Weblog als zorg voor het zelf

Soms is het lastig als je een weblog hebt. Als je iemand voor het eerst ontmoet bijvoorbeeld die zegt dat hij of zij elke dag trouw je weblog leest. Ik sta dan altijd even met mijn mond vol tanden. ‘Jeetje, wat weet die allemaal van mij?’ Beetje domme vraag natuurlijk. Als je blogt word je gelezen, alleen weet je nooit door wie. Soms is het ook lastig als mensen je weblog lezen, maar dat niet zeggen. Vroeg of laat kom je daar meestal toch wel achter. Bijvoorbeeld als je wat nieuws denkt te vertellen en je toehoorder blijkt opeens wat glazig voor zich uit te kijken. Ach ja, dat had hij al gelezen natuurlijk. Als blogger word je een beetje publiek bezit, of je dat nu leuk vindt of niet.

Waarom doe je het dan, vraag ik me wel eens af. Bloggen is een mengeling van ijdelheid, exhibitionisme en de onstuitbare drang om over alles en nog wat je mening te ventileren. Bloggen is misschien ook wel een ‘zoektocht naar je eigen identiteit’, zoals dat tegenwoordig heet. De Kroatische schrijfster Dubravna Ugresic beweert dat de wereldwijde zoektocht naar de eigen identiteit waarschijnlijk door Madonna ooit in gang is gezet. ‘Express yourself, don’t repress yourself.’ Met die woorden heeft zij een trend gezet. Ze lijken verdomd veel op het levensmotto van Pim Fortuyn: ‘Ik zeg wat ik denk en ik doe wat ik zeg.’ Of anders wel op het imperatief van Michael Jackson: ’Show it to the world!’ Maar los van al die laatromantische expressiedrang is een weblog voor alles een vorm van bezwering. Het is een gevecht tegen de het verval van de tijd. Jezelf neerzetten in de tijd, dat is wat een weblogger doet. Hij strijdt tegen de dood door de magie van het schrift in werking te zetten. Wie schrijft die blijft.

‘U bent de vader van het schrift, 
en in uw vaderlijke genegenheid schrijft u uw kind een kracht 
toe die het tegendeel is van wat het werkelijk vermag. Want uw 
uitvinding zal in de ziel van hen die haar leren, vergetelheid doen 
ontstaan, doordat ze hun geheugen niet meer zullen oefenen. Door 
hun vertrouwen in het schrift, zullen ze immers het middel om 
zich iets te herinneren buiten zichzelf gaan zoeken, in vreemde 
lettertekens, in plaats van in zichzelf door zelf hun geheugen te 
gebruiken. En zo is uw uitvinding een toverdrank, niet voor het 
geheugen, maar voor een zich weer te binnen brengen. Van de 
wijsheid biedt u uw leerlingen de schijn, niet de werkelijkheid: veel-belezen kunt u ze maken, maar zonder onderwijs daarbij zullen ze alleen veelweters lijken, terwijl ze voor het merendeel onwetenden zullen zijn en daarbij nog lastig in de omgang: want in plaats van wijzen zijn ze waanwijzen geworden.’

Aldus Socrates in Plato’s boek Phaedrus. Wijze woorden die nog altijd waar zijn. Lang heb ik gedacht dat je iets op moet schrijven, als je het wilt onthouden. Veel mensen denken nog altijd dat dit zo is. Zo maken ze aantekeningen van alles en nog wat. Sommigen houden zelfs een dagboek bij om te voorkomen dat ze vergeten wat ze meegemaakt hebben. Zelf heb ik ook jarenlang een dagboek bijgehouden, maar bij het teruglezen merkte ik dat ik vrijwel alles vergeten was, juist omdat ik het had opgeschreven. Ik durf dan ook met een gerust hart de stelling te poneren, dat mensen dingen niet opschrijven om te onthouden, maar om te vergeten. Zodra iets op papier staat, wordt de inhoud van het genoteerde uit het geheugen gewist. Schrijven is primair een ontlasting van het brein. Letterlijk zelfs. Wie schrijft is aan de schijterij. Door te schrijven worden de mentale ingewanden gereinigd. Wat resteert is het opgeluchte gevoel dat ook een goede stoelgang teweeg kan brengen.

Ik ben dan ook opgehouden om dingen te noteren om het geheugen ter wille te zijn. Wat ik wil onthouden probeer ik zo goed mogelijk in me op te nemen. Daarom lees ik ook tamelijk langzaam. Het is altijd van belang dat je weet waar je iets terug kunt vinden. Markeer dus de vindplaats, bijvoorbeeld door een potloodstreep te zetten onder een belangwekkende zin die je wilt onthouden. Als de passage zeer belangrijk is, dan vouw ik een ezelsoor in de pagina. Zo hoef ik van een boek dus nooit een uittreksel te maken. In grote lijnen sla ik de dingen op in mijn hoofd. Als ik iets wil teruglezen zoek ik de markeringen met de ezelsoren en op microniveau volgen tenslotte de potloodstrepen.

Soms denk ik wel eens dat het schrijven door de mens is uitgevonden vanuit een behoefte om te vergeten. Het geheugen heeft zich niet geformeerd bij de geboorte van het schrift, maar omgekeerd: de eerste schrifttekens waren rituele markeringen die bedoeld waren om een geestelijke inhoud uit het brein te verdrijven. Het schrift is ontstaan uit een diep gevoelde drang om de ‘demonen van de geest’ uit te drijven. Het schrift is dus in wezen een exorcistisch ritueel. Deze magische oorsprong van het schrift lijkt door sommige antropologische ontdekkingen bevestigd te worden. De eerste tekens stonden in dienst van de tovenarij. Het teken zuigt iets van de geest in zich op om een ‘betekenis’ te kunnen worden en als zodanig aan het brein te ontsnappen.

Voordat het eerste teken kon gaan ‘betekenen’ moest er een brug geslagen worden tussen de binnenwereld van de mens en iets dat zich daarbuiten zou bevinden. Of beter gezegd, met iets dat door het betekenen van het teken een ‘buiten’ werd. Een teken slaat geen brug tussen de geest ‘binnen’ en het betekende ‘buiten’, maar de brug zelf is gedeeltelijk ook geest. Het proces van het betekenen is in oorsprong magisch. In het teken wordt iets van de de geest naar buiten geworpen. De act van de taal is letterlijk een ‘extasis’. Het teken steekt uit in de wereld. De geest komt uit de fles. Tekenen is be-tekenen, dat wil zeggen: het beheksen van de wereld met taal.

De wereld van het boek maakt stilaan plaats voor een gigantisch netwerk van Wikipedia ‘s en weblogs. Het boek wordt een verzamelobject voor bejaarde bibliofielen, papierpulp voor boekenwurmen. Het boek is ten dode opgeschreven, alleen de sterfdatum staat nog niet vast. Daarom vieren we elk jaar weer de Boekenweek, met steeds meer overgave. Wat verdwijnt moet immers gekoesterd worden. Door een pleidooi te houden voor het boek onderscheiden wij ons van een ongeletterde massa. Door een ‘beslissend boek’ te noemen, laat je zien dat je leven ooit veranderd is door een boek.

‘Ik lees een boek, dus ik ben niet van de straat.’ Boeken zijn het elitaire onderscheidingsteken bij uitstek voor de snobist. Ik haat het boek. Dat vreemde ding, dat zelfs heilig kan worden en religies van start heeft doen gaan. Ik stem op de partij zonder boek. Ik geloof in de religie die geen heilig boek heeft. Ik hou van de mensen die nooit een boek gelezen hebben. Ik zou graag al mijn boeken achter me laten. Het lezen achter me laten. De literatuur vergeten. De kunst vergeten en me langzaam herinneren, dat er een tijd is geweest zonder boeken. Die gelukkige tijd dat het leven zelf er nog toe deed en niet de literatuur.

Boeken zijn behekst. Zorg dat je ze kwijt raakt. Occultisten en heksen gebruiken de kracht van het runenteken voor hun duistere praktijken. Het is een kennis van goed en kwaad die niet voor de mens bestemd is. Die kennis is door de uitvinding van het schrift in de wereld gebracht en door het boek verspreid en voor ieder toegankelijk geworden. Door te gaan schrijven heeft de mens zijn onschuld verloren. Er bestaat een oude Noorse mythe, waarin de held – na een eindeloze zoektocht naar wijsheid – zichzelf negen nachten lang aan de wereldboom ophangt, waarna hij tot het inzicht komt, dat het geheim achter de tekens van het schrift diep in zijn eigen binnenste verborgen zit.

Diep in onszelf slaapt de demon die we al schrijvend laten ontwaken. Schrijven is het bezweren van je innerlijke demon. Boeken hebben dan ook iets demonisch, vandaar dat mensen soms ook boeken verbranden. Ook ik heb wel eens boeken verbrand,  dagboeken van mezelf als een soort rituele vorm van demon-uitdrijving. Waarom schrijven mensen eigenlijk dagboeken? Waarom schrijf ik dit weblog? Het dagelijks neerschrijven wat er in je geest omgaat is een wonderlijke vorm van exorcisme is een ook een soort investering voor de oude dag. Herinneringen wordt vastgelegd voor later als het verval van de geest gaat toeslaan . Ook hierover had Socrates zo zijn eigen ideeën. Tegenover Phaedrus zei hij het volgende, zoals Plato ons laat weten:

‘Als hij dus toch schrijft, als hij toch de 
literaire tuintjes bezaait met zijn letters, dan zal het enkel voor de 
aardigheid zijn, lijkt me, om voor eigen gebruik een schat van 
herinneringen aan te leggen tegen de tijd dat hij ‘de vergeetachtige 
oude dag bereikt’, en ook ten bate van iedereen die hetzelfde spoor 
als hij volgt. En dan kan hij blij zijn als hij ziet hoe fris ze opschieten; en terwijl anderen zich met andere spelletjes vermaken en 
zichzelf besproeien met drinkgelagen en andere soortgelijke 
genoegens, zal hij denkelijk, in plaats daarvan, zijn tijd doorbrengen met het vermaak waar ik over spreek.’

Maar vooral ook is een weblog een hedendaagse variant van wat Michel Foucault ‘de zorg voor het zelf’ heeft genoemd.  Foucault heeft zich in zijn late jaren bezig gehouden met de technieken die de mensen door de eeuwen heen ontwikkeld hebben om aan ‘het zelf’ te schaven. Zijn driedelige studie naar de geschiedenis van de seksualiteit, besloot hij met het boek ‘De zorg voor het zelf (1985). Levenskunst was in de klassieke oudheid niet een angstvallig gewetensonderzoek, zoals de christenen dat hebben opgevat, maar een ‘kunde’, een ambacht, een kunst om het leven daadwerkelijk vorm te geven, Daarvoor was voortdurende zelfreflectie noodzakelijk.

‘Ken uzelf’, dat was het klassieke adagium. Vandaar uit kon een goed en mooi leven gevormd en geleefd worden. Het ging erom je van je leven letterlijk een kunstwerk te maken. Dagboeken geven een goed beeld van hoe die kunst en kunde in het verleden praktijk werd gebracht. In de tijd van Socrates waren dat niet zozeer dagboeken als wel notitieboeken. Hypomnenmata, zo noemt Foucault deze dagboeken van de klassieke oudheid. In een interview, dat si opgenomen in het boek In gesprek met Foucault (1985), zei hij hier over het volgende:

‘De hypomnemata konden kasboeken, openbare kieslijsten, persoonlijke notitieboeken zijn. Zij werden door het ontwikkelde volksdeel gebruikt als etiquetteboeken, als leidraad voor hun gedrag. Ze bevatten citaten, fragmenten uit 
literaire werken, voorbeelden, daden waarvan men getuige was geweest of 
waarover men een verslag had gelezen, overdenkingen of redeneringen die men 
gehoord had of die in je waren opgekomen. De dingen die men had gelezen, 
gehoord of gedacht, werden dus vastgelegd. Zij konden dan later weer gelezen en 
overdacht worden. Zij vormden het ruwe materiaal voor het schrijven van meer 
systematische verhandelingen waarin argumenten en middelen werden gegeven 
om tekorten te overwinnen (zoals wrok, afgunst, roddelzucht, vleierij) of om over 
moeilijke omstandigheden heen te komen (zoals een sterfgeval, verbanning, 
verlies van een maatschappelijke positie, in ongenade vallen).’

Als je het zo leest dat lijken de hypomnenmata uit de tijd van Socrates wel een beetje op mijn weblog. Ik gebruik dit weblog ook als het ruwe materiaal voor het schrijven van meer 
systematische verhandelingen. Ook als middel om over 
moeilijke omstandigheden heen te komen, om de breuklijnen dichten in je eigen leven, zoals ik dat in mijn log van gisteren formuleerde. Foucault zegt over de hypomnenmata verder nog het volgende:

De kritiek 
op de hypomnemata in de Phaedrus is volgens huidige onderzoekers kritiek op 
het schrijven als een materiële ondersteuning van het geheugen. In feite heeft hypomnemata een duidelijke betekenis. Het is een schrijfboek met voorbeelden, 
een aantekenboek. Dit soort aantekenboek raakte in Plato’s tijd in zwang voor 
persoonlijk en administratief gebruik. Deze nieuwe techniek was net zo ontwrichtend als de invoering van computers voor het persoonlijk leven vandaag de 
dag. (…)

Hoe persoonlijk ze ook waren, ze kunnen niet met dagboeken vergeleken 
worden of met verslagen van spirituele ervaringen (zoals verleidingen, innerlijke strijd, nederlagen, overwinningen), die in de latere christelijke literatuur 
aangetroffen wordt. Ze zijn geen verslag van het zelf; ze waren niet bedoeld om 
de arcana conscientiae aan het licht te brengen, de betekenis zij het mondeling 
of schriftelijk – die zuivering teweegbrengt. Zij beogen juist het omgekeerde. 
Het gaat niet om het achterhalen van het onbeschrijfbare, het verborgene, om 
het onzegbare onder woorden te brengen, maar integendeel om het verzamelen 
van dat wat al gezegd is, wat je kon horen of lezen, met niets minder dan het doel 
jezelf te vormen.

Zo was het en zo is het nu. Ook een weblog kan een middel zijn om jezelf te vormen. Het is dan een instrument om van het leven een kunstwerk te maken. Door een weblog leer je jezelf kennen. Het is een vorm van ‘zorg voor het zelf’. Pas door een weblog ga je echt leven. Een weblog geeft je het ‘Zwitsers-leven-gevoel’. ‘Het echte leven’ begint pas goed met een eigen weblog.