Het wonder van Koudum

Er wordt de laatste weken heel wat afgemekkerd over het kunstklimaat in Friesland. Elke week was er wel een debat waar Jan en alleman zijn hart kon luchten. De gebakken eieren op het Zaailand waren voor velen de druppel die de emmer van het ongenoegen deed overlopen. Gisteren verscheen er een artikel in de Leeuwarder Courant van Margo Slomp en  Stina van der Ploeg, waarin zij stelden dat de Provincie Fryslân zijn verantwoordelijkheid moet nemen voor het beeldende kunstklimaat. En morgenavond wordt als klap op de vuurpijl op een eiland in het Sneekermeer opnieuw gediscussieerd op een bijzondere avond die wordt georganiseerd door de beide kunstenaarsinitiatieven Kunsthuis SYB en VHDG. Kortom er broeit wat. De boel is in beweging.

Overigens is de cultuurnota van de Provincie Fryslân, die deze week zou verschijnen, nog steeds niet naar buiten gekomen. Het lijkt erop dat men op het provinciehuis de kat even uit de boom kijkt en wacht op een stil moment als alle Friezen op vakantie zijn. Niet iedereen overigens kan de huidige kritiek op het Friese kunstklimaat waarderen. Wytze Elzinga, oud raadslid van D66 schreef vandaag op zijn weblog dat hij liever naar varende bootjes op zonne-energie gaat kijken dan het gekrakeel van zeurende kunstenaars aan te horen. Ieder zijn hobby zou ik zeggen. Maar als de zaak je niet interesseert, geef er dan ook geen oordeel over.

Hoe dan ook, het is vooral de overheid die het moet bezuren. Door al die kritiek wordt wel eens vergeten dat er ook nog mensen zijn die zonder enige subsidie op een hele goeie manier met kunst in de weer zijn. Vandaag moest ik het werk bespreken van de eindexamenkandidaten van Het Beeldhouwcentrum in Koudum. Sinds de oprichting van dit centrum doe ik dat elk jaar en met veel plezier. Het is telkens weer een heel inspirerende ervaring. Het gaat ook steeds om een zeer gemotiveerde groep aankomende kunstenaars die vaak net tegen het professionele niveau aanzitten. Ze komen overal vandaan zelfs uit de Randstad.

Sommigen zijn eerder afgehaakt op een kunstacademie, omdat ze de voorkeur geven aan een meer persoonlijk gericht onderwijs. Anderen zijn op latere leeftijd met beeldhouwen begonnen. Maar de gedrevenheid is wat ze gemeen hebben. Herma Bovenkerk verstaat de kunst om een heel bijzondere sfeer te creëren, waarin mensen in twee jaar tijd veel opsteken van het vak, niet alleen in technisch opzicht maar ook inhoudelijk. Ook gastdocenten, zoals Wigle Engelsma, Joop van Bergen en Hanshan Roebers worden bij het onderwijs betrokken. Naast de reguliere tweejarige cursus, worden er workshops georganiseerd voor het bedrijfsleven, het onderwijs en de sociale sector. Volgens mij is dit particuliere beeldhouwcentrum uniek in Nederland.

Maar het meest bijzondere is de ‘spin off’ die het centrum heeft voor zijn directe omgeving. In de laatste jaren is Koudum uitgegroeid tot een waar kunstdorp. Er worden beeldententoonstellingen georganiseerd in de openbare ruimte en in de tuinen van bewoners. Morgen gaat weer de jaarlijkse kunstroute van start, samen met de expositie van de afgestudeerden. In het dorp gaan nieuwe galeries open die worden opgericht door oud-cursisten. Herma Bovenkerk zelf werkt aan een kindergalerie en kinderwerkplaats die in een leegstaand pakhuis getalte moeten krijgen.

Kunst is op deze wijze niet alleen een bindende factor geworden in het dorp, doordat jong en oud erbij betrokken worden, maar het zet Koudum ook ‘op de kaart’ zoals dat tegenwoordig heet. In 2006 kreeg Koudum zelfs een Europese prijs toegekend voor dorpsvernieuwing, vooral door de bijzonder activiteiten op kunstgebied, waarbij Herman Bovenkerk de initiatiefnemer en motor is geweest. Koudum was ten dode opgeschreven nadat het bij een gemeentelijke herindeling zijn functie als hoofdplaats was kwijtgeraakt.

Maar de inwoners lieten het er niet bij zitten en brachten het leven in hun woonplaats terug. Beeldende kunst is hierbij in veel opzichten de katalysator geweest. Ook omringende plattelanders zijn blij dat winkels, scholen en andere voorzieningen in de nabije omgeving behouden bleven en zelfs verbeterden. De leefbaarheid is daarmee toegenomen. Eind september komen er duizend mensen uit heel Europa naar Koudum om de prijsuitreiking bij te wonen aan het winnende Europese dorp in 2008. Zo zie je wat het enthousiasme van één persoon uiteindelijk zelfs buiten de grenzen teweeg kan brengen. ‘Think global, act local’, dat doet Herma Bovenkerk al jaren.

Volgens mijn bescheiden mening had zij dan ook al lang een Friese Anjer moeten krijgen voor alles wat zij in Koudum van de grond heeft getild, maar vooral ook voor de wijze waarop ze anderen enthousiast weet te maken. Maar de Friese Anjer schijnt de laatste jaren bij voorkeur te worden toegekend aan mensen die beroepshalve met kunst en cultuur bezig zijn of verbonden zijn aan een gesubsidieerde instelling. Herma Bovenkerk werkt zonder enige overheidssteun. Sterker nog, zij weet zelf juist de overheid te inspireren tot nieuwe initiatieven. Zij is een toonbeeld van particuliere iniatiatief dat in zijn directe omgeving een sneeuwbaleffect te weeg brengt. Hoezo armetierig kunstklimaat? In Koudum bloeit de kunst als nooit tevoren. Het wonder van Koudum laat zien, dat wàt de overheid ook doet of nalaat, kunst uiteindelijk mensenwerk is.

Laat een reactie achter

(verplicht)

(verplicht, wordt nooit weergegeven)