De pornoficatie van publieke kunst
In november 1970 liet Jean Tinguely op het plein voor de dom van Milaan een gigantische constructie bouwen. Hij had daar toestemming voor gekregen van het stadsbestuur. Men dacht dat het om een grote machine ging van oud schroot, zoals hij die wel meer had gebouwd. Maar toen de constructie uiteindelijk achter een groot doek tevoorschijn kwam, bleek het een gigantische penis te zijn, die ook nog eens in een kennelijke staat van erectie verkeerde. Op 28 november vond de finale happening plaatst. Met veel kabaal en vuurwerk ging de gigantische penis ten onder. Hij vernietigde zichzelf, terwijl duizenden mensen op het plein toekeken. Een grote rel was het gevolg. Het stadsbestuur voelde zich wat je noemt genaaid. Te laat, te laat, zei Winnetoe, het zaad was al naar binnen toe.
Gisteren was het op de dag af 38 jaar geleden dat deze memorabele gebeurtenis plaats vond. Het stadsbestuur van Rotterdam moet enig gevoel voor historie hebben gehad om juist deze dag uit te kiezen voor de herplaatsing van een beeld, dat de gemoederen de afgelopen jaren nogal in beroering heeft gebracht. Na lang wikken wegen en tijdelijke plekken, kreeg het monumentale bronzen beeld Santa Claus van Paul McCarthy eindelijk een vaste plek in de binnenstad. Tien jaar geleden had McCarthy opdracht gekregen voor het maken van een beeld. Als je deze kunstenaar voor een opdracht uitnodigt, kun je wat aparts verwachten. McCarthy kreeg in de jaren negentig bekendheid als ‘poep en pis kunstenaar’. Menselijke uitwerpselen waren zijn specialiteit. Maar ook allerlei ranzige vormen van seks waren geregeld te zien in zijn performances, fotowerken en installaties.
Natuurlijk was het allemaal maatschappijkritisch bedoeld. Volgens de Amerikaanse kunsttheoreticus Hal Foster was in de jaren negentig een algemene tendens gaande om de ervaring, zowel historisch als individueel, te herdefiniëren in termen van trauma. Er zou sprake zijn van een algehele vervlakking van beeld en teken en het verdwijnen van psychische diepgang. Verwijzend naar theorieën van Jacques Lacan spreekt Foster over een ‘een gemiste ontmoeting met de werkelijkheid’. Er is iets mis met de ervaring van de werkelijkheid zelf. De tijdgeest zou gekenmerkt worden door een sluimerend, schizoïde gevoel dat steeds weer de kop opsteekt: “It hurts, I can’t feel anything”. Als reactie daarop gaan kunstenaars dit fatale gevoel aan het licht brengen, niet op de wijze van de historische avant-garde, door op heroïsche wijze kunst te maken buiten de symbolische orde, maar door op strategische wijze op zoek te gaan naar de wonden van de cultuur zelf en deze van binnen uit open te leggen. De kunst van de jaren negentig stond dan ook in het teken van de terugkeer van het reële. Wie niet voelt is immers gedoemd een gevoel van gemis te herhalen.
De schok van het obscene zou ons dus weer terug bij de werkelijkheid brengen. Dat deze strategie niet altijd door iedereen begrepen werd, bleek uit de eerste publieke reacties op het beeld dat McCarthy had bedacht voor Rotterdam. Het werd een ‘Santa Claus met een buttplug’. ‘Een buttplug’, zo leert Wipkipedia, ‘is een soort van seksspeelgoed. Ze worden anaal gebruikt en lijken een beetje op dildo’s, maar ze zijn echter kleiner dan een standaarddildo en hebben meestal een groter uiteinde. Buttplugs worden zowel door homo’s en lesbiennes als door hetero’s gebruikt. De heersende theorie stelt dat het gebruik van buttplugs plezierig is voor mannen doordat een buttplug de prostaat stimuleert. Voor vrouwen bestaat een soortgelijke theorie, hoewel deze zuiver theoretisch is, namelijk dat een buttplug de dieper liggende delen van de clitoris stimuleert. Een tweede theorie is meer psychologisch van aard, het gebruik van anaal seksspeelgoed zou indruisen tegen een van de oudste taboes, en geeft daardoor mensen het gevoel iets ondeugends te doen als ze seks hebben.’
Het is maar even dat u het weet. Een mens is nooit te oud om te leren. Het beeld van McCarthy heeft drie jaar op de binnenplaats van Museum Boijmans Van Beuningen gestaan. Ik vond het daar altijd wel een grappig gezicht. Het was een soort Efteling-gevoel dat het bij mij teweeg bracht. ‘Papier.. hier…!’ maar dan wat anders natuurlijk. ‘Dildo.. hier !’ Het stadsbestuur is bij zijn herplaatsing niet over een nacht ijs gegaan. Na een uitvoerig onderzoek werd besloten het Eendrachtsplein als nieuwe locatie te bestemmen, waar het beeld nu een plaats heeft gekregen in de beeldenroute op de culturele as van de stad. Je zou de terugkeer van dit beeld in een breder perspectief kunnen zien. Wellicht is de vertrutting, die Nederland na de moord op Fortuyn in zijn greep kreeg, dan eindelijk voorbij. Er zijn de laatste jaren meerdere incidenten geweest, waarbij het publiek in opstand kwam tegen wat je de pornoficatie van het publieke domein zou kunnen noemen. Deze acties richtten zich niet alleen tegen al te blote reclameboodschappen in abri’s, maar soms ook tegen een kunstwerk dat als scabreus werd gezien.
Een bekend voorbeeld, war ik zelf bij berokken was, vormde de commotie die in januari 2005 ontstond naar aanleiding van het K.U.T.- billboard dat Alfred H. Stucki had vervaardigd en dat korte bij de Infirmerie was te zien, totdat het op last van hogerhand spoorslags verwijderd werd. Ik moest er vorige week nog even aan terugdenken, toen ik las dat ‘Huis voor de Amateurkunst’ dat nu uit de Infirmerie is verrezen ‘Blauwe doos, blijde doos!’ werd genoemd. “Bij een wieg wordt vaak een blijde doos gezet, maar hier is de wieg zélf al een blijde doos. Een blijde ‘blauwe doos’, zoals het gebouw ook al wordt genoemd.” Met die woorden nam Frans Kooiker, voorzitter van WoonFriesland, de eigenaar van het nieuwe Huis voor Amateurkunst op 21 november deze blauwe doos in gebruik. ‘ Niemand van de aanwezigen heeft de dubbelzinigheid van deze woorden opgemerkt. Dat was bij de K.U.T. van Stucki andere koek, terwijl de letters K.U.T. niet naar een ‘kut’, ‘vagina’, pruim’ of ‘doos’ verwezen, maar naar de woorden ‘Kunst und Träne. De doos die men meende te zien was in feite een traan die gelaten werd.
Maar als het misverstand eenmaal is ontstaan, dan draai je de film niet meer terug. Dat ondervond in hetzelfde jaar de Friese kunstenaar Hanshan Roebers. Het gemeentebestuur van Wageningen had hem opdracht gegeven voor een kunstwerk te maken ter herdenking van de bevrijding. Het beeld zou geplaatst worden op het 5 Mei-plein in die gemeente, naast het beroemde hotel ‘De wereld’ waar de Duitsers tekenden voor een capitulatie in aanwezigheid van Prins Bernard. ‘Het Vrijheidsvuur’ dat Roebers voor deze plek bedacht, bestond uit een zuil, die onder invloed van zonlicht groeit en krimpt met een eeuwigdurend vuur in de top. Hoewel met name oud-burgemeester Pechtold van Wageningen erg enthousiast was over het ontwerp, vond de bevolking het maar niks. Het beeld werd al gauw ‘de penis van Bernhard’ genoemd. Onlangs heeft het beeld na veel geharrewar eindelijk een plaats gekregen op en andere locatie in Wageningen.
Zou het tij dan eindelijk gaan keren? Ik vraag het me af. Tien jaar geleden was er een actiegroep die er voor pleitte om het monument op de Dam af te zagen, omdat het teveel op een penis zou lijken. We beleven een tijd in alle opzichten die oversekst is. De pornoficatie van Nederland is in volle gang. We zien zelfs seks, waar dat helemaal niet zo is bedoeld. De architect J.J.P Oud, die het monument een halve eeuw geleden ontwierp, zal geen moment aan een penis hebben gedacht, maar aan een zuil, een obelisk of een gedenknaald. Maar ook als een beeld daadwerkelijk als een penis wordt ontworpen, gaat het mis. Ik kan me herinneren dat Antonia Talamini in 1979 een ontwerp maakte voor een openbaar toilet voor mannen – een alternatieve ‘krul’ dus – in de vorm van een bronzen penis. Dit functionele penis-beeld had in de binnenstad van Leeuwarden een plek moeten krijgen. Het gemeentebestuur zag het niet zitten. Ze waren hun tijd ver vooruit geweest, als ze destijds groen licht hadden gegeven. Let op mijn woorden, het penis-beeld heeft de toekomst. Bovendien is het al zo oud als de wereld.