De oorlogsvriendin van Gerard Reve
‘Van homoseksualiteit merkte Tine niets heeft ze aan Maas verteld. Wel begon ze Gerard een steeds vreemdere man te vinden als ik het zo mag samenvatten. Haar beschrijvingen van zijn gedrag hebben nu ongewild iets hilarisch, omdat wij inmiddels we ten – beter dan zij destijds kón we ten – wat voor vlees zij in haar kuip had. Gerard rapporteerde uitgebreid over zijn winderigheid (“Je hebt het altijd over winden en de plee”‘), stelde zich voor met de omschrijving “Ik ben Gerard van het Reve, koetsier van de tsaar” en legde vertrekkende bezoekers de hand op het hoofd, zeggende: “Ga met God”. Toen was hij, nota bene, amper twintig jaar. Was het een wonder dat hij vier jaar later De avonden zou schrijven? Ook in zijn oudste brieven zit al de plechtig ironische stijlvastheid die later zo kenmerkend zou worden. Voor Tine werd hij uiteindelijk té vreemd. “Walging heb ik nooit gevoeld, soms wel tegenzin”, schrijft ze hem. “Wat jou man keert is niets anders dan zelfbeheersing.” In 1945 gaf ze hem voorgoed de bons. Reve was lange tijd zeer ontdaan. Wanneer besefte hij eigenlijk dat hij homoseksueel was?’
Aldus Frits Abrahams gisteren in zijn column in de NRC, waarin hij een boekje opendoet over de driedelige biografie van Gerard Reve, geschreven door Nop Maas. Het eerste deel verschijnt op 30 oktober a.s. en beslaat de vroege jaren van Reve (1923-1962). Deel II verschijnt in het voorjaar van 2010 en beslaat de ‘rampjaren’ (1962-1975). Deel III gaat over ‘de late jaren’ (1975-2006) en verschijnt volgend jaar in de herfst. Elk deel beslaat ongeveer 75o bladzijden, dat wordt dus een hele kluif al met al. Er zullen wellicht ook nog heel wat onthullingen volgen. Vooral de oorlogsjaren zijn wat Reve betreft voor een deel nog een onontgonnen terrein. Er is wel het een en ander bekend natuurlijk, wat door jaren heen – vooral in interviews – aan het licht is gekomen. Over Reves zelfmoordpoging bijvoorbeeld vertelde zijn vader aan Ischa Meier in De Nieuwe Linie van 28 januari 1967 het volgende:
‘Tja Gerard wilde niet op school. Een goed hoofd dat wel, Maar hij had geen zin hè. Toen hen ik hem op de Grafische school gedaan. Daar werd-ie gepest. Hij gebruikte woorden zoals niet-tegen-staan-de en zo. Daar werd-ie mee gepest. Enfin op een dag begon het hem te vervelen. Hij werpt zijn zethaak naar een van de leerlingen en vlucht de school uit. Laat-ie zich daar (wijst naar buiten) van de brug afgooien. Onzin natuurlijk. Hij kon zwemmen als ik weet niet wat. Daar komt-ie drijfnat binnen. Onder de wil gestopt. De dokter gehaald. Die zegt: Gerard wil zeker een uitblinkertje zijn (grinnikt) Nou dat is wel gebleken niet.’
Dit voorval wordt door Igor Cornelissen gememoreerd in zijn artikel Het winterverhaal dat Gerard Kornelis van het Reve niet schreef, dat 3 juli 1976 verscheen in Vrij Nederland. Later is dit artikel opgenomen in het boekje Omtrent de Avonden, dat in 1981 bij uitgeverij De Engelbewaarder verscheen. Ze zelfmoordpoging van Reve was mede de aanleiding dat hij uiteindelijk bij de psychiater belandde, dokter Schuurman, bij wie ook Hannie Michaelis na de oorlog een tijdje onder behandeling is geweest. Gerard en Hannie trouwden in 1948. Een paar jaar later leerde Reve de aspirant-onderwijzer Wilhelm Johan Schuhmacher kennen, beter bekend als Wimie. Hun relatie zou tot 1963 duren, In 1959 werd het huwelijk met Hannie Michaelis beëindigd.
Die gegevens zijn allemaal bekend inmiddels. Ook wat Reve in de laatste oorlogsjaren heeft uitgespookt. In zijn fraaie artikel beschrijft Igor Cornelissen de wat knullige overval in een woning in de Tintorettostraat, waar ook Reve aan mee deed, verkleed als een lid van de Sicherheitsdienst. In dit verband leerde hij Tine kennen. Haar bestaan is dus geen nieuws, zoals nu alom in de pers wordt beweerd. Het enige nieuws is dat Nop Maas haar heeft opgezocht en kennelijk onthullingen over een relatie met Reve heeft ontfutseld, die overigens in strijd zijn met wat Igor Cornelissen in zijn artikel beweert. Reve zou niet veel in deze Tine gezien hebben. Voor alle duidelijkheid citeer ik de cruciale passage uit zijn artikel waar Tine voor het eerst in wordt genoemd.
‘Het is inmiddels december 1944. In Amsterdam heerst hongersnood. De nazi’s zuigen het land economisch leeg. Tienduizenden trekken in droefgeestige colonnes met fietsen op houten banden naar het platteland op zoek naar een roggebrood of wat eieren. In Amsterdam sterven de mensen als ratten. Vaak worden ze in kranten of papieren zakken begraven, want ook kleren en hout zijn schaars. Voor Wouter en Gerard de hoogste tijd een nieuw plan te bedenken. Door middel van zijn toenmalige vriendin Tine, die een krotje aan de Weesperstraat bewoonde, wist Gerard wel wat. (‘Twee bustes en een kut’, was de standaard uitdrukking van Gerard als hij het over Tine had.’ Verder zag hij niet veel in haar.) Tine kende een mevrouw P. in de Tintorettostraat die, terwijl haar man in Engeland zat, het met een deutschfreundliche figuur hield uit de bioscoopbranche. Volgens Gerard was die heer nogal slap ten opzichte van de Duitsers, als-ie al niet een collaborateur was.
Gerard wist – van Tine die er gewoond had of vaak in het huis was geweest – dat mevrouw P. er alléén woonde met een dienstbode, en dat er altijd twee sleutels hingen waarmee de badkamer van buitenaf op slot kon worden gedaan. Mochten mevrouw P. en haar dienstbode lastig worden, dan konden ze in die ruimte makkelijk opgesloten worden. Hier neemt het verhaal een, zoals Wagener het nu noemt, ’dramatische wending’. De overval werd beraamd op 9 december. Een dag tevoren plakt de bezettende macht blauwe formulieren op muren waarin melding wordt gemaakt van het feit dat diegenen die zich bij overvallen etc. zich nog langer blijven uitgeven voor leden van de Sicherheistdienst standrechtelijk gefusilleerd zullen worden.’
Afijn, we zullen nog even moeten wachten om te weten wat Nop Maas werkelijk over Tine te melden heeft. Mijn belangstelling gaat overigens vooral uit naar deel twee van zijn biografie die volgend jaar in het voorjaar verschijnt. Vorige week hoorde ik van Abe de Vries, dat – als alles voorspoedig verloopt – mijn eigen boek over de Friese jaren van Gerard Reve in januari bij de Friese Pers Boekerij zal verschijnen. Dit boek, dat als titel heeft Een katholiek uit Friesland, gaat overigens niet alleen over Reve, maar ook over het katholicisme in de jaren zestig en de ervaringen die ikzelf in die tijd heb opgedaan met de katholieke geestelijke gezondheidszorg. Overigens zal ik weinig nieuwe feiten over Reve aan het licht brengen. Wel heb ik inzage mogen hebben in alle ongemonteerde opnamen die voor Omrop Fryslân van en over Reve zijn gemaakt. Dat is een bron die Nop Maas in ieder geval niet geraadpleegd heeft. Hoe dan ook, het verhaal over Reve is nog niet uit. Integendeel, het wordt vervolgd.