Same as it ever was

Hebben de aanslagen van 11 september 2001 – en alles wat daarna is gebeurd – de kunst veranderd en zo ja hoe? Of anders gezegd: hebben kunstenaars en schrijvers sindsdien een andere opvatting over hun eigen rol? ‘Taak’ wou ik zeggen, maar dat is een wat groot woord. Wat is de taak van de kunstenaar in tijden van terreur? Zo’n vraag roept de sfeer op van de eerste jaren na de oorlog. Toch hoor je die vraag wel eens stellen tegenwoordig. De tijden zijn veranderd. De gedachte dat kunst überhaupt een taak zou kunnen hebben was voor 9/11 wat minder vanzelfsprekend dan nu. Maar als de kunst een taak heeft, wat is die taak dan? Het is vandaag ’ten years after’. Is de werkelijkheid in die tien jaar wezenlijk veranderd?  Of is alles nog altijd… same as it ever was?

De titel van het boek Stof en as, de neerslag van 11 september in kunst en populaire cultuur spreekt voor zichzelf. Ik heb het onlangs met belangstelling gelezen. Het is een van de eerste studies in de Nederlandse taal, waarin vragen zoals hierboven verwoord aan de orde komen. Het boek, waaraan verschillende auteurs een bijdrage leverden, vormde de neerslag van een onderzoeksproject aan de Universiteit van Nijmegen dat zich richtte op het zogeheten ‘culturele geheugen’. Het culturele geheugen is iets dat we collectief met elkaar opbouwen en dat permanent in wording is. Het is een proces dat zich afspeelt op de grenslijn tussen het individuele en het collectieve.

De geschiedenis in de traditionele zin van het woord – zo wordt in de inleiding van dit boek beweerd – bestaat niet meer. Geschiedenis is een constructie, één van de mogelijke verhalen die we over de wereld vertellen. Overal ter wereld verandert de verhouding tot het verleden, dat wil zeggen: de optelsom van geschiedenissen die mensen met elkaar gemeen hebben. De kunsten veranderen en interpreteren als geen ander het verleden dat nog vers in het geheugen ligt. Kunst is ook een belangrijke katalysator bij het verwerken van traumatische gebeurtenissen die zich in het recente verleden hebben afgespeeld. Herinneren is dan ook primair een culturele daad.

Het proces waarmee 11 september een plaats krijgt in het culturele geheugen van de westerse cultuur is nog altijd  volop in wording. Het onderzoek naar de aard van dit soort processen kan niet alleen een beter zicht bieden op het belang van het culturele geheugen, maar stelt ook de positie van de kunst zelf aan de orde. De vraag bijvoorbeeld of kunstenaars zich vooral voor de kar laten spannen van de heersende ideologie, of dat zij werkelijk iets nieuws aan het licht kunnen brengen dat elders verzwegen of in de beeldvorming onderdrukt wordt.

Een van de conclusies van dit boek dat 11 september een scheur heeft veroorzaakt in de interpretatiekaders, waarmee we de recente geschiedenis duiden. Er is sprake van een gehavende textuur, een breuk in het weefsel van interpretaties. Daarnaast zijn het de media die ons voortdurend een beeld van de werkelijkheid opdringen, dat niet in de laatste plaats door politieke belangen is bemiddeld. Zo zit er een dikke ideologische korst rond de beeldvorming van 11 september. Van het leedvermaak van links, die er een mondiale wraak van de verworpenen der aarde in herkent, tot de oorlogszuchtige visie van rechts, die er een aanval in ziet op de kernwaarden van de westerse beschaving.

De werkelijkheid zelf lijkt hiermee tussen wal en schip te verdwijnen, terwijl het meest eigene van een traumatische gebeurtenis toch de onbemiddelde confrontatie is met de rauwe werkelijkheid zelf. Een traumatische ervaring is per definitie niet in te voegen in welk weefsel van interpretaties dan ook. Er is iets wat zich daaraan structureel onttrekt, iets wat met de kern van de werkelijkheid zelf van doen lijkt te hebben. Welnu, het heeft er alle schijn van dat de beeldvorming van 11 september met de werkelijkheid zelf aan de haal is gegaan, terwijl de keiharde realiteit zich juist in deze mediaramp op haast sublieme wijze openbaarde.

Die paradox kronkelt als een rode draad door alle beschouwingen. Veel daarvan gaan over de doorwerking van 11 september in de Amerikaanse populaire cultuur zoals strips, popmuziek en film. Maar er worden ook behartenswaardige dingen gezegd over de rol van de poëzie en de literatuur. Vooral in poëzie blijkt een traumatische gebeurtenis heel goed verwerkt te kunnen worden, omdat poëzie zich bij uitstek onttrekt aan de allesoverheersende beeldcultuur. Het meest individuele kan zich juist in de poëzie op een heel eigen wijze vermengen met het collectieve.

Gedichten hebben voor veel Amerikanen dan ook een belangrijke rol gespeeld in hun pogingen om 11 september een plaats te geven in hun culturele geheugen. Niet alleen in de wildgroei van allerlei vormen van spontane poëzie, maar ook in herontdekken van reeds bestaande gedichten. Een goed voorbeeld is het gedicht ‘1 september 1939’ dat Auden schreef als reactie op de Duitse invasie in Polen, maar dat kort na de aanslagen voor veel Amerikanen opeens precies de golven van angst en woede verwoordde die het land hadden overspoeld.

Het meest boeiend vond ik het slothoofdstuk, waarin heel beknopt een beeld wordt geschetst van de weerslag die 11 september heeft gehad op de hedendaagse filosofie. Denkers als Baudrillard, Derrida, Zizek, Virilio en Badiou hebben ieder op hun eigen wijze 11 september een plaats in hun denken willen geven. Soms als bevestiging van eerder geformuleerde gedachten, soms ook als een verrassende eye-opener op een proces van radicale verandering, waarvan de reikwijdte nog lang niet te overzien is.

Het meest verontrustend wellicht is de opvatting van Paul Virilio die zowel de aanslagen van Bin Laden als de War on Terror van Bush jr. als symptomen ziet van een allesomvattend proces, waarin de techniek de werkelijkheid op gewelddadige wijze wil laten verdwijnen. Alles lijkt gericht op één en het zelfde moorddadig project: het opheffen van onze eindigheid in de steeds meer versnellende maalstroom van media en technologie. De kunst is volgens Virilio geen tegenspeler in dit fatale gebeuren, maar zou van oudsher een medeplichtige zijn. Kunst en techniek hebben verschillende snelheden, maar zitten in dezelfde maalstroom gevangen. De onvolmaakte en onbeheersbare werkelijkheid – de werkelijkheid die gered moet worden – is dus zelfs aan de kunst niet besteed.

Toen ik het boek dichtklapte hoorde ik de vogels fluiten in de tuin. De kat keek dromerig voor zich uit en gaapte. Gelukkig, dacht ik, hij is er nog, die oude, trage werkelijkheid. Same as it ever was.