De dood of de gladiolen

“k had/heb een stille hoop, dat het hele plan zou sneuvelen, na deze enorme overschrijding, en dat er in dan het plan C of een variant daarvan in de plaats zou komen, zonder winkelslurf voor het Paleis van Justitie. Op heel korte termijn had dat nieuwe plan er kunnen zijn. En dat kan nog steeds.’

Aldus Wyb Feddema op zijn weblog van vandaag. Het rommelt weer rond de plannen voor het Zaailand. Gemeenteraadsleden ventileren hun mening en proberen de finale besluitvorming alsnog te beïnvloeden. Zaterdag tijdens de opening in het Fries Museum gonsde het van geruchten. Het schijnt zeer spannend te zijn. De neuzen zijn geteld, maar het kan op één stem blijven hangen, zo hoorde ik van Jannewietske de Vries. De PvdA is verdeeld, maar het is nog niet helemaal duidelijk wie uiteindelijk de tegenstanders zijn.

Zo lijkt de jarenlange soap rondom het project Nieuw Zaailand opnieuw een ultieme cliffhanger te krijgen. Als het in de stemming binnen de gemeenteraad uiteindelijk misloopt dan is de kans groot dat het ‘einde oefening’ is. Wyb Feddema mag dan beweren dat er op heel korte termijn nieuwe plannen kunnen zijn, maar ik betwijfel dat ten zeerste. Uit betrouwbare bron heb ik zaterdag vernomen dat dit niet het geval is. Het is slikken of stikken. De dood of de gladiolen. Het wonderlijke is ook dat de discussie uiteindelijk gaat over geld, maar dat er in feite geld genoeg is. Het is een prestigedebat geworden, waarbij allerlei oneigenlijke argumenten de boventoon voeren.

Ik ben altijd een tegenstander geweest van het project Nieuw Zaailand in zijn huidige vorm. Een gedeeltelijke verhuizing van het Fries Museum had ik de voorkeur gegeven. Ik vind het nog altijd een vorm van kapitaalvernietiging dat de panden aan de Turfmarkt worden verlaten. Bovendien is het museale concept van het Fries Museum op deze locatie een stuk historie op zich zelf. Deze gebouwen zeggen ook iets over de ontstaansgeschiedenis van het Fries Museum. Op het Zaailand komt er volgens mij te weinig ruimte voor presentaties op het gebied van beeldende kunst en architectuur. Kortom, een kunsthal-achtige voorziening was veel beter geweest.

Het is ook de verkeerde architect voor deze opdracht. Hubert Jan Henket kan prachtig en gevoelig oudbouw met nieuwbouw combineren, zoals hij in bij het Teylersmuseum in Haarlem heeft laten zien. Maar het Zaailand heeft een krachtig architecturaal statement nodig. Een uitgesproken gebaar dat op kan tegen de rafeligheid en de ‘verommeling’ van deze onbestemde omgeving. Bonnema heerst met de keuze voor deze ‘verkeerde’ (overigens zeer getalenteerde) architect op tragische wijze over zijn graf heen. Het is zelfs de vraag of hij dit ooit zelf zo gewild heeft. Dit museumplan is ontstaan uit economisch opportunisme, niet uit een innerlijke noodzaak. Leeuwarden krijgt een misplaatste kopie van het bovengrondse gedeelte van het Carré d’Art in Nîmes.

Maar helaas, ook die discussies zijn achterhaald. De hele gang van zaken bij de totstandkoming van dit plan verdient geen schoonheidsprijs. En toch, wat het zwaarste is moet het zwaarste wegen. Als ik nu in de gemeenteraad zou zitten, dan zou ik – met pijn in het hart – niet tegen stemmen. Het is een keus nu tussen alles of niks. En dan kiest een verstandig mens uiteindelijk voor alles, ook al had het veel beter gekund. Als dit plan sneuvelt, dan valt het kaartenhuis van subsidies in elkaar en zal er voorlopig niets meer gebeuren op het Zaailand. Een nieuwe museale voorziening behoort dan definitief tot het verleden.

Erger is nog wat een dergelijk fiasco voor de beeldvorming van Leeuwarden zal betekenen. Grote investeerders zullen voortaan met een grote boog om deze stad heen lopen. Komt het ooit nog goed met deze stad? Leeuwarden verliest misschien de boot wel voorgoed. Geen Provinciehuis. Geen Nieuw Zaailand. Een stadion uit het jaar nul. Sjoch dizze stêd, sjoch wat er rûnom bart, it alde spegelt him yn wat de takomst hat!