Van de week was ik in de Openbare Bibliotheek in Leeuwarden. Opeens werd er op mijn schouder getikt. Het was Melvin vn Eldik: ‘Zeg heb jij die stadsdinges al eens gezien?’ vroeg hij mij met de deur in huis vallend. Ik moet even denken aan die jaren vijftig-mop over de badmeester en het hondje Zoiets. Een vrouw, die haar hondje kwijt is, komt naakt het kleedhokje uit en vraagt aan de badmeester: ‘Heeft u Zoiets ook gezien?’. ‘Nee’, zegt de badmeester. Zoiets heb ik nog nooit gezien!’. Maar ik wist natuurlijk precies wat Melvin bedoelde en antwoordde: ’Nee, die stadsdinges heb ik nog nooit gezien. Hij houdt zeker zijn winterslaap.’
Het is nu al weet drie maanden geleden dat Marten Winters tot stadsdinges van Leeuwarden werd benoemd. Officieel tot stadsperformer. Zzelf noemt hij zich liever stadskunstenaar, maar de benaming ‘stadsdinges’ vond hij ook wel goed ‘vanwege de lulligheid of zo’. Eigenlijk vond hij alles wel goed, als ik hem tenminste goed begreep. Bij zijn aantreden sprak hij de gevleugelde woorden: ‘Als er dingen gaan gebeuren, dat wordt het wel duidelijk dat er dingen gaan gebeuren.’ Nou dat wordt nu dus wel duidelijk. Er gebeurt gewoon niets !
Iedereen dacht dat er een nieuwe wind door de stad zou gaan waaien. Marten Winters is een multidisciplinair kunstenaar die zich bedient van de ironie, met taal speelt en gebruik maakt van gevonden materiaal in tekst en film. Hij zag de stad Leeuwarden dan ook als ‘een grote bak met materiaal waar je dingen mee kunt doen’. Misschien is hij dat ook aan het doen, maar merken wij het niet. Misschien struint Marten elke ochtend als een Morgenster langs de vuilnisbakken en vergaart hij zo zijn materiaal. Dat is zijn bijdrage als stadsdinges. We hebben hem alleen verkeerd begrepen.
Hij had het ook over een toneelstuk met bouwspotters, u weet wel, die mannen die iedere dag naar en bouwplaats kijken en volgens Marten ‘de ogen en oren van de stad belichamen.’ Welnu, die mannen zie je inderdaad elke dag bij de bouwput van het Zaailand en op de Tweebaksmarkt staan. Het toneelstuk is er dus al. Marten heeft zijn werk allang gedaan en hoeft alleen maar zijn honorarium als stadsdinges op te strijken. Ik vrees dat hij dit allemaal keurig in zijn sollicitatiebrief heeft uitgelegd, maar dat ook de jury hem verkeerd begrepen heeft. Hij ging dit niet doén. Hij had het al gedáán. Briljant natuurlijk! Maar wat schieten wij er als bewoners van deze stad mee op? Dit is geen stadsdinges, maar een werkloze veelpleger van gebakken-lucht-operaties.
Klaas Kasma uitte begin augustus al zijn twijfels over de verkiezing van deze stadsdinges: ‘Voorlopig zitten we weer vast aan een kunstenaar die dan misschien wel voor een kleine culturele elite leuke dingen doet, maar voor de man in de straat is het natuurlijk weer twee keer niets. (…) Nee, de komende twee jaar zullen we het moeten doen met dichterlijk gelul en vage filmpjes die de bioscoop wel nooit zullen halen, nou ja, alleen op het Fries Filmfestival misschien.’ Ik vrees dat Klaas Kasma ongelijk had met deze rake bewering. Ook die vage filmpjes krijgen we niet te zien, zelfs niet op het Noordelijk Filmfestival. We krijgen helemaal NIETS te zien. Het wordt wintertijd voor ons allemaal in een twee jaar lange winterslaap. Marten Winters: ‘It’s always winter without you.’
________________________________________________
UPDATE 11.25 uur:
Uit betrouwbare bron kwam mij ter ore, dat Marten Winters afgelopen vrijdag, tijdens de – voor ambtenaren bestemde – openingsborrel van het culturele seizoen in het Princessehof, een trailer-filmpje heeft vetroond over een project, dat op stapel zou staan en waarin de stadsdinges ‘het onmogelijke mogelijk wil maken’. Er is dus nog hoop. Binnenkort in dit theater.
(Of is de film er al?)