Als een kind, dat eind jaren vijftig opgroeide in Amsterdam, had ik het voorrecht om mijn eerste lessen in de vrije expressie te mogen ontvangen op De Werkschuit, een boot die in de Amstel lag, dicht bij de Magere Brug. Zo leerde ik mij bekwamen in fingerpainting, sjabloneren en het werken met boetseerklei. Begin jaren vijftig waren het vooral kinderen uit Amsterdam-Zuid die daar kwamen, maar eind jaren vijftig kwamen ze overal vandaan. Uit de Pijp, de Bos en Lommer… of zoals ik uit Amsterdam Oost. Twintig jaar later, toen ik hier in Leeuwarden kwam wonen, ging ik op cursus in de Blauwe Stoep, de voorloper van Parnas. Zo kreeg ik les van Ruudt Peters, die bekende gastdocenten aantrok als Gijs Bakker, Bruno Ninaber en Emmy van Leersum. Weer twintig jaar later waren het mijn eigen kinderen die cursussen volgden in datzelfde centrum midden in de stad. Hopelijk zullen straks hun kinderen hetzelfde voorrecht mogen hebben om op deze wijze actief met cultuur en creativiteit in aanraking te komen.
Een creativiteitscentrum – of centrum voor de kunsten zoals het tegenwoordig heet- hoort bij een stad die zichzelf respecteert. Een centrale locatie met een pand in de binnenstad is daarbij van cruciaal belang, niet alleen voor de herkenbaarheid van zo’n centrum, maar vooral ook voor de synergie die daar plaats kan vinden. Alleen zo kan het een bruisend centrum zijn. Natuurlijk kan alles beter en efficiënter, maar het opheffen van het gebouw van Parnas betekent in feite de doodsteek voor deze instelling. Leeuwarden is zo groot als een wijk in Amsterdam. Hoe kun je zo’n functie dan gaan opdelen in wijken? Dat kun je het beter helemaal opheffen, en in deze tijd van verplatting en populisme de cultuuridealen uit de tijd van de wederopbouw verder maar helemaal vergeten. Parnas hoort in het hart van deze stad. Voor mij part mogen jullie de halve Harmonie afbreken, als je maar met je poten van Parnas afblijft.
Tekst van mijn inspraak gisteravond tijdens hoorzitting programmabegroting van de Gemeente Leeuwarden.