‘Het schip, de lading’, zo heette het project van stadskunstenaar Marten Winters. Stadsdinges, zo werd hij in het begin ook wel genoemd, want de Gemeente wilde wel eens wat anders dan een stadsdichter. Ik moet zeggen dat ik van begin af aan wat sceptisch was, niet alleen over de keuze voor beeldend kunstenaar Marten Winters, maar ook over zijn plan. Te veel kunst, teveel bedacht, te weinig communicatief, wat moet je met zo’n schip? Bovendien was de film van Werner Herzog beter. Goeie ideeën zijn simpel. Die snapt iedereen. Dit was teveel een privédroom. Het duurde ook lang voordat er iets op gang kwam. Ik had liever gezien dat men voor Koos Dalstra had gekozen. Met zijn dubbeltalent had men immers een kunstenaar en een dichter in één gehad. Zelfs Joost Zwagerman ondersteunde mijn pleidooi voor Dalstra op dit weblog. Maar de jury wist het beter, zoals de jury in 2005 ook Anne Feddema gepasseerd had en twee jaar later Melvin van Eldik. Zand erover. Marten Winters verdiende een eerlijke kans.
Gisteren was het dan eindelijk zover. Na twee jaar bouwen werd zijn schip van papier-maché vol met dromen van de Leeuwarder bevolking te water gelaten. En ik moet zeggen, het resultaat viel mij alleszins mee. Sterker nog, ik was onder de indruk van de gigantische mijnenveger die dwars door de stad werd gesleept, Helaas was ik net te laat om te zien hoe het gevaarte over de muren van de gevangenis werd heen getild. Het moet een adembenemend schouwspel zijn geweest, waarbij het schip nog bijna te pletter sloeg. Maar het belangrijkste was toch, dat er veel mensen op de been waren. Leeuwarden was massaal uitgelopen om dit spektakel te zien. Ik denk dat kleine kinderen het later als ze oud zijn nog levendig zullen herinneren. Die dag dat er een boot door Leeuwarden reed. Die dag staat nu gegrift niet alleen in de tijd, maar ook in het geheugen van de stad.
In de Prinsentuin, bij de Noorderbrug, werd het gevaarte te water gelaten. Ik stond op het grasveld bij de Infirmerie en werd overspoeld door een vloedstroom van herinneringen. Het gebeuren had een hoog symbolisch gehalte. Een boot spreekt nu eenmaal al eeuwenlang tot de verbeelding: de Ark van Noach, Het schip van de Argonauten, De vliegende Hollander, Le bateau ivre… hoeveel mythen, sagen en gedichten gaan niet over een schip dat op drift slaat en tot de verbeelding spreekt. Dit schip zelf is de verbeelding, de eeuwige reis door de tijd, de doortocht van dit leven naar een leven na de dood. Het hele gebeuren gisteren was een rite de passage, een rituele overgang naar iets nieuws, het grote onbekende….
Het leek of iedereen daar op zijn eigen manier iets van meekreeg. Het werkte dus toch. Marten Winters, getooid in een fel korenblauw jasje – blauw als de kleur van het mysterie, de hemel en de overgave – was zichtbaar aangedaan toen hij het resultaat van zijn Titanenarbeid onder ogen zag. Het schip en de lading verbonden de stad heel even met een andere werkelijkheid.