Met zijn opzienbarende huwelijksoutfit zette arbeiderszoon Stolk onbewust een trend, die pas volop betekenis kreeg doordat hij zich als provo afzette tegen een aanstaand prinselijk huwelijk. Nadien zouden provo’s en sympathisanten wel vaker in gebleekt of gekleurd spijkerpak voor de ambtenaar van de burgerlijke stand verschijnen. Toen Bernhard de Vries begin 1967 in een witte spijkerbroek trouwde was hij al uitgegroeid tot een van de bekendste provo-promotors en poseerde hij regelmatig in het spijkerwit, een combinatie die hij op de Nieuwendijk had gekocht en die hij naar eigen zeggen gebruikte als ‘pure provocatie’. Hij was niet de enige. Ook Robert Mulder hees zich bij tijd en wijle in witte jeans. Hij flaneerde er onder meer over ed Parijse Seinekaden en liet zich vereeuwigen tegen de achtergrond van de Nôtre Dame.
Aldus Niek Pas in zijn boek Imaazje! De verbeelding van Provo 1965-1967 (2003). Het witte spijkerpak symboliseerde volgens Pas niet alleen een andere en vrijere levenshouding maar werd ook door de hype die de provo’s er van maakten een verplicht nummer voor ieder die zich als provo wilde manifesteren. Dat laatste is inderdaad waar. In juni 1966 kocht ik een wit spijkerpak. Dat was erg in destijds. Als ik daarmee over het Damrak liep, werd ik wel eens aangesproken door Amerikaanse toeristen die dachten dat ik en provo was. Soms moest ik zelfs op de foto. Ik heb nooit geweten dat het witte spijkerpak een uitvinding was van provo Rob Stolk, die op 6 oktober 1965 in in een wit spijkerpak het huwelijk trad met Sara Duys. Dat was een grote mediahappening die eigenlijk was bedoeld als tegen-ceremonie – een soort anti-huwelijk – voor het aangekondigde huwelijk tussen Beatrix en Claus. Ik heb nooit contact gehad met de provo’s. In die tijd ben ik wel eens op bezoek geweest bij Simon Vinkenoog in zijn huis van de Noordermarkt, maar dat kon je geen echte provo noemen. Veel provo’s woonden destijds in de Jordaan. Roel van Duyn en Rob Stolk hadden een etage in de Karthuizerstraat, nummer 14, aan de rand de Jordaan, dat later het hoofdkwartier van vele Provo-acties zou worden.
Kort na mijn eindexamen in het voorjaar van 1967 ging ik samen met een aantal klasgenoten naar het Slot Dillenburg aan de Rijn, waar ooit Willen van Oranje nog een tijdje gebivakkeerd heeft. Ook toen had ik mijn witte spijkerpak aan. In het slot Dillenburg werden destijds ontmoetingsweekeinden gehouden voor Duitse en Nederlandse scholieren in het kader van de Widergutmachung. Tijdens dat weekend heb ik mij dusdanig misdragen, dat de maandag erop in plaatselijk krant kopte: ‘Auch Provo’s engagierten sich auf Schloss Dillenburg.’ Ik kan me nog herinneren dat wij elke ochtend met een militair trompetgeschal werden gewekt. Ik heb toen in mijn beste steenkolen-Duits een openbare verklaring afgelegd, waarin ik eiste dat men met dat matineuze getoeter zou stoppen op straffe van het onmiddellijk vertrek van de Nederlandse delegatie. Wonder boven wonder kreeg ik mijn zin. Daarna was ik het met alles oneens wat door de leiding werd voorgesteld, waardoor ik zelfs bij mijn klasgenoten enige wrevel wekte. Maar verder had ik niets met provo’s.
Die Robert Mulder, waar Niek Pas in zijn boek gewag van maakt, en die misschien zelfs wel eerder dan Rob Stolk in een wit spijkerpak rondliep, kwam overigens uit Friesland. Hij blijkt in Leeuwarden geboren te zijn. Hoe komt het dat ik nooit eerder van die man heb gehoord? Waarom is er nooit een documentaire over hem gemaakt bij Omrop Fryslân, of een boek verschenen bij de Friese Pers Boekerij? Hij was een goede vriend van Rob Stolk en bovendien een globetrotter die met allerlei demonstraties meeliep zoals ander jongeren jazzkelders bezochten of naar de bioscoop gingen, zo laat Niek Pas weten in zijn fraaie boek over de provobeweging. Robert Mulder deed ook al in het begon van de jaren zestig mee aan anti-bom-manifestaties in Engeland en verbleef zelfs een jaar in een anarchistische woon-commune in de Londense wijk Notting Hill.
Hij vond het verfrissend dat ze daar niet alleen nachten over de maatschappij werd gesproken, maar oom werd geëxperimenteerd met kleinschalige woongroepen en wijkcomités. Verder bedacht hij het Revolutionair Plan Centrum (RPC) voor een komende opstand in Amsterdam en verbond daar zelfs een adres aan op het oostelijk eiland Kattenburg, waar overigens ook Constant Nieuwenhuys – de man van de homo ludens in New Babylon – zijn atelier had in die tijd. Robert Mulder was ook de organisator van de ABC-mars in april 1966 in de kop van Noord Holland, die werd afgesloten in Zaandam met een Nacht van de Protestsong, waarbij internationale coryfeeën als Joan Baez en Donovan wel waren uitgenodigd, maar helaas niet kwamen opdagen.
Maar ook in Friesland heeft Robert Mulder zijn sporen nagelaten in de provobeweging. Zo was hij lid van de Oost-Stelllingwerver Provo-groep die een eigen blad uitgaf N.O. 2 (afkorting van de Nieuwe-Ooststellingwerver 2). Deze groep zat in in Oosterwolde, off all places. In september 1966 waren er zelfs relletjes in Oosterwolde, waar provo’s bij betrokken waren. In Nederland en België verschenen in die tijd een tiental van dergelijke Provo-bladen. Aan N.O.2 werd onder meer meegewerkt door Johan van der Hoek, Jan Mulder, Jan Meinsma, Kerst Huisman, Sietse de Vries, Elly Krottjé, Tinus Veenstra en Jaap Koning. De vaste kern bestond uit zo’n 12 jongeren.
Deze provo-groep had in deze regio een lange anarchistische traditie in de figuur van Domela Nieuwenhuis. Ook Roel van Duyn had destijds grote bewondering voor ‘de rode Verlosser uit Friesland’ Zo schreef hij artikelen voor het sektarisch-anarchistische blade De Vrije, dat een een voortzetting was van het door Domela Nieuwenhuis opgerichte blad De Vrije Socialist. In Oostellingwerf was ook een anarchistenkamp gesticht door Tinus Veenstra. In de Tuinbouwschool van Frederiksoord werd in 1966 een Teach-in over het pacifisme georganiseerd. Het leger was ook uitgenodigd, maar liet helaas verstek gaan. Ik neem aan dat Robert Mulder, die zelf dienstweigeraar was, ook betrokken was bij de Grote Protestmars tegen de oorlog in Vietnam – van Leeuwarden naar Drachten – op 13 augustus 1966, waar ook Stellingwerver provo’s aan meededen. Robert Mulder stond destijds bekend als een Casanova. Zo schrijft Niek Pas over hem het volgende :
’En Robert Mulder ten slotte, die naar eigen zeggen met volle teugen van zijn regionale bekendheid in Noord-Nederland genoot, in een terugblik op zijn sterrenstatus: ‘Ik had soms vier vriendinnetjes tegelijk. Ik had gewoon groupies. Je was gewoon iemand. En jongeren uit Stellingwerf of zo die verlangden naar het Grote Leven. En dan had je daar een provo in het noorden, daar kwamen ze op af. Het was gewoon fantastisch. Zo iemand van die rookbommen, die kwam daar! Kun je je een beetje inleven? Zo beleefden ze dat gewoon!’
Het archief van Robert Mulder is inmiddels in het bezit van het Internationaal Instituut voor Sociale Geschiedenis in Amsterdam. Na enig googelen ontdekte ik dat hij nog altijd actief is, niet meer als provo, maar nu als fotograaf. Hij heeft ook een eigen website.