De vertaler van Gerard Reve

“Ist es denn legitim, den niederländischen Autor mit so anerkannten 
Grössen der Weltliteratur zu vergleichen? Einen entscheidenden Abstrich 
muss man gleich vornehmen: den Einfluss, den die genannten ausländischen Autoren auf die Weltliteratur ausgeübt haben! Vergleichen 
lässt sich hier lediglich die literarische Qualität und die Erfüllung eines eigenen Beitrags zur romantischen Literatur über den niederländischen 
Rahmen hinaus, insofern sich so wichtige Aspekte überhaupt trennen 
lassen. Stoff und Umsetzung in Sprache bestimmen weitgehend literarische 
Qualität. Letztlich wird Literatur mit Worten gemacht. G.van het 
Reves Stoff, seine Themen, die er einer komplizierten und unglücklichen 
Konstellation entnimmt, prädestinieren ihn zu einem wichtigen Autor, 
über dessen Sprachvermögen schon viel gesagt worden ist. Sein gewaltiger 
Wortschatz, sein: sicherer Einsatz von grossangelegten Spannungsbögen in 
den langen Sätzen, seine Fähigkeit, einen scheinbar antiquierten, von der Bibel stark beeinflüssten Ton durchzuhalten, lassen das Amalgam von 
Inhalt und Sprache oft in ungewöhnlich hoher Form gelingen.“

Aldus Jürgen Hillner, de Duitse vertaler van Gerard Reve, in een artikel dat in 1969 verscheen in het speciale Reve-nummer van het tijdschrift Dialoog. Bij de Reve-herdenking van afgelopen zondag in Blauwhuis was Hillner de mystery-guest die zomaar-  out of the blue – kwam opdraven om zich te laten interviewen door Hylke Tromp. Hillner woont tegenwoordig in Italië, maar woonde vanaf 1968 tot eind jaren zeventig met zijn vrouw Gaby in Westhem, niet ver van Greonterp. Zijn huisje staat er nog aan de muur nog altijd de spreuk  ‘IN HET WOORD’ , die Reve hierop aanbracht bij een officiële plechtigheid op 7 juni 1969. Daar bestaan ook filmopnamen van, die werden getoond in het tweede deel van de documentaire Reve yn Fryslân, die Gryt van Duinen in 2006 samenstelde voor Omrop Fryslân. In april j.l. heb ik alle ruwe opnamen van deze documentaire mogen zien.  Zo zat ik twee dagen lang in de studio, waarbij ik vooral getroffen werd door het drie uur durende interview met Jürgen Hillner, die veel wist te vertellen over de periode dat hij nauw met Gerard Reve omging.

Hillner heeft een grote bewondering voor het werk van Reve, zoals ook blijkt uit bovenstaand citaat. Reve was volgens hem niet zomaar een schrijver, maar hij had een bijzondere missie. Hij wilde zijn lezers aangrijpen in hun binnenste. Hij wilde invloed uitoefenen op hun ziel. Mensen moesten door zijn boeken letterlijk aan ander mens worden. Elk boek werd door Reve een eigen kamer geschreven. Na het voltooien van Nader tot U zou het volgende boek in de bijruimte worden geschreven, een vroegere stal naast het huis, die hiervoor speciaal gereed werd gemaakt. In die ruimte heeft ook de doodskist gestaan, die Reve in opdracht liet vervaardigen.

In zijn Friese periode verscheen nog Veertien Etsen van Frans Lodewijk Pannekoek voor Arbeiders Verklaard, maar dat zag Reve eigenlijk meer als een intermezzo. Met het grote boek dat hierna moest komen, wilde het echter niet vlotten. In feite was Reve in de late jaren zestig met drie boeken bezig: Het boek van het Violet en de Dood, Mars in Scorpio en Pandemonium. Dat boek Pandemonium, waar Reve met Hillner over gesproken heeft, wordt nergens anders genoemd, ook door Reve niet. Hillner noemde het zondag weer, zoals ik me heb laten vertellen. Reve worstelde met de vraag, hoe het in literair opzicht met hem verder moest. Dat dilemma is hij in Greonterp niet te boven gekomen. Het werd en echte blokkade, een writersblock. De batterij was gewoon leeg.

Bovendien dacht Reve dat hij de intensiteit van Nader tot U niet meer kon evenaren, laat staan overtreffen. In diezelfde tijd besprak hij met Hillner de vertaling Nader tot U en de problemen die daarbij opdoken. Reve beheerste het Duitst zeer goed. Anderzijds had Hillner vaak moeite om het bijzondere idioom van Reve in het Duits om te zetten. Die eigenzinnige taal, die vaak door de Bijbel beïnvloed was, kon niet zomaar in het Duits worden overgezet. Ook de reviaanse humor gaf zijn zo zijn eigen problemen. Reve suggereerde een aantal  cruciale verbeteringen in de tekst, vooral bij de gedichten. Zo liet hij de indirecte rede soms plaats maken voor de directe rede.‘Ich höre meiner Mutters Stimme’ (in de tekst van Hillner) werd uiteindelijk: ‘Hör, meine Mitter spricht.’

 

Reve was zeer op Hillner gesteld. Op zich was dat bijzonder, gezien wat Reve zelf in de oorlog heeft meegemaakt, toen hij heel wat Joden heeft zien wegvoeren in Amsterdam Zuid. Reve was echter niet haatdragend of rancuneus tegenover Duitsers. In zijn Reve-biografie meldt Nop Maes dat Reve zich na de oorlog met menig Duitse liefdesvriend zou inlaten onder het van Saul Bellow geleende motto: ‘ Als je een Duitse vriend hebt, heb je geen vijand meer nodig,’ Maar sommige Duitsers maakte ook iets sardonisch in hem los: ‘Toen hij – waarschijnlijk was het begin jaren zestig – een keer logeerde in het zomerhuisje in Groet dat broer Karel in eigendom had samen met Robert van Amerongen, klampte een Duitse toerist hem aan  en vroeg ‘of dies zu vermieten war.’ ’Jawohl’; zei Gerard, terwijl des Duitsers gezicht opklaarde, en hij voegde eraan toe. ‘aber nur für Juden, Freimaurer, und Homosexuellen.’

Omgekeerd was Hillner een goede Duitser die goed besefte wat zijn eigen landgenoten in Nederland hadden aangericht. In de documentaire van Omrop Fryslân leest hij zijn eigen Duitse vertaling voor van het gedicht Graf te Blauwhuis, staande op het kerkhof aldaar. Hillner was bovendien een van de weinigen met wie Reve  kon spreken over de technische problemen van het schrijven van een roman. Wat is de ideale compositie, hoe bouw je een verhaal op? Bovendien was Hillner toen al een zeer erudiet man en als zodanig volledig aan Reve gewaagd.

Hij woonde als jongen in Indonesië, waar hij en Nederlandse opvoeding kreeg. Zijn ouders waren van Duitse en Baltisch-Russische afkomt. Hij studeerde geologie, mineralogie en biologie. Aanvankelijk vertaalde hij uit het Frans tot hij er aardigheid kreeg om het uit het Nederlands te doen. Zo vertaalde hij het werk van dertig Nederlandse auteurs, van Multataluli tot Louis Paul Boon en Hugo Raes. Eind jaren zestig doceerde Hilner vertaalkunde aan de Gemeentelijke Universiteit in Amsterdam. Multatuli was volgens hem de laatst Nederlander geweest die in Duitsland werd gelezen werd.  Hij heeft er veel voor gedaan om de Nederlandse literatuur in Duitsland bekendheid te geven.

Näher zu Dir werd in Duitsland geen echte bestseller, maar wel een ‘long-seller’. Het bereikte een derde druk. Het boek was volgens Hillner een ‘Achtungserfolg’. Dat wil zeggen: een succes dat respect afdwingt bij ingewijden en deskundigen. Dit werk van Reve is volgens Hillner van wereldniveau, waarbij hij onderscheid maakt tussen verschillende soorten wereld-kwaliteit. Zo heb je romans die wereldwijd gelezen worden. Dat is Nader tot U niet.  Maar het is wel een werk waarin de auteur zich plaatsvervangend voor de hele mensheid spreekt. Reve had met Nader tot U de intentie om te communiceren met de hele wereld. Hij wilde letterlijk tot de wereld spreken – Urbi et Orbi – over zaken die het lot van de hele mensheid aangaan.

Hillner was een harde werker. Vaak wel twaalf uur poer dag zat hij in zijn zolderkamertje in Westhem. Daarbij had hij een vast stramien. Vier uur lezen, acht uur vertalen. Daarnaast had hij ook nog een hobby, waarin hij zeer bedreven was. Hij fokte Friese paarden en hoopte over dertig jaar het ideale Friese paard te kunnen presenteren. Hij was bezorgd over de inteelt-situatie die bij het Friese paard was ontstaan, zo liet hij weten in de Leeuwarder Courant. Het Friese paard stamde volgens hem van Arabische paarden. Daarom liet hij Friese merries kruisen een Arabische volbloed-hengst uit Duitsland.  Ook met die activiteit oogstte hij veel waardering bij de mensen die hier verstand van hadden.

In Westhem kun je Blauwhuis in de verte zien liggen. Greonterp is dus niet zo ver weg. Soms kwam Reve aanlopen, te voet dwars door de weilanden, met een fles drank op zak, maar vooral ook met een pot pillen voor het geval dat hij onderweg bevangen zou worden door een panische angst door de immense ruimte van deze omgeving. Nooit wilde dat wennen, die gigantische uitgestrektheid. Het lege Friese land dwingt tot nederigheid en overgave, maar kan ook de kiemen van troosteloosheid in de ziel tot leven wekken. Of zoals Reve zelf schreef in zijn gedicht Boetpsalm: ‘Vol alkohol, zwaarmoedigheid, en eerbied voor de Maagd/ woon ik in Friesland./ Niet mijn wil, Uw wil geschiedde.