Met Reve kom ik mezelf tegen

De NRC stelde voor het kwartet een jaarcontract aan te 
bieden, omdat het mensen waren die men geboeid zag spreken: ‘Harriët 
Freezer alert en expressief; G. K. van het Reve, wat somber maar eerlijk 
en direct; Gabriël Smit, in zijn de laatste jaren iets bezadigder gewor den optreden typisch de man van het mild genuanceerde, toch niet neu 
tralistische oordeel; H. A. Gomperts, scherpzinnig en getalenteerd met 
een natuurlijke, niet-nadrukkelijke autoriteit, daardoor als gesprekslei
der volkomen op zijn plaats. Mulisch moest het vooral bij Van het Reve 
ontgelden. Men kon het verwachten. Verrukkelijk waren de aforismen, 
waarmee Harriët Freezer op zijn kritische opmerkingen reageerde. Zo
als: “Nou, het is niet waar, dat hij in niéts gelooft. Hij gelooft in zichzelf,en dat is toch wel leuk om mee te beginnen.”

Aldus Nop Maas in zijn Revebiografie. Aan de orde is een uitzending van het programma De Kring dat op 5 april 1961 werd uitgezonden door de AVRO. Besproken werd het boek Voer voor psychologen van Harry Mulisch. Reve liet zich in die uitzending de gevleugelde uitspraak ontvallen, dat 
Mulisch ‘een pak op zijn sodemieter moest hebben’. Dat bracht heel wat rumoer teweeg en alle kranten schreven erover. Het wonderlijke is, dat ik me deze uitzendng nog heel goed kan herinneren. Zelfs de woorden van Harriët Freezer staan me nog helder voor de geest. Ik was toen 13 jaar en zat in de eerste klas van het gymnasium. ’s Avonds, als het huiswerk af was, keek ik nog wel eens even tv beneden. De levendige discussie in dit programma was inderdaad opmerkelijk. Ik weet ook dat Reve de show stal die avond, maar wonderlijk genoeg wist ik toen nog niet, dat het Gerard Reve was. Ik heb zijn optreden wel opgeslagen in mijn geheugen, maar zonder een naam erbij.

Ik heb het nog even nagekeken in het digitaal archief van de LC. Zo ontdekte ik dat dit programma vrij laat werd uitgezonden. De grootste aandacht van de recensent ging uit naar een eerder programma: AVRO’s Sportpanorama, waarin bijna een vechtpartij uitbrak bij een discussie over de schadelijkheid van de bokssport. Dat programma heb ik die avond niet gezien, waarschijnlijk om dat ik boven aan mijn huiswerk zat. Ik had een klein kamertje aan de achterkant van het huis. Er stond een bed en een tafel en aan de muur hing een Tomado-rekje met wat boeken erop. Na het eten ging ik altijd meteen naar boven, waar ik tot een uur of negen aan het werk was. Zo rond een uur of acht kwam mijn moeder een kop koffie boven brengen. Na het huiswerk kon ik me ik me dan nog wat ontspannen, meestal bij de tv die elke avond aan stond bij ons thuis. Televisie had veel impact in die tijd. Er werd ook veel aandacht aan kunst en cultuur en vooral toneel. Donderdagavond was toneelavond. Dan zag je vaak een stuk met topacteurs zoals Ko van Dijk, Ank van der Moer of Albert van Dalsum.

Verder herinner ik mij het programma Signalement, waarin vaak avant-garde kunst aan de orde kwam. En niet te vergeten het onvolprezen Kunstgrepen van Pierre Jansen. Maar ook Hou je aan je woord met Godfried Bomans, Harry Mulisch, Aya Zikken en Karel Jonckheere. Volgens mij heeft Reve daar nooit aan meegedaan. Dat soort humor lag hem niet zo, denk ik. Bovendien kon hij moeilijk met Mulisch door één deur en Bomans zag hij ook niet echt zitten. Toch hebben zowel Reve als Bomans hun roem in de jaren zestig grotendeels aan tv te danken. Iedereen keek in die tijd tv, zo leek het wel. Bovendien was er maar één net, zodat de volgende dag iedereen ook dezelfde programma’s had gezien. Ik kan me herinneren dat er in de tram ‘s ochtends vaak over de televisieprogramma’s van de vorige avond werd gepraat. In een paar jaar tijd veroverde de tv heel Nederland. In oktober 1961 werd de miljoenste betaler van kijkgeld geregistreerd. Alleen al in Friesland steeg het aantal televisietoestellen van 42 in 1956 tot circa 24.000 in 1962.

voorkant.978905937230

Reves optreden in het programma De Kring was spraakmakend, maar betekende nog niet zijn doorbraak op tv. Die kwam pas twee jaar later in het beste literatuur-programma, dat ooit op de Nederlandse tv te zien is geweest: Literaire ontmoetingen. Deze programma’s, die begin jaren zestig werden uitgezonden, waren stuk voor stuk heel bijzonder. Het begon in 1963 en de samenstellers waren Hans Gomperts en Hans Keller. Het waren vrij statische,  zwart-wit schrijversdocumentaires, die desondanks ook nu nog heel modern aandoen. Alle uitzendingen van destijds zijn onlangs gebundeld op twee dvd’s en zo op de markt gebracht. Bekende schrijvers vertelden aan de hand van foto’s en filmbeelden over hun leven en gingen in een vraaggesprek met Gomperts uitgebreid in op hun werk. Het meest spraakmakend was de aflevering over Remco Campert van 27 mei 1964 , die overigens nooit op tv is vertoond (maar nu wèl op de dvd is te zien), omdat hierin het beruchte gedicht Niet te geloven voorkwam met de gewraakte strofe:

Alles zoop en naaide,
heel Europa was één groot matras
en de hemel het plafond
van een derderangshotel.

De aflevering, die werd uitgezonden op 11 december 1963, was aan Reve gewijd ter gelegenheid van zijn veertigste verjaardag drie dagen later. Ook deze uitzending kan ik me nog goed herinneren. Vooral de beelden van Reves jeugd in Betondorp, die door de schrijver zelf van een indringend commentaar werden voorzien. ‘Laat alle hoop varen, gij die hier binnentreedt.’ zei hij toen zijn voormalige school in beeld kwam. Het was een diepe treurigheid die tegelijk iets heel moois en weemoedigs had. De volgende dag heb ik meteen Op weg naar het einde gekocht, het enige boek dat ik in de jaren zestig van Reve gelezen heb. De deelname van Reve aan het satirisch programma Zo is het toevallig ook nog eens een keer heeft niet zo lang geduurd. Wel werd later nog eens brief van Reve in dit programma geparodieerd.

De filmbeelden van Betondorp, die in Literaire ontmoetingen waren te zien, werden overigens nog eens herhaald in de live-uitzending in de Allerheiligste Hart kerk op 23 oktober 1969. Dat was het absolute hoogtepunt van al zijn tv-optredens in de jaren zestig. Er was veel ophef over, vooral omdat mensen vonden dat de kerkruimte was ontheiligd door varieté-nummers, twee homo’s, die elkaar bij de hand hielden, en een vooral rokend publiek. Laatst ben ik er nog een gaan kijken. De Allerheiligste Hartkerk – destijds ook wel Vondelkerk geheten – is tegenwoordig een bedrijfsverzamelgebouw, waarin vooral reclamebureaus gevestigd zijn. Tiden hawwe tiden, zeggen de Friezen. Ik heb nog altijd spijt dat ik er die avond – nu veertig jaar geleden – niet live bij aanwezig ben geweest. Als eerstejaarsstudent Nederlands kon ik destijds een gratis kaartje krijgen, maar ik gaf toen niet zoveel om Reve.

Het jaar daarop zei ik de literatuur vaarwel en ging ik kunstgeschiedenis studeren. Aanleiding voor deze ommezwaai was het boek Herinneringen, dromen, gedachten van Carl Gustav Jung, dat ik in de zomer van 1970 las en dat veel indruk op mij maakte. Reve had dit boek al in januari 1965 gelezen, toen het net verschenen was, zo meldt Nop Maas in zijn biografie op grond van een nog niet eerder gepubliceerde brief aan Perkin Walker. Waarom wordt die belangrijke correspondentie met zijn zijn ‘Londense vriend P.’ – die ook in Greonterp vaak op bezoek kwam – niet alsnog integraal uitgegeven? Wat Nop Maas aan nieuws te melden heeft, komt vooral uit deze brieven. Hoe dan ook, volgens mij is juist dit boek van Jung voor Reve van groot belang geweest.

Om deze posthuum verschenen autobiografie, die voornamelijk door Jungs assistente Aniela Jaffé geschreven werd, is destijds veel te doen geweest. Tot op de dag van vandaag heeft deze vermeende autobiografie tot verhitte wetenschappelijke discussies geleid, omdat Jungs kritische opvattingen over theologie hierin niet goed tot zijn recht zouden komen. Reve herlas dit boek in 1990, zoals hij liet weten in een brief aan Bert de Groot (zie ook Bouwen tegen de dood). Zowel voor Reve als voor mijzelf was dit boek een sleuteltekst. Terugkijkend op het leven van Reve kom ik steeds weer mezelf tegen. Het verhaal van Reve is op een vreemde manier verweven met mijn eigen herinneringen, dromen en gedachten.