Terreur en leegte
Een arbeider, die al een tijd lang verdacht werd van diefstal, werd elke avond als hij zijn kruiwagen de fabriek verliet nauwkeurig geïnspecteerd. De bewakers konden niets vinden. De kruiwagen was altijd leeg, totdat uiteindelijk toch het kwartje viel: de arbeider stal de kruiwagens zelf. Dat is een mooi voorbeeld van een misverstand. Er wordt een conclusie getrokken, die volledig gerechtvaardigd lijkt, maar toch geheel ongegrond is Ik vrees dat heel wat menselijke conflictsituaties op dergelijk misverstanden berusten. Een mens is geneigd om een conclusie te trekken, uit waarnemingen die foutief worden geïnterpreteerd.
Om een ander voorbeeld te noemen. In een werksituatie weigert iemand om iets te doen, als hij door zijn chef daar om gevraagd wordt. Zijn chef vraagt het nog eens en krijgt wederom een bits ‘nee’ te horen. Conclusie: werkweigering en ontslag. Als de chef zich had afgevraagd, waarom zijn werknemer zich zo irrationeel en agressief gedroeg, dan had hij misschien ontdekt dat de sfeer op het werk totaal verziekt was mede door zijn zwakke manier van leiding geven. De situatie wordt dus verkeerd geïnterpreteerd. Het impliciete probleem wordt niet waargenomen, en op grond van het ‘oppervlakte-probleem’ wordt een besluit genomen, dat de situatie alleen nog maar erger maakt. Kortom, problemen en conflicten hebben een zichtbare oppervlaktestructuur en een onzichtbare dieptestructuur. Soms wordt die dieptestructuur wel degelijk gezien, maar is het niet opportuun om daar al te veel aandacht aan te besteden.
Neem nou het internationale terrorisme van Al Qaida. Iedere deskundige op dit gebied kan je vertellen, dat je dit soort terrorisme niet met een conventioneel middel als een grondoorlog kunt bestrijden. De vijand is immers geen natiestaat maar een flexibele organisatie die zich als een onzichtbaar netwerk van cellen internationaal heeft verspreid. Toch wordt er besloten tot een jarenlange grondoorlog die vele slachtoffers eist. Het oppervlakteprobleem is immers makkelijker op te lossen dan het diepteprobleem. Bovendien hoef je zo niet na te denken, waarom terroristen eigenlijk terroristen worden. Misschien is het systeem, dat je tegen het terrorisme wilt verdedigen, wel totaal verziekt en wil je dat zelf niet weten.
De recente aanslagen in Oslo hebben een ongemakkelijke vraag opgeworpen. Bestaat er een verband tussen het hedendaagse terrorisme en een ervaring van leegte die opduikt in de hedendaagse cultuur? Misschien zijn we ongemerkt onszelf aan het verliezen. De mogelijkheid om via de moderne digitale media onszelf ‘los te zingen’ van een plek in de geografische ruimte, misschien zelfs van de tijd, tast ons gevoel van identiteit aan. We kunnen inmiddels overal opduiken op twitter, facebook en internet, maar de keerzijde is dat we nooit meer onszelf echt kunnen manifesteren en als een authentiek persoon kunnen ervaren. In deze digitale schijnwereld zegt iedereen straks op zijn sterfbed: ‘Ik ben mezelf niet en nooit geweest.’ Groot en meeslepend leven, waar de dichter Marsman nog van droomde, behoort dan voorgoed tot het verleden.
Duidt de nieuwe vorm van terreur – ideologisch of religieus aard, want dat is in wezen hetzelfde – niet op een dieper liggend probleem dat in het systeem als geheel verborgen zit? Een probleem dat niet met deze of gene religie van doen heeft, noch met deze of gene ideologie – maar met de slijtage van onderliggend geheim, een stichtende code van geweld, waar het hele systeem gebaseerd is, de nomos, de oerwet? Als een systeem van zingeving (nomos) zich vanuit de godsdienstige, c.q ideologische wereld moet terugtrekken naar de individuele wereld, kan plotseling een ‘anomie’ ontstaan, een proces van desintegratie dat gepaard kan gaan met een diepe existentiële angst, het verliezen van een moreel richtingsgevoel en een onzekerheid over de eigen cognitieve oriëntatie in de wereld.
Godsdienst is in feite een bolwerk tegen de anomie. Het is een vestiging door middel van menselijk handelen van een allesomvattende heilige orde, die in staat is zichzelf te handhaven tegenover de steeds aanwezige chaos, die op een dieper niveau van het heilige altijd aanwezig blijft. De kosmische ordening van de religie behoedt de mens voor deze gapende afgrond van chaos. Het Griekse woord ‘chaos’ heeft de betekenis ‘gaping’ ook in zich. Maar geldt hetzelfde niet voor elke ideologie? Dat wel zeggen: voor elk systeem van zingeving waarop een bestaande orde gebaseerd is?
Of anders gezegd: begint elke vorm van religie c.q ideologie niet met een daad van geweld, omdat een oude wet, code, geheim verdampt is, zodat een ondraaglijke leegte is overgebleven ? De hoog ontwikkelde Joods-Grieks-Romeinse beschaving kon 2000 jaar geleden de geestelijke leegte, waarin zij dreigde te verzanden, zelf niet niet meer vullen. Het was juist die leegte waar het christendom in kon ontstaan en gedijen. De figuur ‘Jezus Christus’ voorzag in een behoefte. Hij vulde die leegte, wellicht vanuit vergelijkbare motieven als de hedendaagse – al dan niet religieus geïnspireerde – terrorist dat ook tracht te doen.
Wie in zo’n ijzingwekkende leegte, waarin de ervaring van het stichtende oergeweld verdampt is, daadwerkelijk verandering wil brengen, zal volgens de filosoof Slavoi Žižek de gewelddadige kern van zijn verzetsdaad onder ogen moeten zien. Zelfs Jezus Christus sprak tegenover zijn discipelen over de noodzaak van geweld, getuige de volgende uitspraken die evangelisten uit zijn mond hebben opgetekend:
‘En wie geen zwaard heeft moet zijn mantel verkopen en zich een zwaard aanschaffen.’ (Lucas 23: 35, 36)
Of:
‘Denk niet dat ik gekomen ben om vrede op aarde te brengen, ik ben niet gekomen om vrede te komen brengen maar het zwaard.’ (Matteüs 10: 34)
Ledigheid is des duivels oorkussen, zo luidt het spreekwoord. Anders gezegd: leegte en geweld zijn innig met elkaar verbonden in een duivels pakt. Het systeem is gefundeerd op heilig geweld, maar de ervaring van een bodemloze leegte brengt een nieuw soort ‘heilig’ geweld voort. Wie de consequentie uit dit verzet tegen de leegte niet wil trekken, ontkent in feite het ‘systeemgeweld’, dat voor het oog onzichtbaar lijkt, maar daarom wel degelijk bestaat. De oorsprong van het nieuwe terreurgeweld ligt niet in een bliksemslag uit een goddelijke hemel, maar in de ‘goddelijke dwerg’ die verstopt zit in de motor waar het hele systeem op draait.
Het is het heilige geheim van het oergeweld waarmee de orde is gesticht. De knagende gewaarwording dat dit sublieme geheim verdwenen is, maakt bij een enkeling de weerwolf wakker. Alleen leegte creëert terreur. Alleen uit het niets ontstaat het heilig geweld. Religie is geen geloof in een bovenwereldse werkelijkheid buiten tijd en ruimte, maar de transcendente bekrachtiging van een gedeelde werkelijkheid die wij gemakshalve ‘de wereld’ noemen. Het wegvallen van die bekrachtiging brengt monsters voort. Het fysieke geweld, dat opeens zomaar uit het niets kan opduiken, is in feite een verstoring aan het oppervlak van een verziekt systeem. En de bestrijding van dit fysieke geweld aan het oppervlak gebeurt meestal in het belang van degenen die er baat bij hebben dat het onzichtbare geweld van het systeem blijft voortbestaan.