( tekst van mijn artikel op de opiniepagina van de Volkskrant van vandaag)
Wie de hedendaagse populisten wil pareren, moet zeker niet bij de babyboomers te rade gaan: zij hebben door eigen toedoen elk recht van spreken verloren, betoogt publicist Huub Mous.
‘Maar de tijdgeest is geen spook, geen storm, geen onafwendbare natuurkracht. Die is het product van een collectief denken en spreken. Waarom zouden mensen met een andere opvatting het bepalen van de politieke agenda en van de aard van het debat moeten overlaten aan een minderheid van vastberaden nationalisten en populisten?’
Aldus Anet Bleich in haar artikel op de opiniepagina van de Volkskrant zaterdag jongstleden: ‘Populistische tijd kan opstandigheid babyboomers goed gebruiken’. Het is een fragment uit de slotbeschouwing van haar boek De boze babyboomer dat deze week verschijnt. In haar betoog klinkt niet alleen teleurstelling door, maar ook verbittering.
Bleich stelt de generatie van de babyboomers niet alleen als voorbeeld, maar ze roept haar ook op om opnieuw het voortouw te nemen voor een broodnodige cultuuromslag. Ik voel me aangesproken door haar betoog, niet in de laatste plaats, omdat ik zelf te zien ben op de foto van de Maagdenhuisbezetting die het artikel illustreert. Ik ben de jongen rechts onder de paraplu, schuilend voor een waterkanon.
Waar zijn de idealen van de jaren zestig en zeventig gebleven? Waar is het vergezicht op een andere samenleving? De spreiding van kennis macht en inkomen? Waar is de vergaande democratisering die ons,
babyboomers, voor ogen stond? Waar is de groene aarde met schoon water en schone lucht? Waar zijn de Kabouters met hun onbespoten groente? Waar zijn de kunstenaars die voor hun kunst de straat op gingen en niets van galeries en musea moesten hebben? Waar zijn de nieuwe samenlevingsvormen?
Waar zijn de krakers? Waar zijn de communes? Waar is de gelijkheid van minderheden? Waar is de afschaffing van oorlog en geweld? Waar is de minachting voor geld en rijkdom? Waar is het respect voor creativiteit? Waarom is de verbeelding nooit aan de macht gekomen? Waar is de bevlogenheid, de bezieling? Waar is de droom van Martin Luther King? Waar zijn de opstandige jongeren? Waar zijn de dropouts? Waar is het paradijs op aarde dat heel even in aantocht leek?
Herkenbaar
Dat paradijs op aarde is er nooit gekomen. James Kennedy, de Amerikaanse historicus die alles van de jaren zestig in Nederland weet, schreef ooit dat het beloofde land nooit eerder zo snel leek te naderen als in het Nederland van de jaren zestig. De teleurstelling van Anet Bleich heeft iets aandoenlijks. In zekere zin is haar betoog zeer flatterend voor de generatie van de babyboomers, met al hun utopische vergezichten waar niets van is terechtgekomen. Ik zal haar boek ook zeker gaan lezen, want wat ze schrijft is zeer herkenbaar. Maar heeft ze ook gelijk?
Ik vrees dat de kern van haar betoog inmiddels al behoorlijk gedateerd is. Het is ook niet zo dat de babyboomers ‘het bepalen van de politieke agenda tegenwoordig overlaten aan een minderheid van nationalisten en populisten’.
Die minderheid, waar zij op doelt, is inmiddels hard op weg om een meerderheid te worden. In recente opiniepeilingen staat de partij van Geert Wilders al op 29 zetels in de Tweede Kamer: een virtuele beloning voor haar opstelling in het debat over de verhoging van de Nederlandse garanties voor het euro-noodfonds. Als dit zo doorgaat, wordt Geert Wilders de komende minister-president. Hoezo minderheid?
Geert Wilders heeft de wind in de zeilen door de eurocrisis. Ik denk dat heel wat babyboomers met een eigen huis, een dubbele hypotheek, een alimentatie en een waardevast pensioen het diep in hun hart eens zijn met het standpunt van de PVV over Griekenland: ‘Geen cent meer in die bodemloze put.’ First things first and Wilders for president!
Kritiek
Het mag dan waar zijn dat de babyboomers de schuld hebben gekregen van alles wat er mis ging met Nederland, helemaal onterecht was die kritiek niet. Na hun ‘gang door de instituties’ bleven de revolutionairen van destijds tergend lang op het pluche zitten. Ze hielden de mooie baantjes bezet voor het opstormend talent van de generatie X en Nix. Als enigen hebben ze genoten van een riante studiebeurs die ze nauwelijks terug hoefden te betalen. Ze kochten een huis toen dat nog betaalbaar was, en de waarde daarvan is inmiddels flink gestegen. Ze werden gepamperd in de naoorlogse verzorgingsstaat, een unicum in de geschiedenis. Ze genieten nog volop van hun hypotheekrente-aftrek, een belastingvoordeel dat straks aan hun kleinkinderen onmogelijk meer valt uit te leggen.
Weliswaar gaan ze nu als laatsten der Mohikanen met vervroegd pensioen, om eindelijk plaats te maken voor de jongeren, maar ze hebben er wel een potje van gemaakt. Hoeveel gebroken huwelijken heeft de seksuele revolutie van de babyboomers niet opgeleverd? De utopie van de vrije liefde is ontaard in de commercialisering van de seks en de pornoficatie van het publiek domein. De emancipatie van minderheden leidde tot een samenleving waarin het doorgeschoten individu de norm is geworden.
De secularisering van de jaren zestig is inmiddels zover opgerukt in de samenleving, dat vrijwel niemand meer begrijpt wat religie in wezen is, laat staan zoiets exotisch als de islam. De bonuscultuur van grijpgrage bankiers en wereldvreemde managers, dat is wat er overbleef van de visionaire woorden van John Lennon, ooit de goeroe van de babyboomers: ‘Imagine there is no possession…’
Gespleten ziel
Wie kan het zich nog indenken zonder bezit te leven, zonder geld, zonder afgunst, zonder ressentiment? Nee, het zijn de babyboomers zelf die in gebreke zijn gebleven. De nieuwe wereld, die zij ooit hebben gepredikt, had allang gerealiseerd moeten worden. De ‘verweesde samenleving’ van Fortuyn, dat is de erfenis van de babyboomers. Een generatie met een gespleten ziel, zoals ook Fortuyn – als grootste babyboomer van zijn generatie – zelf ook een gespleten ziel had. Hij was immers niet alleen de grootste babyboomer, maar ook de eerste populist. Een trendsetter, want daar zijn ze nog altijd goed in, de babyboomers.
Nee, dit is geen openbare schuldbelijdenis van een tot inkeer gekomen babyboomer, maar een nuchtere relativering van een realist die niet meer in sprookjes gelooft. Het is onzin om te beweren dat de idealen van de jaren zestig het medicijn bij uitstek vormen tegen het oprukkende populisme.
Als die idealen anno 2011 inderdaad nog iets voorstellen, dan zullen ze door een nieuwe generatie opnieuw moeten worden uitgevonden. Met nieuwe woorden en met nieuwe beelden, met nieuwe muziek en nieuwe poëzie, met een nieuwe bevlogenheid en met een nieuwe bezieling. Maar wij babyboomers kunnen er maar beter het zwijgen toe doen. Onze generatie heeft gefaald, daar helpt geen lieve moeder aan. Dat is geen schande, want we hebben het in ieder geval geprobeerd. Er is een oude Bijbelse wijsheid die zegt dat iedere generatie de mogelijkheid krijgt om het beloofde land binnen te trekken.
Wij babyboomers waren even op weg naar dat beloofde land, maar bij de eerste afslag al zijn we het spoor bijster geraakt. Het is aan een nieuwe generatie dat spoor terug te vinden. Misschien slaagt ze daarin, maar beslist niet door te rade te gaan bij degenen die de weg zijn kwijtgeraakt. De babyboomers hebben hun kans gehad.
Het enige dat ons nog rest, is om precies te vertellen hoe onze idealen schipbreuk leden. Misschien heeft iemand daar nog wat aan. Zoals Boudewijn de Groot over de idealen van zijn generatie in zijn Testament: ‘Wie ze hebben wil, die mag ze komen halen, vooral jonge mensen vinden ze nog fijn’.