Jonger dan gisteren

‘In de jaren zestig zelf wordt het Heideggeriaanse thema van ‘Zijn en 
Tijd’ menigmaal in popsongs en films aangesneden. Soms gebeurt dat bezwerend, 
zoals in het begin van de film ‘Easy rider’ wanneer Peter Fonda als in een gebaar van 
bevrijding zijn polshorloge weggooit. Soms wordt ook met de Tijd afgerekend 
vanuit een bewustzijn, of misschien beter gezegd een pretentie eeuwig jong te zijn. 
The Byrds noemden hun vierde elpee in 1967 ‘Younger than yesterday’, een titel die 
direct verwees naar hun bewerking van het Dylan-nummer ‘My back pages’, waarvan 
één strofe luidt: “Ah, but I was so much older then, I’m younger than that now.” The 
Byrds en in het bijzonder bandleider McGuinn hadden trouwens een bijzondere 
affiniteit met Tijd en sciencefiction.’

Aldus Hans Righart in zijn boek De wereldwijde jaren zestig (2004). Hij wijst daarin een een veranderende beleving van tijd die zich aandiende in de jaren zestig en die zich onder meer laat aflezen in teksten van popsongs. De voorbeelden die hij noemt zijn nog met talloze andere uit te breiden. ‘Now… now is the moment… now is the time…, ‘ zong Dave Berry in 1965. Op een muur van een vervallen huis aan het Waterlooplein stonden destijds met witte letters vijf woorden gekalkt die de tijdgeest perfect weergaven: ‘The time is always now’. Aan bet begin van de jaren zestig gaven de Beatles uitdrukking aan een opwindend, onderhuids gevoel van een nieuwe generatie aan de vooravond van andere tijden.

Muziek kan een onbenoembaar voorgevoel uitdrukken maar ook een mengsel van spijt, heimwee en rouw, kortom een verscholen melancholie waarvoor geen aantoonbare reden in de werkelijkheid aanwezig lijkt, maar die plotseling en onstuitbaar de kop op steekt. Zo kan een kortstondig verlangen naar een onbereikbaar verleden opeens doorbreken aan het oppervlak van de tijd, als alles juist volop in beweging lijkt en de blik alom op de toekomst is gericht. ‘Yesterday, all my troubles seemed so far away. Now I need a place to hide away. O, yesterday came suddenly…’

 

Ook in de kunst diende zich een nieuw tijdsbesef aan. Niet voor niets hadden veel nieuwe kunstbewegingen rond 1960 een naam die direct aan het begrip tijd gerelateerd was: Nu, Fluxus of anders wel een naam die refereerde aan het begrip leegte: Nul, Zero, Niets… Er waaide in die tijd een nieuwe wind door Europa en ook de kunst werd bevangen door een nieuw élan. Dat uitte zich enerzijds in een protest ‘en bloc’ tegen  de traditionele cultuur die de oorlog had overleefd, en anderzijds in de opwindende ontdekking van iets geheel onbekends. Iets wat je misschien het best kunt aanduiden als de flux van het hier en nu. De kunst wilde opnieuw beginnen. Alles moest opnieuw uitgevonden worden. Die radicale heroriëntatie op heden maakte de kunst performatief. Ze zocht niet meer de statische weergave van de werkelijkheid, of de tijdloze abstrahering daarvan, maar de werkelijkheid zelf in de daad, de handeling, in een actie gericht op verandering.

Die radicale verandering in de ervaring van het heden had inderdaad iets Heideggeriaans. Het was immers Heidegger geweest die al ver voor de oorlog gewezen had op de intrinsieke verwevenheid het van het Zijn en de Tijd.  Sterker nog, Heidegger was gestuit op de tijdelijkheid als de mogelijkheidsvoorwaarde voor de structuur van het bestaan. De jaren zestig brachten zijn gedachten aan het oppervlak van het bewustzijn. Wie in die tijd in de draaikolk van de tijd voorop liepen kwamen er nadien ook nooit meer uit.

‘Ik ben de jaren zestig,’ hoor je nog menig overlevende uit die tijd beweren. ‘Fluxus is wherever you go.’ ‘The sixties are always now…’. Korom, de tijd is op hol geslagen tussen de babyboomers. Ze willen die nooit oud worden en laten dat voortdurend aan iedereen weten. Ze blijven eeuwig jong tot op hun sterfbed aan toe. De jaren zestig heeft hun tijdsbesef voorgoed verstoord. Zo wijst Righart op een uitspraak van Paul McCartney aan het eind jaren negentig – dertig jaar na dato dus – toen hij het volgende beweerde:

‘I really can’t believe it’s thirty years since the sixties. I find it staggering. It’s like the future, the sixties to me. It’s like it has’nt happend. I feel the sixties are about to arrive. And we’re in some sort of time warp and it’s still going to happen.’

Inmiddels leven we vijftig jaar na dato. En toch komen de jaren zestig ook in mijn beleving steeds meer dichterbij. De tijd keert zich om hoe je het ook wendt of keert. Ik ben jonger dan gisteren.