Katalytische exteriorisatie
Gerard van Klaveren begon om zich te excuseren gisteravond bij zijn openingsspeech in de tent voor de genodigden. Het Frysk Festival was immers al eergisteravond van start gegaan met de première van de opera in Spanga. Dat dit toevallig in dezelfde gemeente was gebeurd, waar hij burgemeester is, berustte op louter toeval. Nu was het menens. Maar liefst drie sprekers achter elkaar benadrukten het bijzondere karakter van deze gebeurtenis. Jannewietske de Vries straalde als altijd en vond alles prachtig, vooral omdat de grote wereld nu eindelijk in dit festival was binnengehaald. Alsof dat nooit eerder was gebeurd. Maar ja, de politiek heeft geen geheugen, zo wordt wel eens beweerd. Bovendien was het alweer acht jaar geleden dat voor het laatst een Frysk Festival van start ging. In de NRC kon je van de week zelfs lezen dat het Frysk Festival een nieuw festival in Friesland is. Er waren ook geen bestuursleden meer aanwezig van vorige edities. Uitgezonderd ‘good old Jan de Vries’, maar die was op andere noemer uitgenodigd. Van Klaveren had gewoon even vergeten om het lijstje met oud-bestuursleden bij Keunstwurk op te vragen. Een pijnlijk foutje voor een voorzitter die zo goed bekend is in bestuurlijke kringen. Guy Coolen zei ook nog wat in de tent, maar dat was vanaf mijn positie niet verstaanbaar.
Daarna werden we in ganzenpas dwars over het plein geleid naar de zitplaatsen voor de genodigden. Iedereen had een bruin papieren polsbandje omgekregen, waarop te lezen stond ‘Orakel (www.orakel.com). Zelfs de polsbandjes waren dus gesponsord. Nee, wat dat betreft had Andries van Weperen alles prima voor mekaar. ‘Alles onder controle?’ vroeg ik hem. ’Nee dat heb ik niet’ zei hij, ‘maar ik weet ook niet wat ik niet onder controle heb.’ ‘Houwen zo’, zei ik, om hem wat moed in te spreken. Jos Thie was er ook. Ik zei hem nog dat dit voor ons beiden toch een soort déjà vu was. ‘Voor jou’, zei Jos, ‘niet voor mij’. Ik had kennelijk een gevoelige snaar geraakt. Jos wilde destijds al nooit zo weten dat de producties ‘ABE!’ en ORFEO AQUA deel uitmaakten van het Frysk Festival.’ ‘Jij herinnert je de glorie van ABE, maar ik het financiële fiasco van ABE. Dat is het verschil tussen ons.’ zei ik hem nog. Maar Jos was al weer verdwenen tussen de bobo’s. Die waren er trouwens niet eens zoveel. Het was meer sponsor-mannen in grijs met aanhang in mantelpak. Het soort publiek dat je ook bij een opening in het Museum Belvédère tegenkomt.
Het plein achter ons was inmiddels half vol en de duisternis viel langzaam over Leeuwarden. Vanaf mijn stoel op de eerste rij zag ik iedereen voorbij komen. En u zult het geloven op niet, nog voordat het eerste trompetgeschal had geklonken, zakte ik door mijn stoel ! Ik ben altijd erg bijgelovig geweest, maar dit kon geen toeval zijn. Ik had kennelijk teveel onbewuste spanningen in mijn lijf verzameld, die opeens naar buiten braken, wat voor het plastic onder mijn zitvlak fataal werd. Carl Gustav Jung heeft een dergelijk fenomeen als een ‘katalytisch exteriorisatieverschijnsel’ bestempeld. Ooit hoorde hij tijdens een twistgesprek met Freud een grote knal in een belendende houten boekenkast. Hoe dan ook, ik zat zonder stoel en moest het hele voorplein af om een vervangend exemplaar te vinden. Zelfs een te hulp geschoten steward – met Frysk Festival-shirt – kon mij niet meer aan een andere stoel helpen. Ook de stoelen op het podium waren inmiddels allemaal bezet. De enkele, die daar nog vrij waren, zouden later op de avond worden ingenomen door binnenkomende muzikanten. Ik besloot dus maar heel voorzichtig op de kapotte stoel te gaan zitten en verklaarde aan de steward, dat ik dit op eigen risico zou doen.
Even later bleek dat Anita Andriessen, die twee stoelen verderop zat, was opgestapt. Zo kwam het allemaal toch nog goed. De nieuwe Commissaris van de Koningin, de heer Jorritsma, sprak de menigte toe. Dat deed hij met veel retorische handgebaren. Ik dacht even dat hij een imitatie van Lee Towers ten beste zou geven, maar het befaamde heen en weer trekken van de elleboog bleef achterwege. ‘We moeten vooral lekker genieten’, zei de Commissaris. Daar is zo’n festival toch voor. Welnu, dat kon je merken. Er werd getrommeld en getoeterd dat het een lieve lust was. De Oldehove veranderde van rood tot lila en paars. Er verschenen zelfs toeteraars boven op de balustrade. Ik moest even denken aan de opening van een ‘Warme Winternacht’ van wijlen Rob Hoelen. Het was ook behoorlijk fris gisteravond. Beslist geen Simmer-joun. Na een uurtje schoot de eerste vuurpijl de hemel in. Daarna nog een en nog een. Ik kreeg het zelfs een beetje benauwd, want ze vielen soms vlak voor mijn voeten op de grond te pletter. Maar uiteindelijk knalde alles uit elkaar in de lucht. ‘Zalig Nieuwjaar’, dacht ik bij mezelf. ’Het festival is weer begonnen.’