In alle stilte plaatsgevonden

‘Huub Mous, je hebt bewezen,
dat je goed kunt denken en lezen.
Wat jij allemaal etaleert
en door dik en dun beweert,
is waarlik en niet bjusterbaarlik:
De tentoonstelling in’t Bos van Ypey
kreeg geen cent van ‘t Frysk Festival Komité!
Maar… wel door datzelfde festival,
werd de spoeling dun: vindt jij dat mal?
Als je in dezelfde vijver moet gaan vissen
dan krijg je altijd kissebissen.
Er werd wel subsidie bij Guy gevraagd
maar ‘t heeft de Vlaming niet behaagd.
Dus Huub, wat jij daarover hebt beweerd
is waar! geen woord verkeerd!!’

Jaap Mulder, voormalig penningmeester
Stichting Vijversburg

Deze reactie van oud-gedeputeerde Jaap Mulder trof ik zaterdag op mijn log Guy Coolen zalig verklaard. Zo, nu hoort u het ook eens van een ander. Als Frysk Festival moet je niet pronken met andermans veren, als je daar zelf geen cent voor hebt betaald. Voor de duidelijkheid zou het aardig zijn als het bestuur van het Frysk Festival  laat zien aan welke projecten het festivalbudget ook daadwerkelijk is besteed. Het huidige programma van het festival is misschien wel voor een groot deel niet met festivalgelden tot stand gekomen. Als het Bos van Ypey geen geld heeft gekregen, welke projecten dan nog meer niet. Bovendien rijst de vraag wat de overwegingen zijn geweest om het Bos van Ypey niet financieel te ondersteunen, terwijl er zo weinig beeldende kunstprojecten op het festivalprogramma voorkomen. Dit lijkt mij achteraf op zijn minst een vraag in een statencommissie waard.

Koos Dalstra in het Fries Museum

Al mag het festival dan niet of nauwelijks aan beeldende kunst doen, de wereld draait gewoon door. Gisteren was al weer de laatste dag van de tentoonstelling De kleur van Friesland.  Koos Dalstra deed samen met zijn partner Marion van Wijk de afsluitende performance. Het ging er even heftig aan toe in de tunnel. Serviesgoed werd aan scherven gegooid en een ware echtelijke ruzie liep hoog op. Na afloop in Café  Silbermann vertelde Jan Murk de Vries verhalen over vroeger. Hij blijkt E.B. Folkertsma nog verzorgd te hebben in diens laatste dagen in Harlingen. Diezelfde E.B. Folkertsma heeft ook nog eens voorkomen dat de vader van Koos Dalstra werd ontslagen bij de Leeuwarder Courant, waar hij als werknemer tegen de regels van het huis de telefoon had opgenomen in het Fries. Dat waren nog eens andere tijden.

met Louwrien Wijers

Verder deed Louwrien Wijers, die ook aanwezig was, nog eens een doekje open over de Friese ‘roots’ van Joseph Beuys. Ze heeft uit Beuys’ eigen mond gehoord dat zijn voorouders uit Friesland kwamen. Beuys wilde altijd nog eens naar Friesland terugkeren. Louwrien vindt dat Beuys ook typisch Friese gelaatstrekken had en ook heel mooie blauwe ogen. Dezelfde gelaatstrekken herkende ze overigens ook in de stoere kop van Koos Dalstra. Felix Droese, die even later binnenkwam, na een signeersessie in het Fries Museum, is zelf ooit leerling geweest van Beuys aan de kunstacademie van Düsseldorf. Felix dacht ietsje anders over de Friese wortels van Beuys, maar uiteindelijk werden Louwrien en Felix het toch nog eens.

Gjalt Walstra, Jan Murk de Vries en Wilt Cordès

En zo kwam alles gisteren heel even bij elkaar: Joseph Beuys, Friesland, beeldende kunst en het Frysk Festival. Vier jaar presenteerde Gryt van Duinen, als artistiek leider van het Frysk Festival, een prachtig plan voor een ‘festival als reisburo’. Dat plan is nooit doorgegaan om redenen waar ik hier verder maar niet meer op in zal gaan. Eén van de vier projecten was een beeldende kunstproject gewijd aan Joseph Beuys in Friesland. Het zou gaan op de invloed van Beuys op de jonge Duitse kunstenaars van wie in de jaren zestig en zeventig een aantal in Friesland terecht kwamen. Friesland kwam in de branding van de tijdgeest terecht toen de golf van Fluxus de tijdgeest voortstuwde.

Felix Droese

De open horizon van Friesland had in die tijd een grote aantrekkingskracht op talent dat van elders kwam. De plannen voor dit nooit gerealiseerde Frysk Festival – waarin de Friese periode van Gerard Reve een prominente plaats had gekregen – werden door Gryt van Duinen in december 2004 in beperkte oplage gepubliceerd onder de titel In alle stilte plaats gevonden. De tekst voor het beeldende kunst-project Bij Dokkum om was van mijn hand – geschreven als een brief aan Gryt – en voorafgegaan door een citaat van Gerard Reve:

‘De wind waait van de Waddenzee, de Zuiderzee of de meren, en verveelt wel eens wegens hare kracht en rumoerigheid, want er is hier nergens een beschutting. Het landschap is van horizon tot horizon bijna leeg, vol eenzaamheid en zwaarmoedigheid’.

Gerard Reve

23 december 2004

Beste Gryt,

Wonderlijk genoeg kan ik heel weinig meer terugvinden van het reisplan Noord-Oost 
Fryslân. Zoals gezegd is mijn computer van de zomer gecrasht, zodat alle aantekeningen die ik thuis had gemaakt, evenals de powerpoint-presentatie, verloren zijn gegaan. Vandaar dat ik maar wat losse flodders op een rij zet, zoals ze in mijn geheugen naar boven komen. Aanvankelijk was het de bedoeling de reis te koppelen aan een ‘Ode aan Joseph Beuys’. Jij had contact gehad met Felix Droese en zo kwamen we op het idee iets te doen met alle leerlingen van Beuys, die ooit in Fryslân gewoond en gewerkt hebben. Vooral in de jaren zeventig is er een kleine invasie geweest van Beuys-Ieerlingen, die vanuit Düsseldorf, waar Beuys destijds doceerde aan de kunstacademie, in het hoge onbesmette noorden neerstreken. Zij zochten een plek, die niet door culturele informatie van buiten was (of werd) aangetast. Fryslân was in die tijd kennelijk de ideale witte plek op de kaart. Een streek waar het goed toeven was en waar bovendien – zoals Louwrien Wijers mij later 
vertelde – ‘goede aardstralen in de grond bleken te zitten’. Andere Friese Beuys-Ieerlingen uit die tijd waren: Fritz Rahmann, Sylvia Steiger en Benno Reichart.

Verder zat hier eind jaren zestig ook heel even Ben d’Armagnac, waar Louwrien Wijers een biografie over schreef, en een kolonie radicale experimentelen die afkomstig was van de Jan van Eyck Academie in Maastricht. Tenslotte kwam in de jaren zestig De Bende van de Blauwe Hand opzetten o.l.v. van Paul Panhuysen. Al deze initiatieven hadden weinig of geen onderling contact. Rahmann is inmiddels professor in Berlijn, nadat hij een tijd in Azië heeft gezeten. Silvia Steiger woont en werkt in Amsterdam en van Benno Reichart is weinig meer vernomen. Eerst ontdekten we dat er najaar 2002 – al een tentoonstelling ‘Beuys in Fryslân’ was geweest in Het Museum Smallingerland. Na een gesprek met Jaap Bruintjes kwamen we op het idee om festival en tentoonstelling aldaar te koppelen aan een reis door de Noord- Oosthoek. Vervolgens kwam Louwrien Wijers in beeld met haar Dalai Lama verhaal. Misschien, zo dachten we, was er een koppeling mogelijk met de Stoepa van Hantumhuizen. Bovendien – zo mailde Louwrien Wijers – zou Beuys Friese wortels hebben!

Locaties project ‘Bij Dokkum om’

Een gesprek met Felix Droese hielp ons een beetje uit de droom. Hij waarschuwde ons voor een ongezonde exploitatie van de Beuys-mythe (“namefucking”) en was bovendien slecht te spreken over de tentoonstelling in Museum Smallingerland, die bij de nabestaanden van Beuys niet goed gevallen was. Wel wees hij op een ander thema: het kruis bij Beuys. Hier waren we een beetje huiverig voor, gezien het hoge reli-gehalte dat het festival hiermee zou krijgen naast de Roomse Reve-reis. Toch heb ik het Beuys-thema nooit geheel los willen laten. In september nog heb ik aan Siem van der Woude van Tresoar gevraagd om de Friese roots van Beuys nog eens te onderzoeken. Hij vond echter geen aanknopingspunten en verwees me naar Nijmegen. Ik was van plan om daar in het najaar naar toe te gaan, maar het is daar bij gebleven. Ondertussen had zich een wat ruimer thema aangediend: het verlangen naar het (hoge,lege) noorden. Dat was immers wat de Beuys-leerlingen naar Fryslân dreef. Eigenlijk hetzelfde verlangen wat Reve eerder hierheen had gevoerd. Ik heb je nog eens een citaat gemaild van Reve waar hij spreekt over het lege Friese landschap dat hem benauwt en tegelijk fascineert.

Bovendien zei Droese dat de streek boven Dokkum aan de noordkust zo’n beetje het laatste stukje vaste land van West-Europa is, waar je in een rechte lijn omhoog naar de noordpool kunt reizen zonder land of eiland tegen te komen. Ik heb dit gecheckt op de wereldbol: het klopt bijna maar net niet helemaal). Het verrlangen naar het noorden zou een algemeen thema kunnen zijn, dat juist in de Noord- Oosthoek op zijn plaats kon vallen. Zo hebben we nog eens gepraat met de wethouder van Dongeradeel, Ate Oosterhof, om meer te weten te komen over de streek (de eenzame Duitser die al jaren in het riet woont!) en om ook eigenaardige plekken te traceren. Van de rondrit die we hebben gemaakt, staan notities op de kaart (bijlage) en heb ik nog een aantal foto’s. Na afloop van deze rondrit hebben we op het terras in Birdaard nog even gebrainstormd over de invulling van een en ander. Zo dachten we aan een fietsroute langs enkele locaties die dicht bij elkaar liggen, en misschien een wat grotere route, die vrijblijvend per auto kon worden afgelegd. Wat de invulling betreft waren er eigenlijk alleen nog wat losse ideeën, zoals:

* Opdrachten aan jonge kunstenaars, bijvoorbeeld eindexamenstudenten van het Frank Mohr Instituut in Groningen (tweede fase opleiding voor nieuwe media).
*Een koppeling met een project op Internet (bijvoorbeeld i.s.m. ‘Dit Eiland’ op Ameland, 
die internetprojecten uitvoert i.s.m. Park 4DTV in en het Sandberg Instituut in Amsterdam.
* Eventuele samenwerking met Media Art Friesland, bijvoorbeeld Nadine Bors als 
gastcurator.
* Een tentoonstelling met publicatie over de avant-garde in Friesland in de jaren zestig en zeventig.
* Opdrachten aan Beuys-Ieerlingen (inclusief Droese, het beeld van de stier?).

* Opdrachten aan musici (vooral nieuwe en experimentele muziek), omdat dit goed aan zou sluiten bij de tijd van Beuys. We hebben de naam van Paul Panhuysen genoemd, maar ook Hoite Pruiksma, die een groot drijvend geluidsobject (?) in de aanbieding had. Alsook de stichting Priem in Groningen. Geluidskunst. Landelijk is hier een kleine groep kunstenaars mee bezig, vaak met gebruik van elektronische technologie, Peter Sijbenga.
* Friese dichters die op locatie iets zouden kunnen doen (Wattou-achtige verbindingen 
met beeldende kunst op locatie), Tsead Bruinja en een locale dichter wiens naam ik 
kwijt ben.
* Een dansperformance (bewegingskunst) op locatie (bij de sluizen van Ezumazijl?). Ik heb even gedacht aan Moeno Wakamatsu, een Japanse Botuh-danseres, die in sep
tember in Leeuwarden is geweest.
*Een reisleider. Ik heb voorzichtig al eens Josse de Haan gepolst, want hij is al enige 
tijd bezig met een studie naar de avant-garde in Friesland in de jaren zestig. Hij was 
zeer enthousiast. Misschien, zo bedenk ik me nu, moet hij ook nog even bericht heb
ben.

Sokssawat

Groeten,

Huub