compleet onbekende mensen menen soms alles van me te weten en dat niet alleen. Ze hebben recht op die kennis, want ik heb het zelf prijsgegeven.

Van de week werd ik een aantal keren geïnterviewd vanwege mijn nieuwe boek en de tentoonstelling in het Fries Museum die vandaag geopend wordt. In twee gevallen werden er door de betreffende journalist vragen gesteld die direct naar mijn weblog verwezen. In zo’n situatie voel ik me een beetje een dubbelganger van mezelf. Mijn God, wat heb ik ook al weer geschreven, denk ik dan. Ik moet er aan wennen dat mijn identiteit op internet voor de buitenwacht één op één samenvalt met mijn echte identiteit, voor zover die tenminste bestaat. Want wie ben ik eigenlijk? Datgene wat ik denk te zijn? Wat anderen daarvan denken? Wat ik zelf loslaat op internet? Hoe werken al die beelden op elkaar in? Heb ik daar zelf nog wel de regie over, of vinden er processen plaats waar ik geen weet van heb?

Voor mezelf is het niet altijd duidelijk dat ik ben, zoals ik me op internet presenteer. Een weblog is fictie in de werkelijkheid zelf. Het heeft ook iets van een roman. Een auteur mag je nooit geheel met een personage identificeren, ook al schrijft hij in de ik-vorm. Zo is het ook met de weblogschrijver. Al schrijvend neem je soms ongemerkt een pose aan. Je beweert iets om te kijken hoe het valt. Je gooit een steen in de vijver. Soms geeft dat geen enkele beroering, maar soms sta je ook verbaasd over de golfslag die dat teweeg brengt. Een wegblog is een soort schaduwwereld die ongemerkt de echte wereld binnentreedt en soms zelfs verandert. Die wisselwerking tussen de virtuele wereld van internet en de echte wereld, waar je in leeft, heeft iets fascinerends. Maar dat soort processen zijn ook niet van gevaar ontbloot. Je weet niet precies wat je doet. Je ziet je eigen lezers niet, maar zij jou wel. Je hebt je eigen communicatiemedium in handen, waarmee je dingen kunt doen, waarvan de effecten eigenlijk niet te overzien zijn.

Mijn vader was vroeger zendamateur. Hij bouwde een eigen zender waarmee hij met mensen over de hele wereld kon praten. Zo kon het gebeuren dat ik als kind hem wel eens hoorde spreken met iemand uit Australië of Canada. Dat was in het begin van de jaren vijftig. Niemand wist nog wat internet was. Ik vond dat een magisch gebeurtenis als ik hem zo zag praten in het niets. Soms fantaseerde ik wel eens wat ik zou doen als ik later zelf zo’n zender had. Het stoorde me vooral dat mijn vader er eigenlijk zo weinig mee deed. Het bouwen van de zender was voor hem de kick. Maar toen dat ding begon terug te praten vond hij er eigenlijk niks meer aan. Jarenlang heeft die zender op de slaapkamer boven staan te verstoffen. Wat moet je ook zeggen tegen iemand uit Australië die je helemaal niet kent. Bovendien zei mijn vader toch al niet veel. Van een computer zou hij ook weinig plezier hebben gehad. Er zitten geen buizen in en geen zekeringetjes. Je kunt niet eens solderen. Een computer is een black box waar je blindelings op moet vertrouwen. Onzichtbare techniek die je bewustzijn verandert zonder dat je het merkt.

Hoe zit het eigenlijk met die verandering van bewustzijn die computers teweeg brengen? Je leest er nog weinig over. Misschien gaan de ontwikkelingen wel zo snel dat de verandering zich nog niet leent voor onderzoek. De Marshall McLuhan van het internet moet nog geboren worden. De impact, die het dagelijks omgaan met computer en internet op ons zenuwstelsel heeft, is voor een groot deel onbekend. Het is een imploderend effect dat eigenlijk niet te meten of te analyseren valt. McLuhan wees erop dat elektronische media niet alleen een uitbreiding zijn van ons zenuwstelsel, maar ook het bewustzijn transformeren tot iets anders. Bewustzijn is een inclusief gebeuren dat geheel onafhankelijk is van inhoud. Bewustzijn veronderstelt niet bewustzijn van het een of ander in het bijzonder. De veranderingen zitten in het medium zelf en niet in de boodschap. Het medium is de boodschap.

Nieuwe media maken de werkelijkheid sneller en lichter. Ze spinnen ons langzaam vast in een complex van dagelijkse ervaringen waarbij de zintuigen steeds meer verwikkeld raken in een onontwarbare kluwen. Barrières vallen weg en alles krijgt met alles te maken. De telegraaf vertaalde het schrift in klank. De telefoon is spraak zonder muren. De grammofoon is een concertgebouw zonder muren. De foto is een museum zonder muren. Het elektrisch licht is ruimte zonder muren. De film, radio en tv zijn klaslokalen zonder muren. De stam-mens keert terug in het elektronische tijdperk. De elektronische mens wordt even nomadisch als zijn paleolithische voorouders. Als we McLuhan mogen geloven lopen we straks weer rond in berenvellen. De geboorte van de weblogmens valt samen met de terugkeer van de Neanderthaler.