Goethe doet het altijd goed

Een van de meest onthutsende kwellingen die Van het Reve 
vervolgt en hem in een verscheurende staat van verschrikking brengt, is die van een steeds opduikend ver verleden 
dat zich ongevraagd op de heterokliet werpt als een kwade 
demon, en hem tot de rand van algehele waanzin drijft. Met 
meedogenloze intensiteit wordt de revistische held door onsamenhangende jeugdherinneringen en nutteloze gedachten
bestormd; deze vervolgen hem dagelijks als even zovele geesten die in de avondwind om wraak krijsen, zoals de verteller het uitdrukt in het korte verhaal ‘Lof der Scheepvaart’ 
(1961). Deze merkwaardige flitsen, de stoornissen gedurende de dag, doen dienst als de tegenhanger van de droom in 
de nacht. Terwijl de apocalyptische droom een kijk op een 
doodlopende toekomst geeft, geven de kwellende gefragmenteerde beelden uit het verleden flitsen van een dood 
lopend verleden hetgeen de revistische koers verandert in 
een recidivistische; d.w.z. een niet meer chronologisch te 
achterhalen verleden. Gevangen tussen de pool en de tegenpool (toekomst en verleden) is het leven van de held als de onveranderlijke odyssee van een kind op zijn hobbelpaard, steeds in beweging maar nooit vooruitkomend, om Goethe’s uitspraak te omschrijven: ‘Wir sind wie Kinder auf dem  Schaukelpferde, immer in Bewegung, nie vom Fleck.’

Aldus Johan P. Snapper in zijn artikel G.K. van het Reve en re(cidi)distische heterokliet. Oftewel Reve de wankelmoedige, die alsmaar gekweld wordt door flarden van het verleden die hem onversaagd blijven bestoken in gedachten en herinneringen die hij zelf niet kan stoppen. Het is een rake typering van de geestestoestand die Reve al schrijvend aan de lezer duidelijk maakt. Eigenlijk is zijn schrijven zelf de registratie van deze fragmentarische terugkeer van het verleden. De tocht naar de dood gaat over het pad van het verleden. ‘Revisme op zijn best’, zo stelt Snapper, ‘kenmerkt het punt waar alle splinters van de menselijke psyche samenvallen.’ Alsof ieder mens deze pijnlijke her-ontmoeting met een gefragmenteerd verleden in zichzelf herkent. Alsof het mogelijk zou zijn om de code van deze ogenschijnlijke wartaal te ontcijferen, om zo de focus in beeld te krijgen, waarnaar alles verwijst, als een traumatisch verdwijnpunt aan een gedeelde horizon. Reve is een voortdurend wankelaar, alsof hij in gedachten op een hobbelpaard zit, zonder ooit vooruit te komen. Kortom, hij zit gevangen in de pijn van zijn eigen verleden.

Het beeld van het hobbelpaard in het citaat van Goethe is mooi gevonden. Maar klopt het ook? Bedoelt Goethe ook werkelijk met deze woorden, wat Snapper ons duidelijk wil maken over de dwangmatige gedachtenherhaling van Reve. Een citaat van Goethe doet het altijd goed. Zijn rake woorden over het hobbelpaard suggeren bovendien dat het bijna iets ziekelijks is, als je altijd maar heen en weer blijft hobbelen in je herinneringen, waar je geen sturing aan kunt geven. Je zou het een proustiaanse neurose kunnen noemen, een welhaast katatonische toestand van het brein, waarin het bewustzijn stationair ronddraait in een aanhoudende stroom van spontane oprispingen van het geheugen. Het mooie van internet tegenwoordig is dat je een citaat alleen maar hoeft in te typen op Google en je ziet de context van de geciteerde woorden prompt in beeld verschijnen. Dit citaat van Goethe over een hobbelpaard blijkt uit een brief afkomstig te zijn, die hij schreef op 17 juni 1779 en die waarschijnlijk gericht was aan Katharina Fabricius. De brief gaat over de liefde en de betreffende passage luidt als volgt:

Wen ich Liebe sage, so versteh ich die wiegende Empfindung, in der unser Herz schwimmt, immer auf Einen Fleck sich hin und her bewegt, wenn irgend ein Reiz es aus der gewöhnlichen Bahn der Gleichgültigkeit gerückt hat. Wir sind wie Kinder auf dem Schaukelpferde immer in Bewegung, immer in Arbeit und nimmer vom Fleck. Das ist das wahrste Bild eines Liebhabers.

Met andere woorden, niks geen pathologisch gevangen zitten in een maalstroom van herinneringen. In deze context verwijst het hobbelpaard naar de wankelmoedige gemoedstoestand van de minnaar. Ik denk dat Goethe met een hobbelpaard ook iets anders voor ogen had dan de betekenissen die wij met dit antieke speeltuig gewoonlijk associëren. In Duitsland fungeert het hobbelpaard al eeuwenlang als het symbool bij uitstek van onvervulde kerstwensen. Het hobbelpaard is dan ook te vinden in vele kerstgedichten en als kerstversiering. Dit speeltuig is bij onze oosterburen beladen met romantische Weihnacht-sentimenten. Wat dus op het eerste gezicht oogt als een fraai gekozen typering van de wankelende geestestoestand van Reve, blijkt bij nader inzien een heel ander register van associaties op te roepen. ‘Een mooi citaat is een diamant aan de vinger van de man van geest, en een kei in de hand van een dwaas.’ Ook dat waren woorden van Goethe, als ik me tenminste niet vergis. Als ik dit citaat intyp op Google, blijkt dat deze woorden niet van Goethe, maar van Nicolas Chamford afkomstig zijn. Met citaten kun je niet meer sjoemelen tegenwoordig, of je moet zeker weten waar ze vandaan komen en van wie ze zijn. Nog even en alles staat op internet. Geletterdheid is dan definitief verleden tijd geworden, om over de schijn van geletterdheid maar te zwijgen.

Laat een reactie achter

(verplicht)

(verplicht, wordt nooit weergegeven)