Het was een volle bak gisteren in De Lantaren/Venster in Rotterdam, waar een debat werd gehouden waar de hele culturele elite van Rotterdam op af was gekomen. Niet alleen de zaal zat vol, maar ook de foyer waar een videoscherm stond opgesteld. Zo’n 600 mensen hadden zich nog vergeefs aangemeld, nadat zaterdag in de NRC Marcel Möring een artikel had gepubliceerd met een aantal uitdagende stellingen. Ik was bij het debat aanwezig samen met Andries Veldman, de directeur van het Leeuwarder debatcentrum De Bres. We hadden op wonderbaarlijke wijze nog een toegangsbewijs gekregen. Mevrouw Iebèl Vlieg, van de afdeling debat en cultuur van de Rotterdamse Raad voor Kunst en Cultuur is afkomstig uit Leeuwarden en gaf ons een VIP-behandeling. Zo zaten we frontloge bij dit historisch debat, dat de gemoederen nog lang zal bezig houden, niet alleen in Rotterdam.
‘Als het kunst en cultuur gaat grossiert in Rotterdam in goedkoop ondergoed, terwijl de stad schreeuwt om elite en cultuur.’ Dat was de centrale stelling van Marcel Möring. Ooit was deze stad een hippe stad, waar kunstenaars en allerlei creatievelingen graag wilde zijn, maar de probleem-stad Rotterdam is inmiddels een vervuilde stad geworden met het hoogste aantal Vogelaarwijken en nauwelijks nog een elite. Het beleid van de gemeente helpt niet om die scheefgroei te veranderen, aldus Möring. De elite trekt naar de duurdere woningen in de Vinex-wijken. Vechten of Vinex! Zo heette het debat dan ook. Je zult moeten vechten om de elite in de stad te houden, maar hoe doe je dat? In het huidige beleid komen culturele diepte-investeringen voor de lange termijn op de tweede plaats. Liever kiest men voor spektakel en snel succes, bijvoorbeeld met een eindeloze reeks van evenementen en zomerfestivals. Die trekken miljoenen mensen, maar het gros van de bezoekers komt uit de provincie en laat niets achter wat bijdraagt aan het stedelijke culturele klimaat. Als Rotterdam een aantrekkelijke metropool wil zijn, zal het de culturele infrastructuur moeten versterken en uitbreiden. De elite komt namelijk niet alleen af op de relatief goedkopere huizen. ‘Ze willen in die stad ook iets te doen hebben,’ aldus Möring.
Vooral ook omdat voormalig wethouder Marco Pastors aan het debat meedeed, was bij voorbaat enig vuurwerk te verwachten. Leefbaar Nederland heeft het namelijk niet zo op kunst voor de elite. Dat hele gesubsidieerde circuit is toch maar inteelt. Sterker nog, deze zogenaamde elite-kunst gaat aan de werkelijke problemen van de stad voorbij. Wat dat betreft is Rotterdam het laboratorium voor Nederland. Hier worden abstracte ideeën over kunst en cultuur op hun werkelijke waarde beproefd. Als het met Rotterdam goed gaat, dan gaat het met heel Nederland goed, zo stelde Bas Heijne bij aanvang van het debat. Maar Rotterdam barst van de problemen en de aandacht voor kunst en cultuur wordt dus ook een probleem. Naast Marcel Möring en Marcel Pastors namen ook deskundigen uit andere disciplines aan het debat deel: Adriaan Geuze ; Joke van der Zwaard en René Cuperus.
Naarmate de avond verstreek kwamen de verschillen van inzicht steeds duidelijker aan het licht. Marcel Pastors eiste een hoofdrol op in het debat met een aantal uiterst provocerende beweringen. Kunst en cultuur, zo stelde hij, zijn vormen van vrijetijdsbesteding, de een gaat naar een evenement of naar het voetballen, de ander liever naar een concert of een tentoonstelling. De intrinsieke of hogere warde van kunst en cultuur werd door hem volledig ontkend. Het schokkende was dat eigenlijk niemand een adequaat weerwoord had op zijn betoog. Marcel Möring niet, maar de verontwaardigde vertegenwoordigers van de culturele eilte in de zaal ook niet. Het probleem is, zo stelde Pastors, dat de huidige ‘kunstelite’ helemaal geen elite is. Ze hebben zichzelf als zodanig benoemd en profiteren van een, door de overheid in stand gehouden circuit van subsidies.
De ware elite waren de vroegere havenbaronnen, die zelf rijk waren geworden en hun vermogen ten dienste stelde van de gemeenschap. De huidige schijn-elite sluit de ogen ware problemen waar de stad mee kampt. Die problemen vragen eerst om aandacht. Kunst en cultuur hebben dan ook niet de eerste prioriteit. Nieuw ideeën over creatieve industrie en de stimulerende werking van een hoogwaardig kunstaanbod voor het vestigingsklimaat van de stad gaan er bij Pastors niet in. Mensen willen primair een goed huis met een tuintje of een balkon en een goede school in de buurt. En daar ontbreekt het juist aan in Rotterdam. Links heeft jarenlang deze taak laten liggen. Lullen maar niet poetsen, daar schieten de mensen niets mee op. Het was of de geest van Pim de hele avond boven het podium hing.
Je kunt de ideeën van Pastors afdoen als goedkoop populisme en hem als cultuurbarbaar bestempelen, maar daarmee los je het probleem niet op dat hij aan de orde stelt. De verwachting dat kunst goed is voor iedereen lijkt allang tot het verleden te behoren. Nu wordt er ook aan getwijfeld of kunst voor de elite wel goed is voor de stad of de maatschappij. Langzaam maar zeker is het heilig aureool van de kunst aan het verbleken. Het wordt een vorm van vrijetijdsbesteding die primair een zaak is van de vrije markt. We hebben na de oorlog de religie zien verdampen en nu lijkt de kunst aan de beurt. De grote sociale problemen, die de globalisering teweegbrengt, vragen om andere oplossingen dan kunst en cultuur.
Bij de borrel na afloop liepen we Hans van Houwelingen nog tegen het lijf. Als jurylid van de Gerrit Bennerprijs wist hij al wie de prijs dit jaar gewonnen heeft. De jurering was dit keer een zware bevalling geweest, zo begreep ik. Ook heeft de jury geadviseerd om de opzet van de Gerrit Bennerprijs te veranderen. Zo werkt het niet langer. Voor deze prijs zouden alle kunstenaars uit de hele wereld in aanmerking moeten komen, dan wordt de kunst in Friesland pas echt bevorderd. Kennelijk heeft Friesland niet alleen te weinig elite, maar ook te weinig getalenteerde kunstenaars die een provinciale prijs waardig zijn.