Alleen door de kunst ?

Het ingrijpendst in ‘Religie voor 
atheïsten’ zijn de hoofdstukken over
onderwijs en kunst, die beide volgens 
De Botton veel meer in dienst van on
ze geestelijke gezondheid zouden 
moeten staan. Voortvarend richt hij 
de Tate Modern maar vast opnieuw 
in, met verdiepingen voor Liefde, Angst en Mededogen, en spoort aan 
tot het bouwen van faculteiten voor 
Relaties. Volgens hem is het verbinden van kunst aan onze zielenood 
ook dé manier om kunst tegen de 
kunsthaters te beschermen, die kunst 
als irrelevant beschouwen omdat ze zich buitengesloten voelen.

Aldus Maartje Somers eergisteren in de Boekenbijlage van de Volkskrant in een interview met de Zwitserse filosoof Alain de Botton naar aanleiding van zijn zojuist verschenen boek Religie voor atheïsten. Kunst als substituut voor religie. Het is geen nieuw geluid, maar misschien nooit zo onomwonden bepleit als hier. Ik heb het boek van De Botton nog niet gelezen, maar als ik dit lees, dan heb ik daar ook weinig behoefte aan. Dat kunst de plaats van de religie zou gaan innemen, werd al in de tijd van de Romantiek beweerd, maar telkens weer klinkt dit betoog in nieuwe woorden.

Kunst als medicijn tegen de doorgeschoten secularisering. Er lijkt tegenwoordig behoefte te bestaan aan een nieuw soort religie, maar dan zonder de spirituele rommelzolder van weleer. Maar kan dat zomaar? Als er al een nieuwe vorm van religie zou kunnen bestaan, dan moet die beantwoorden aan de neoliberale logica dat je in jezelf de kracht moet vinden om in dit leven te kunnen slagen. Maar daarnaast is er ook iets dat verbindt en alles overstijgt, iets dat voorgoed lijkt verdwenen. Door de traditionele religie al te snel de deur uit te doen is er een raar gevoel van gemis ontstaan. Alleen, hoe vul je dat op, zonder opnieuw in de kerkbanken te belanden? Daar hebben we ons nu juist met veel moeite van bevrijd. We willen niets meer van doen hebben met de wereld van schuld, angst, schaamte en hypocrisie, die onlosmakelijk met die kerkbanken verbonden was.

Maar, zo stelt De Botton: ‘Met ons geloof in God hebben we ook alle rituelen en gebruiken van de kerk weggegooid.’ Die rituelen gaven houvast en zelfs verrijking aan ons leven De samenleving zou er baat bij hebben kerkelijke gebruiken en los van hun religieuze context opnieuw uit te vinden. ‘Waarom de Eucharistieviering dus niet getransformeerd tot een rituele maaltijd met vreemden. Desnoods compleet met samenzang? Waarom geen digitale klaagmuren op onze pleinen, waarop we de boodschappen van anderen die net zo lijden als wijzelf kunnen lezen, in plaats van billboards met advertenties voor een nieuwe drankjes? Waarom hebben we, bij het overaanbod van banaliteiten op televisie, en nu we de bidprentjes hebben afgedankt, niet allemaal een transcendentie kanaal op tv, waarop de sterrenhemel is te zien, zodat we in het zicht van de kosmos onze opgeblazen ego’s kunnen terugbrengen tot werkzame proporties?‘

Als ik dit soort voorstellen lees, dan val ik zowat van mijn stoel van verbazing. Alain de Botton schijnt niet te beseffen dat het ware probleem niet het gemis is aan de oude rituelen van de religie. Er is tegenwoordig een overvloed aan rituelen. Alles wordt met de meest stupide rituelen gevierd en herdacht. We hebben ‘de stille tocht’ uitgevonden. De brandende waxinelichtjes langs de weg. De dood wordt gevierd vandaag met een wildgroei aan rituelen, die veel rijker is dan in de hoogtijdagen van het Rijke Roomse Leven.

Het gaat helemaal niet om een gemis aan rituelen, maar een gemis aan transcendentie. Zonder transcendentie wordt een ritueel een loos gebaar. Dat is de les die we kunnen leren uit de periode van snelle secularisering, toen men met nieuwe rituelen de verloren transcendentie opnieuw vorm en inhoud wilde geven. De jaren zestig hebben geleerd dat dit een heilloze weg is. De banaliteit van de beatmis kon het verloren mysterie van de Eucharistie geen nieuw leven inblazen en de gelovigen liepen massaal de kerk uit. Het gemis aan transcendentie los je niet op door opnieuw een soort seculiere beatmissen te gaan organiseren, nu niet meer in de kerk, maar in het publieke domein. Op 28 januari j.l verklaarde Alain de Botton in een interview het volgende;

‘If museums really were to be our new churches, then something like the National Gallery would be reorganised according to the underlying principles suggested by Christian art. The art wouldn’t need to change, just the way it was arranged and presented. The challenge is to rewrite the agendas for our museums so that art can begin to serve the needs of psychology as effectively as, for centuries, it served those of theology. Curators should dare to reinvent their spaces so that they can be more than dead libraries for the creations of the past.’

Hoezo musea inrichten volgen de principes van de christelijke kunst? De praktijk loopt al ver vooruit op alles wat De Botton aan malle voorstellen aandraagt. Het museum voor hedendaagse kunst is allang onze nieuwe christelijke kerk geworden. Ook de schouwburgzaal is tegenwoordig een kathedraal. Het zijn heilige plaatsen, waar wij afscheid kunnen nemen van onze geliefde doden. Michael Zeeman liet zich voor zijn begrafenis opbaren in de schouwburgzaal van De Doelen in Rotterdam. Bij die rituele gebeurtenis was het verboden om muziek te laten horen, dit als stil protest tegen een afwezige God die zijn dood had toegestaan. Geen troostende muziek dus. Alleen woorden en stilte. Hoe kun je protesteren tegen een afwezige God? zo vroeg ik me af.

Maandagnamiddag 6 juni j.l. kwamen Karmin Kartowikromo en Emmo Grofsmid – oprichters van de bekende Rotterdamse MK galerie in Rotterdam – bij een tragisch verkeersongeval om het leven. Ze waren onderweg naar Berlijn waar vrijdag in de Duitse vestiging van de galerie een nieuwe expositie zou openen. Op dinsdag 14 juni a.s. wordt er in het paviljoen van museum Boijmans Van Beuningen een bijeenkomst georganiseerd om herinneringen op te halen aan beide galeriehouders. Het museum dient hier als ritueel podium voor de collectieve rouwbeleving.

Kortom, Alain de Botton wordt op zijn wenken bediend. De kunst geeft ons antwoord op de vraag naar de bestaansmogelijkheid van de religie in deze tijd. Waarom zouden wij nog geloven in God, nu wij de kunst hebben als onze laatste troost? ‘We hebben de kunst uitgevonden om niet aan de waarheid te hoeven sterven,’ zei Nietzsche al. Omdat de kunst ons roept– sola esthetica – tot een leven in vrijheid. We hebben geen kerken meer nodig. Het museum is onze nieuwe schuilplaats, niet alleen voor rouw, maar ook voor geloof, hoop en liefde. Erzatsreligion, zo noemen de Duitsers dat.