Het is een ochtend in mei. Geen mens te zien. Het hele strandterras van Hotel Mondial was leeg. Het seizoen was nog niet begonnen in Lido di Jesolo. Lido di Jesole ligt op een lang, smal schiereiland aan de lagune. Op de punt van deze landtong, die heel toepasselijk Punta Sabbioni heet, kun je met de boot naar Venetië. Dan zie je de San Marco naderen zoals de hoofdpersoon in de film Death in Venice dat zag met de muziek van Mahler op de achtergrond. We maakten dat jaar een rondreis door Italië en zo kwam ik na veertig jaar ook weer eens in Rome. Begin augustus was mijn manuscript over Gerard Reve klaar. Daarna werd het stil. Om 16 november om tien voor negen belde Sytse Singelsma van de Leeuwarder Courant. Of het waar was dat Abe de Vries een aanklacht wegens smaad tegen mij heeft ingediend. Dat was inderdaad het geval. Het had overigens niet veel om het lijf. De politie had wel wat beters te doen. Maar de poppen waren wel weer aan het dansen. Wekenlang ontspon zich een hilarisch debat op mijn weblog. Een echte professor schreef zelfs een artikel over deze affaire. De zoveelste in al die jaren. Achteraf weet ik niet eens meer hoe het allemaal begon. The reason for fighting I never did get, zong Bob Dylan in With God on our side. Al met al was het ook een beetje een treurig gedoe, waar ik niet veel woorden meer aan vuil wil maken. 2009 was een rommelig jaar. Er ging van alles mis. Maar er gebeurden ook mooie dingen. Schrijven werd bijna een dagtaak voor me. Geen gesodemieter meer aan mijn kop. Geen baas meer die me de les kon lezen. Wat wil je nog meer? Het plan van de Provincie Fryslân om culturele hoofdstad te worden begon tot discussie te leiden en ik mengde mij in het debat. Ik begon mijn huis op te ruimen en de kamers te schilderen. Dat boek over Reve, zo dacht ik bij mezelf, dat komt er nog wel eens.