Zij had een hart
Toen wij na twee uitputtende, hete nachten weer in het station te Bergen aanlandden, hield oom Leander er aan rechtop te gaan zitten en toen de trein langzaam langs het perron reed, vond hij de kracht om het lied van Lourdes met hoge stem in te zetten. Zoals wij weken tevoren vertrokken waren, keerden wij terug al zingende. De andere leden van de groep waren te zeer begaan met hun eigen pijnen en de gedachte aan de drie doden die in Pau rustten, om te zingen. Toen de trein stilstond en mijn ouders op het compartiment toevlogen, vonden zij slecht mijn oom en mij, die door tranen heen, bleven zingen: Ave, ave, ave Maria.
Aldus Marnix Gijsen in zijn roman Telemachus in het dorp (1947). Het is de slotalinea van een hoofdstuk waarin een treinbedevaart naar Lourdes wordt beschreven. Die bedevaart liep uit op een ramp. Bij een treinongeluk waren drie doden gevallen die in Pau waren achtergebleven. Mijn ouders hadden iets met Lourdes. In de jaren twintig ging mijn moeder als ziekenverzorgster mee met de jaarlijkse treinbedevaart. En toen mijn ouders 25 jaar getrouwd waren gingen ze wederom naar Lourdes, maar nu met de touringcar van Jacques van Dijk. Dat was in 1958, toen het eeuwfeest werd gevierd van de Maria-verschijningen, alweer ruim een halve eeuw geleden dus. Een paar jaar later reed ik met ze mee in de Fiat 600 D, waarover ik ooit verslag heb gedaan in mijn verhaal ‘Het was in Nevers’.
Lourdes heeft iets. De lichtprocessie met lampionnen en het Ave Maria, dat in alle talen telkens maar weer werd gezongen, heeft als kind een diepe indruk op mij gemaakt. Natuurlijk, de rest van de stad is totaal vergeven van het toerisme. Sterker nog, het is een karikatuur geworden van het hedendaagse massatoerisme, maar juist daardoor – omdat het compleet over de top is – kun je hier nog iets gewaarworden van wat ooit het Rijke Roomse leven is geweest. Sterker nog, Lourdes is bij uitstek het product daarvan. Lourdes onthult de historische verwantschap tussen de pelgrim uit het verleden en de hedendaagse toerist. De bezoekers van de Pyreneeën zochten het verhevene van het landschap en het exotische van de bevolking, wat juist in deze onherbergzame uithoek van Europa nog volop te vinden was.
Het ontstaan van Lourdes als bedevaartplaats vormde in feite een religieuze vervulling van een veel dieper liggend verlangen van de bourgeoisie. Het was het verlangen naar een verloren gewaande betovering. Bernadette Soubirous was de onschuld ten top die alleen in een verlaten bergdorp van de Pyreneeën direct toegang tot het bovennatuurlijke kon krijgen. De verschijning van Maria was dan ook tevens een oerkracht van de aarde. De zuiverheid van de natuur werd gezien als een heilig tegengif tegen het materialisme van de moderne tijd. En naarmate de secularisering van de wereld verder om zich heen greep, werd de helende werking van de natuur steeds meer verzelfstandigd tot een onaantastbare waarde om tenslotte te eindigen als een eigentijdse mythe van de moderniteit.
Ook de pracht en praal van het Rijke Roomse leven zijn in de negentiende eeuw ontstaan, tegen de verdrukking in van wetenschap en positivisme. De overlevingsdrang van een bedreigde geloofsgemeenschap leidde tot een hang naar traditie en een herstel van collectieve rituelen. De ideale samenleving werd in een ver verleden gezocht, in de tijd van organieke verbanden en spirituele samenhang. Het bovennatuurlijke werd ingezet als medicijn tegen de ontheiliging van de wereld. Kortom, een wondermiddel bij uitstek. Het spectaculaire succes van Lourdes was niet alleen gebaseerd op een goed geregisseerde mythe van onschuld, maar vooral op een maatschappelijke constructie die een genezende uitwerking had op de trauma’s van de vooruitgang. Lourdes was het Roomse Mekka, maar ook een bron van het mededogen. Het gaf een bovennatuurlijke troost in een onttoverde wereld. Veel mensen zoeken die troost nog altijd door op bedevaart te gaan.
Jaren geleden zag ik een merkwaardige documentaire gezien op National Geographic: Sleeping beauties; the incorruptibles. Het ging over het raadselachtige fenomeen dat de lijken van sommige heiligen niet vergaan. Ze zijn ooit ongeschonden opgegraven en in glazen sarcofagen in allerlei kerken in Europa uitgestald. Sommigen zijn al eeuwen oud, anderen van meer recente datum. De meeste beroemde is natuurlijk Bernadette Soubirous, wier lichaam ruim een eeuw na haar dood nog in goede staat verkeert. Haar lelieblanke gelaat is nog altijd in Nevers te bewonderen. Ze ligt daar als Sneeuwwitje die wacht om ooit door een prins te worden wakker gekust.
Wetenschappers hebben gezocht naar verklaringen. Zo is er natuurlijk de techniek van het balsemen, waar men in de negentiende eeuw zeer bedreven in raakte. Het bloed wordt dan uit het lijk weggepompt en vervangen door een balsemvloeistof die het hele lichaam conserveert. Het balsemen laat het spoor na van een incisie in de hals. Maar er zijn ook andere verklaringen mogelijk, zoals ‘natuurlijke mummificatie’ door uitzonderlijke klimatologische of geologische omstandigheden (het Wiuwert-fenomeen). Het lijk droogt dan op een natuurlijke wijze geheel uit en zal hooguit wat gaan verschrompelen. En derde verklaring is het fenomeen van ‘verzeping’. In dat geval zetten de natuurlijke lichaamsvetten zich spontaan om in een soort zeep en krijgt het lijk een ‘was-achtig’ aanzien.
Het lijk van Bernadette is veruit het meest spectaculair, omdat het geheel ongeschonden lijkt. Volgens de overlevering is hier niet sprake geweest van balsemen, wat haast niet voor te stellen is, maar er schijnen bewijzen te zijn. ‘Verzeping’ is dus de meest plausibele oorzaak, wat ook het ‘was-achtig’ karakter van het gezicht verklaart. “Poupée de cire’, zo heb ik Bernadette genoemd in mijn verhaal Het was in Nevers. Hoewel de documentaire over ‘de onvergankelijken’ op wetenschappelijk onderzoek was gebaseerd, bleef één vraag onbesproken. Hoe is het te verklaren dat het vaak de lijken van heiligen zijn die spontaan gaan verzepen?
De macabere fascinatie voor de erotiek van een dood vrouwenlichaam is eigen aan de negentiende eeuw. Niet alleen in de literatuur komt die fascinatie tot uiting, maar ook in de medische wetenschap. Het medisch onderwijs maakte in toenemende mate gebruik van anatomische demonstraties aan de hand van lijkschouwingen op vrouwenlichamen. Het vrouwenlichaam was in die tijd een ‘duister continent’ beladen met allerlei mystieke en necrofiele connotaties. Dit blijkt onder meer uit de wasmodellen die in de negentiende eeuw voor didactische doeleinden werden vervaardigd. Deze zijn vaak uitgesproken erotisch en met sieraden opgesmukt De overeenkomst tussen het ‘verzeepte’ (of gemummificeerde) lichaam van Bernadette en dit soort medische modellen kan geen toeval zijn. Beide wijzen op een necrofiele onderstroom die in de Romantiek aanwezig was.
Tegenwoordig worden de wonderbaarlijke genezingen in Lourdes vrij algemeen als een vorm van bijgeloof beschouwd, thuis horend tussen huilende madonnabeelden en andere hysterische uitwassen van volksgeloof. Maar in de negentiende eeuw lag dat anders. De genezingen van Lourdes werden serieus genomen ook door een deel van de medische wetenschap. Sterker nog, het ontstaan van het fenomeen Lourdes was een reactie op het overtrokken zelfvertrouwen van het negentiende eeuwse positivisme en materialisme. ‘Ohne Kohlstoff keine Gedanken,’ zo luidde de materialistische mantra, maar haaks daarop stond het besef dat materie en geest meer onderlinge verbanden hadden dan het verstand kon bevroeden.
Het mesmerisme had al rond 1800 onverklaarbare verbanden tussen lichaam en geest aan het licht gebracht. Maar de groeiende kloof tussen natuurwetenschap en geesteswetenschap was het drama dat zich juist in de negentiende eeuw voltrok. Dat leidde overigens niet tot een verwerping van het bovennatuurlijke. Integendeel, het ontstaan van de psychoanalyse rond 1900 was schatplichtig aan de fascinatie voor de vroeg moderne vormen van religieuze extase en alles wat daarmee in het lichaam zelf gepaard kon gaan. Jung bijvoorbeeld nam het spiritisme aanvankelijk zeer serieus. Er werd rond 1900 heel wat gespeculeerd over het rijk van de geest dat het lichaam kan transformeren en dus ook genezen.
De transformatie van het zelf door toedoen van het bovennatuurlijke, dat was iets wat men niet begreep, maar waar men wel belang aan hechtte. Patiënten kunnen zichzelf in de omgeving van bedevaartgangers omvormen tot een nieuwe identiteit, een nieuwe persoonlijkheid, een proces dat ingrijpende veranderingen in het lichaam teweeg kan brengen. Zelfs verlammingen kunnen op deze wijze worden doorbroken. Gezwellen kunnen verschrompelen. Een zieke verandert plotseling van een passief object van medische aandacht in een lijdende, maar intens levende mens die verlossing zoekt. Het lijden heeft ook een positieve waarde. Dat is de verborgen en vaak vergeten boodschap van Lourdes. Het is niet alleen een religieus heiligdom met een genezende bron, die een heidense voorgeschiedenis kent, maar ook een collectief ervaren krachtbron van sprirituele lichaamsbeleving. Het katholicisme heeft aan het lichaam altijd grote waarde gehecht. Niet voor niets zal de opstanding na het Laatste Oordeel plaatsvinden in een hernieuwd lichaam, met een hernieuwd hart.