Op 22 december 1962 woonde hij de première bij van de film De Overval, gebaseerd op bet waar gebeurd verhaal uit de Tweede Wereldoorlog van de bevrijding van gevangen genomen verzetslieden uit de dik ommuurde gevangenis van Leeuwarden. Willem Nagel had aan deze – overigens moeizaam tot stand gekomen- film meegewerkt door advies te geven over de kenmerken van het verzet in het noorden en de Leeuwarder gevangenis, die hij als zijn broekzak kende. De film werd een enigszins vertekend heldenepos dat goed paste bij de ontluikende aandacht voor bezetting en verzet in het begin van de jaren zestig. De hoofdrol werd gespeeld door Rob de Vries, die zelf indertijd betrokken was geweest bij deze spectaculaire bevrijding. In de aftiteling van de film werd na de namen van de acteurs in kleine lettertjes de adviesrol van Willem Nagel vermeld.
Aldus Kees Schuyt in zijn biografie van Willem Nagel, Volg het spoor terug. Het moet een koude avond zijn geweest, die 22 december 1962. De strenge winter van ’63 diende zich al aan. In heel Europa lag een dik pak sneeuw en in Nederland was die dag een vorstperiode van start gegaan die drie weken later zou resulteren in de roemruchte Elfstedentocht van Reinier Paping. Ook voor de bioscoop Tivoli, waar De Overval in première ging, lag sneeuw op straat. Eigenlijk was het de Friese première, want de dag daarvoor was de film in het Amsterdamse Tuschinsky-theater voor het eerst getoond in aanwezigheid van minister-president De Quay. (zie foto boven)
De première in Leeuwarden was eerder een Fries onderonsje, waarbij vooral vertegenwoordigers van het Friese verzet aanwezig waren. Vooraf liet de Commissaris van de koningin Linthorst Homan weten, dat hij er van overtuigd was, dat in Friesland dezelfde verzetshouding zou zegevieren, wanneer dat nog eens nodig zou zijn. Vervolgens droeg Charlotte Köhler het gedicht De achttien doden van Jan Campert voor. Daarna werd het donker in de zaal en kon de film beginnen. Toen het licht weer op ging, werd vanaf het balkon spontaan het Friese volkslied ingezet, waarna de hele zaal ging staan en uit volle borst meezong. Na afloop was er voor de aanwezigen nog de mogelijkheid om in het nabijgelegen Amicitia oude herinneringen op te halen.
Het toeval wil dat ik die avond ook in Leeuwarden was, maar niet bij deze gala-avond natuurlijk. Begin jaren zestig logeerde ik in de kerstvakanties bij mijn vriend Gwan, die ik nog kende sinds de derde klas van lager school in Amsterdam. Zijn ouders hadden een apotheek had op de Voorstreek. Deze apotheek – Tromp Visser genaamd – bestaat niet meer. Het is een statig huis met een zolder, die zo groot was dat we daar makkelijk konden voetballen, met wat oude matrassen op de grond voor het doel. Ook gingen we wel naar de bioscoop, waar meestal draken van films draaiden, zoals Slangenoog, een cowboyfilm die ik me nog herinner, omdat hij zo ongelooflijk slecht was. In het huis van de apotheek van Tromp Visser – zo las ik later – heeft in het begin van de vorige eeuw ook de jonge Slauerhoff gespeeld. Hij was als schooljongen bevriend met Pilo, de zoon van Tromp Visser, maar dat is een ander verhaal.
De film De Overval werd een doorslaand succes. In totaal hebben bijna anderhalf miljoen Nederlanders de film gezien. Kort na de première werd hij ook nog in Engeland vertoond onder de titel The Silent Raid. In Friesland draaide De Overval in zowat alle bioscopen. Toch werd hij juist in Friesland al relatief snel uit roulatie genomen, zo las ik in het digitaal archief van de LC. Lou de Jong, die kort tevoren de Nipkowschijf had ontvangen voor zijn televisieserie De Bezetting, had het scenario geschreven. Evenals De Bezetting heeft ook De Overval een belangrijke bijdrage geleverd aan de beeldvorming van de Tweede Wereldoorlog. Dat alles in de oorlog niet zo mooi en heldhaftig was geweest als in deze film werd voorgesteld, werd later pas duidelijk.
Ook Fokke Sierksma, die net als Willem Nagel over zijn eigen bijdrage in het verzet heeft geschreven, was bij de première op 22 december 1962 aanwezig. Hij vermeldt dat in Profiel van een incarnatie, dat in 1964 verscheen. Dat boek is een verslag van een drie jaar durende observatie van een Tibetaanse monnik die begin jaren zestig in Nederland verbleef. Na de Tibetaanse opstand tegen China in 1959 was een aantal Tibetaanse monniken ondergebracht bij universiteiten in Europa en Amerika. Sierksma nam niet alleen deze monnik, maar ook zijn eigen gezin mee naar de première van De Overval.
De monnik, zo schrijft Sierksma, was zeer geïnteresseerd in deze oorlogsfilm. Onderweg keek hij gefascineerd naar Sierksma’s kinderen die met sneeuwballen gooiden alsof er niets aan de hand was. Voor Sierksma zelf was dit gebeuren een zeer emotionele ervaring die hij overigens in koele bewoordingen beschrijft. In feite blijft zijn eigen emotie geheel onbesproken, terwijl hij destijds zelf bij de overval betrokken is geweest. Hij stond op de uitkijk in een huis op het Blokhuisplein, tegenover de ingang van de gevangenis. Dat was op 8 december 1944, achttien jaar voordat de film De Overval in première zou gaan op die koude winterdag, drie dagen voor de Kerst. Leeuwarden was die avond een witte wereld, alsof de Himalaya in Friesland was platgeslagen.