De inflatie van de ramp

‘Een ramp’, zo zegt het woordenboek,’ is een gebeurtenis waarbij een ernstige verstoring van de openbare veiligheid is ontstaan, waarbij het leven en de gezondheid van vele personen, het milieu grote materiële belangen in ernstige mate worden bedreigd of zijn geschaad.’ Maar wanneer kun je van een ramp gaan spreken? Moeten er 10, 100 of 1000 doden zijn?  De tsunami van december 2004, waarbij meer dan 200.000 velen was zeker ramp, maar is de brand in café het Hemelte  in Volendam (13 doden) de vuurwerk explosie in Enschede  (22 doden) of de Bijlmerramp met het El-Al-vliegtuig (43 doden). Bij ed laatste calamiteit lijkt er geen twijfel mogelijk want want de naam Bijlmerramp is inmiddels algemeen ingeburgerd. Toch kun je ook hier je twijfels over hebben. Zeker is dat de mislukte aanslag op Koninginnedag, ondanks de 8 doden die te betreuren waren, geen ramp is geweest en ook geen nationale ramp.

Toch wordt deze gebeurtenis in de media behandeld alsof de natie getroffen is door een verschrikkelijke ramp. Gisteren verscheen het onderzoeksrapport over de toedracht. Op alle zenders was ruimte gereserveerd om royaal aandacht te besteden aan deze gebeurtenis. In denk dat het reconstructie-filmpje in totaal tien keer voorbij heb zien trekken. Netwerk besteedde er uitgebreid aandacht aan en Nova maakte er een ware show van. Men had zelfs Paies het Loo afgehuurd als passende locatie. Minister Guusje ter Horst trok haar meest treurige rampengezicht. De burgemeester van Apeldoorn was er en natuurlijk ook tal van nabestaanden en ooggetuigen. Kennelijk hebben dit soort uitzendingen een hoge amusementswaarde. De hele natie geniet er van op een sinistere wijze, want het ‘genot van het afgrijzen’ heeft hier een wonderlijke transformatie ondergaan. Het gezamenlijk gruwelen in een bedrukte rouwstemming, die ook weer niet al te drukkend mag zijn, schept een band. De collectieve verwerking van de ramp brengt cohesie in de samenleving, een nieuw macaber saamhorigheidsgevoel, dat door de media optimaal kan worden aangewakkerd.

Maar was dit wel een ramp? Ik zat gisteravond te wachten dat het woord zou vallen. En ja hoor, ik hoorde het in totaal drie keer. Daarmee is de inflatie van het begrip ‘ramp’ definitief een feit. Als er geen ramp is, dan verzinnen we een ramp. De media kunnen niet meer zonder en wij met zijn allen al helemaal niet. Het is zoals Manuel Castells heeft beweerd: ‘Wij zijn in de media en de media zijn in ons.’ De televisie is het nieuwe mystieke lichaam van Christus. ‘In Hem, met Hem en door Hem.’ In de jaren zestig kon je daar nog grappen over maken, zoals het onderwerp Beeldreligie een nationale rel veroorzaakte in het programma Zo is het toevallig ook nog eens een keer. Maar dat is allang verleden tijd. De beeldreligie is anno 2009 een nationale godsdienst geworden, waar het zelfs het proces van secularisering geen vat op heeft gekregen. Iedereen is in de media. Deze God is alom tegenwoordig en niemand durft het geloof in zijn almacht in twijfel te trekken.

Het was Pim Fortuyn die jaren geleden voor het eerst de inflatie van het begrip ‘ramp’ aan de orde stelde. Hij wilde een zuivering in het taalgebruik en een duidelijk onderscheid tussen een ‘ramp’ en een ‘ongeluk’. Maar tegen de macht van de mediocratie is geen kruid gewassen. Er was ook niemand die dat beter besefte dan Fortuyn zelf. Toch valt niet te miskennen dat Fortuyn al het gelijk van de wereld had, toen hij wees op de kwalijke gevolgen die deze inflatie in ons bewustzijn teweeg kan brengen. Hij zei wel meer verstandige dingen, waar niet naar geluisterd werd. Integendeel, hij kon een kogel voor zijn kop krijgen, waardoor iedereen vervolgens sprak van een nationale ramp.

Ik moet diep in mijn geheugen graven om de laatste nationale ramp boven water te krijgen. Natuurlijk, de watersnoodramp van 1953, dat was een echte ramp. En het treinongeluk bij Harmelen in 1962, waarbij meer dan 100 doden vielen, kwam ook behoorlijk dicht in de buurt. Op de radio was toen de hele dag klassieke muziek te horen. Kom daar nu nog eens om. Maar daarna hoorde je er ook niemand meer over, zeker niet nadat alle doden begraven waren. In die tijd bestonden er nog geen ‘mediaramp’ in de huidige zin van het woord. Je moet er niet aan denken, wat er in Nederland zou gebeuren, als morgen de dijken in Zeeland opnieuw zouden doorbreken. Of misschien wel in Friesland. Twee treinen die op elkaar botsen met meer dan honderd doden, zoiets overleven we tegenwoordig niet meer. We zouden dagen lang aan de buis gekluisterd zitten en onze geschokte gevoelens koesteren als een volk dat eindelijk één is. De ramp is een nationaal sacrament geworden.