Geef mij maar André Rieu
Gisteravond was ik even aan het zappen en zo stuitte ik op een concert van André Rieu voor de Duitse zender ZDF. Het waren de vertrouwde beelden van een zaal die volledig uit zijn dak ging bij het horen van klassieke deuntjes die de maestro met groot orkest ten gehoren brengt. Hij doet een heel bevlogen en met wapperende manen. Ik heb niet zoveel met klassieke muziek en met Weense walsmuziek al helemaal niet. Dit soort opgewarmde music for the millions is dan ook aan mij niet besteed. Toch heb grote bewondering voor André Rieu. Laatst zag ik een documentaire over hem, over de wijze waarop hij dat reizende megacircus als een groot familiebedrijf op touw heeft gezet. Dat doen weinig mensen hem na. André Rieu begrijpt de massa, en ook dat is een gave die zeldzaam is.
Het was echter geen walsmuziek dat het Duitse publiek werd voorgeschoteld, maar het Hallelujah van Händel. Voor deze gelegenheid was er een blik zangers en zangeressen opengetrokken met een stem van heb ik jou daar. Het ging me door merg en been. Het Hallelujah van Händel is het enige stuk klassieke muziek, waar ik echt iets mee heb. Ooit heb ik dit als koorknaap gezongen aan het slot van de Paaswake. Ik weet nog dat ik dan na afloop thuis alle zenders van de radio afzocht om het nog eens te horen, en nog eens… Het Hallalujah van Händel is één grote triomfmars van het geloof. En hoewel dat geloof mij niets meer te zeggen heeft, is het heimwee naar dat gevoel van triomf kennelijk nooit verdwenen. Wat dat betreft ben ik niet uniek, vrees ik. André Rieu weet dat. Hij kent de heimelijke verlangens van de massa in deze seculiere tijd. Chique mensen gaan met Goede Vrijdag naar een uitvoering van de Matthäus-Passion. Voor de muziek natuurlijk, niet voor de inhoud, want wat is er mooier dan Bach. Ik haat Bach. Geef mij maar André Rieu. Hallelujah!