De lange schaduw van de oorlog

Sir,
I am the grandson of Albert Leslie Hyrons:
My Grand Dad is pictured on the back row third from left.
Kind Regards,
Micheal.

Bovenstaande reactie werd gisteren geplaatst op mijn log over de propeller van Skillaerd (zie: hier). Twee jaar geleden schreef ik over de Stirling BF 347 van het 15de Squadron RAF, die in de nacht van 1 op 2 maart 1943 werd neergeschoten door de Duitsers. Die bemanning, bestaande uit zeven Engelse militairen, ligt begraven op het kleine kerkhof van Skillaerd. Micheal Andrew Hyrons, de kleinzoon van een van hen, had kennelijk al googelend mijn weblog gevonden. De herinnering aan de oorlog is nog altijd dichtbij, ook voor mensen zoals ik die de oorlog niet hebben meegemaakt. Soms word je er op onverwachte wijze mee geconfronteerd. Een ander voorbeeld:

Geachte lezer,
Ik woonde in 1943 als jongetje van 9 jaar aan het Muiderpoortstation waar ik via mijn zolderraam zag wat er op het perron plaats vond. Het was vreselijk allemaal. Ook wist ik innerlijk toen ik langs het prikkeldraad aan de Polderweg (waar joden zich moesten verzamelen) wat er zou gebeuren. Intuïtief weet je dit blijkbaar als kind. Als psycholoog heb ik zulke beelden nog wel eens vaag (mogen) zien in een LSD-behandeling. Later schreef ik gedichten waarvan er 1 was die over het Muiderpoortstation handelde. Ik voel me niet zo prettig onder de politieke ontwikkelingen en de politiek van het CDA en VVD is voor mij een beproeving. Het gaat niet de goede richting uit met Nederland.
Met groeten,
Fred van Dam

Deze reactie werd 10 oktober vorig jaar geplaatst op mijn log In de ban van goed en fout. In de afgelopen dagen moest ik hieraan denken tijdens de debatten in de Tweede Kamer en op het CDA-congres over de uitzetting van Mauro. Natuurlijk is het ongepast om telkens maar weer de oorlog erbij te halen als het asielbeleid van de Nederlandse regering ter sprake komt. Ook vind ik het ongepast om de ideeën van Geert Wilders te vergelijken met die van Adolf Hitler. Je doet er de discussie geen goed aan, net zomin als je het asielbeleid in Nederland enkel en alleen kunt baseren op de parabel van de barmhartige Samaritaan uit het Nieuwe Testament. Toch komt de Tweede Wereldoorlog telkens weer om de hoek kijken als het gaat om een morele kwestie als het al dan niet onderdak bieden aan vreemdelingen.

Tijdens de Tweede Wereldoorlog zijn er Nederlanders geweest die met gevaar voor eigen leven hun huis beschikbaar stelden voor onderduikers, zoals Joden, mensen die weigerden om in Duitsland te werk gesteld te worden, of in een enkel geval een gestrande Engelse piloot. Anderzijds werden er nergens zoveel Joden weggevoerd als in Nederland. Hoe eenvoudig was het geweest om destijds te besluiten om met zijn allen een Jodenster te gaan dragen, zoals in Denemarken is gebeurd. Het gros van de Nederlanders was in de oorlog niet goed en niet fout, maar grijs. Men zweeg of deed een oogje dicht om zelf te kunnen overleven. En wie zwijgt stemt toe. Het is makkelijk om daarover achteraf een moreel oordeel te vellen, als jezelf nooit voor het dilemma hebt gestaan van verzet, zwijgen of collaboratie.

Vorige week verscheen het proefschrift van Chris van der Heijden Dat nooit meer, de nasleep van de Tweede Wereldoorlog in Nederland. Tien jaar geleden bracht Chris van der Heijden een discussie op gang met zijn boek Grijs verleden. De centrale stelling van dat boek was dat het zwart-wit denken in goed en fout na de oorlog gaandeweg plaats heeft moeten maken voor een veel genuanceerder beeld. Bovendien is de beeldvorming van de oorlog een verhaal op zich dat voor een deel niets meer met de oorlog zelf te maken heeft. In zijn nieuwste boek – dat ik nog niet gelezen heb –  nuanceert Van der Heijden die stelling andermaal. Er is niet zozeer sprake van een grijs verleden, maar eerder van een veelkleurig verleden dat bovendien voortdurend in ontwikkeling was. Een cruciale verandering vond plaats in de jaren zestig, mede door de televisieserie De Bezetting van Lou de Jong, maar ook door allerlei affaires en niet in de laatste plaats door het werk van Jan Nagel (J.B. Charles).

Opvallend is dat het nieuwste boek van Van der Heijden zeer uiteenlopende reacties oproept. Paul Scheffer was in zijn bespreking in de Volkskrant van afgelopen zaterdag redelijk positief (zie: hier). Ewoud Kieft daarentegen kwam op dezelfde dag in de NRC tot een zeer negatief oordeel. De lange schaduw van de oorlog reikt tot de dag van vandaag. Ook in Friesland. De laatste tijd is er een aantal verzamelwerken verschenen van Friese schrijvers, waarin de verwerking van de Tweede Wereldoorlog in de literatuur op een rij wordt gezet.

Zo verschenen bij de Friese Pers Boekerij De fergetten oarlochDe oarloch fan Rink van der Velde, De oorloch fan Anne Wadman en De oarloch fan Durk fan der Ploeg. Onlangs verscheen bij Bornmeer het verzameld werk van Tjitte Piebenga, dat net zo goed als titel: ‘De oorlog van Tjitte Piebenga’ had kunnen hebben. Voor veel mensen eindigde de oorlog niet in 1945. Integendeel, de Bevrijding was juist het begin van een jarenlang verwerkingsproces, niet in de laatste plaats voor de kinderen van ouders die in de oorlog fout waren geweest. Friezen, Vlamingen en katholieken zijn om verschillende redenen extra vatbaar geweest voor de ideeën van Hitler en Mussolini. Wat dat betreft zou het tijd worden dat ook Friesland zijn eigen Chris van der Heijden krijgt. De lange schaduw van de bezetting is ook in deze contreien tot op de dag van vandaag zichtbaar. En dan doel ik niet alleen op de schaduw van de propeller van Skillaerd.

Laat een reactie achter

(verplicht)

(verplicht, wordt nooit weergegeven)