De stoptrein nei Grutte boffert

‘Het is blauw en het gaat terug in de tijd’. Rijdend met de bus naar Drachten, op weg 
naar de nieuwe tentoonstelling van Machiel Braaksma, schoot me opeens dit raadsel te 
binnen. Verstoken van een spoorverbinding en vierbaans toegangsweg ligt Drachten te 
dromen in een uithoek van het universum. Je kunt er op twee manieren komen, via 
een wormgat in de vierdimensionale tijdruimte of met een blauwe bus. Rijdend in zo’n bus hoorde ik een mechanische vrouwenstem de haltes aanduiden. Ze deed dat met volle overgave, ook als de bus niet bleek te stoppen. Bovendien maakte de bus een rondrit om het centrum van Drachten heen alvorens op de plek van bestemming te komen. Maar heeft Drachten eigenlijk wel een centrum?

‘Drachten is weer een dorp in de winter’,  schreef Thijs Rinsema in 1930 toen het al weer zeven jaar geleden was dat Dada uit Drachten verdween. De bus reed door, dwars door de tijd, terug in de tijd. Hoe dan ook, hoe meer het centrum in zicht kwam  van deze uitgewaaierde bebouwde kom die anno 2011 het midden houdt tussen een dorp en een metropool, hoe exotischer de namen van de haltes begonnen te klinken: ‘Rottevalle, Komisjewei, Kletsterlaan, Wâldwei, Ureterpvallaat, De Trisken, de Folgeren. Gauke Boelestraat…. Opeens viel alles op zijn plaats. Dit is pure DADA! Een hilarische schaterlach 
aan het eind van het universum. Een rotschop voor de kosmos, DADA in Drachten!

Aangekomen op het eindstation op het Van Knobelsdorffplein, dat allang geen plein meer is, dook ik weg in een donkere steeg tussen de betonblokken.  Aan de achterzijde van dit onbestemde woonblok stond ik voor een braakliggend bouwterrein met plassen water, zandhopen en her en der wilde planten. Op de rand van het trottoir was een jonge man salto mortale’s aan het aan het maken. Deze halsbrekende toeren trokken mijn aandacht. Gebiologeerd bleef ik staan kijken totdat deze gratis circusact werd onderbroken door twee vrouwelijke politieagenten die de verdwaalde acrobaat vroegen wat dit alles te betekenen had. Ik heb het antwoord niet afgewacht en liep door. Het troosteloze decor van deze omgeving veranderde voor mijn ogen in het Berlijn van 1920. De ochtend verdween achter een wolk en een betoverende duisternis greep om zich heen. Ik waande mij op het Alexanderplatz. Lichtreclames vol zinloze mededelingen weekten zich los uit hun nachtelijke omgeving en voegden 
zich aaneen tot een MERZ-Gedicht van Kurt Schwitters.

In dit verloren uur leek de hele 
wereld alleen nog te bestaan uit een mengsel van losse woordjes. Het verband was zoek, 
DADA SIEGT! Ik zag de nachtelijke metropool versplinteren in een collage van Paul Citroen. De taal dreef uiteen in een concreet gedicht van Paul van Ostaijen. De poëzie ligt op straat, in Zürich, Berlijn, Hannover, maar evenzeer in Drachten, waar je 
altijd weer terugkeert in de tijd. De schimmen van de gebroeders Rinsema lijken hier 
nog rond te waren in stille straten, slechts gevuld met de holle echo van een 
enkele voetstap of een schaduw, die haastig wegschiet om de hoek van het Moleneind. 
Was het de gestalte van Kurt Schwitters, die ik daar zag, in zijn lange zwarte jas, sjouwend met een koffer vol aardappelen en bij de Rinsema’s door het keukenraam naar binnen stapt? Ze maken  collages van snoeppapiertjes, tramkaartjes, bonnetjes en gekeurd sterrenpapier of collages van fineer op kleine houten doosjes. Kurt Schwitters schrijft cijfer-gedichten 1,2,3,4,5. / 5,4,3,2,1./ 1,6. enzovoort….. In Duitsland is op dat moment 1 dollar 4.2 biljoen Mark waard. Er schemert iets absurds in de schemerlucht van het Avondland

Opeens wist ik het zeker: DADA is nooit uit Drachten verdwenen. Sterker nog, het moet 
hier ooit zijn ontstaan door de weerspiegeling van het absurde in een waterplas op straat. 
Alles keerde zich om, maar bleef hetzelfde. De tijd stond stil, alsof de geschiedenis ter 
plekke versteende. Verbijstering greep mij aan. En toch, heel diep van binnen ging er tegelijk iets zingen: ‘Drachten, O du Geliebte meiner siebenundzwanzig Sinne, ich liebe 
dir!’ Er bestaat geen betekenis, geen zin, geen uitzicht op een laatste waarheid of een 
herinnering aan een eerste begin. Kortom, er is geen verlossing. DADA is Drachten!

Helemaal aan het begin van de tentoonstelling van Machiel Braaksma ligt de tekst Weest bevlogen op een sokkel. De letters zijn gemaakt van stukjes lepel en vork, gebroken stukjes afval. Het is een achteloos statement als opmaat, low profile geformuleerd, zoals in alle kunstwerken in deze zaal die op ongekunstelde wijze in elkaar zijn geknutseld. Een Amerikaanse slee rijdt door de stad, als een bevlogen politieauto. Op het strand rijdt een absurde wagen.  Er staat een fietswiel op een keukentrap als knipoog naar Duchamp. In het gazon van Lyklamastate in Beetsterzwaag groeien de letters als gras uit de grond: Weest bevlogen. Na deze eerste zaal volgt de wereld van de mechanica. In een sneeuwlandschap is en stuk worst een silo geworden. Het bedradingsysteem van een computer is de plattegrond van en spoorwegnet. Het Rietveld-huis is gemaakt van kleurpotloden en stukjes gevonden plastic. Het Rietveld-Schröder-Braaksma huis  zo heet deze nieuwe versie van dit Stijl-icoon dat op kleine schaal is overgeplant naar Drachten.

De objecten van Braaksma lijken een eigen universum te bewonen. Het is alsof de locomotieven, die hij letterlijk in elkaar heeft gefabriekt, altijd al hebben bestaan, terwijl je – als je goed kijkt – tot de conclusie moet komen dat er nooit zo’n locomotief op aarde heeft rondgereden. De plaatsnamen op spoor 87 bestaan helemaal niet. Ze staan op de muur te lezen als een gedicht van Kurt Schwitters. Een Braaksma-Schwitters-gedicht, terug in Drachten. De tijd loopt andersom, zoals de machinist van zijn trein achteruit praat. De woorden staan niet meer in de juiste volgorde. De locomotieven behoren tot een ander universum. Het is het universum van Braaksma. Taal en beeld lopen in zijn werk niet parallel, maar vallen bijna letterlijk samen. Zijn woorden zijn geen metaforen voor het beeld, maar de beelden zelf krijgen zoiets als ‘een talig bestaan’. Ze gaan zich, zoals hij het zelf zou zeggen, ‘gedragen’, schuchter, brutaal, eigenwijs, ingetogen, streng, lullig, ascetisch of obsceen. Meestal heeft hun gedrag ook iets tegenstrijdigs. Boos en ingetogen, verleidend en afstotend tegelijk.

De derde zaal van het scheppingsverhaal van Braaksma is gewijd aan de organische wereld.  De plastic bekertjes en het goedkope bestek, de wasknijpers en de kammetjes, de pingpongbal en de leren wijnzak blijven op rudimentair niveau om aandacht vragen, maar ze lossen tegelijk ook op in de gestalte van het dier of de vogel die zich als totaliteit manifesteert. Het geheel is meer dan de som der delen, maar de delen zijn ook meer dan het geheel. Wie eenmaal zijn wonderlijke dieren heeft gezien, gaat zich afvragen hoe het komt dat je een object, dat uit allerlei alledaagse voorwerpen in elkaar is geknutseld, opeens als een vertrouwde gestalte herkent en ook als zodanig kunt benoemen.

Die nieuwe wereld brengt het werk van Machiel Braaksma een sprankelende wijze aan het licht. Het is de wereld van spoor 87, een spoorlijn die als hij werkelijk zou bestaan zou doodlopen hier  in Drachten, tegen het zelfde stootblok, waarop 88 jaar geleden de karavaan van Dada tot stilstand kwam. Maar de trein van Dada rijdt nog steeds, zij het in de verbeelding.  Misschien kijken we niet naar de wereld, maar knutselen we hem op elk moment telkens weer in elkaar, uit de vertrouwde elementen die we toevallig hebben leren kennen en die we ook nooit echt los willen laten. Hoe dat proces zich tussen onze oren voltrekt, weten we nog steeds niet. Het is het mysterie van de betekenis die wijzelf lijken te creëren. Het lijkt wel een kunstje, een kunstgreep, een onverklaarbare goocheltruc. Misschien dat we daarom zo ook gefascineerd blijven kijken hoe deze kunstenaar dit rare kunstje onder onze ogen telkens weer flikt als hij ons uitnodigt om reis te gaan.

1…2…3….“Wolkom reizgers. Dit is de stoptrein nei Grutteboffert.”

“Dizze trein sil stopje te Oeps, Hola, Kuch, Fettewoarst, Droegeham, Âldetsiis, Kollum, Kollumerklompsek, Kollumerfietspomp, Kollumerpompamer, Kollumerbakblik, Kollumerklapkroaderheide-Sûd, Âlde hap, Aldeboarn, Âldetroep, Brûnsum, Silfersum, Goutum, Grypsterknypgiechel, Kruksein, Broeksterbjirkebjinder, Sompiche buorren, Fla, Kwabbesmout, Slûgeslinger, Bocht, Simsalabim, Hokuspokus, Bliuwstean, Falom, Jawatno, Priuwema, Sjochema, Fielema, Rûkema, Harkema, Breidenebrêge, Hommels, Mear Hommels, Barcelona, Wommels, Ellows, Kywneits, Leppem, Naeferraeh, Murkka, Uorg-Musnrij, Trewuojl, Swolle, Stienwyk, Meppel, Hearrefean, Akkrum, Grou-Jirnsum, Ljouwert…